Principe 13
Het dertiende principe is dat je kleinere, minder zware zonden even goed onderzoekt als de zware. Zoals we niet precies weten welke mitswot de meeste beloningen opleveren, zijn we ook niet tot op de finesse op de hoogte van de zonden. Voorbeeld. Dawnen tijdens werktijden is – wanneer je die tijd niet inhaalt of geen toestemming hebt gehad – zonder meer stelen. Stelen staat bij de niet-Joden de doodstraf op [bij Joden niet] door het Bejt Din. Het lijkt dus een onbelangrijke overtreding die je doet door een grote mitswa. Maar het zou de niet-Jood zijn leven kunnen kosten wanneer het Sanhedrin weer in ere is gesteld en de Jood zal een andere straf ontvangen.

Verder moet je een kleine zonde niet onderschatten, want Hasjem ergert Zich er wel aan en aangezien Zijn grootheid niet te bevatten is, zo ook Zijn ergernis niet! Ten tweede zal de jetser hara je juist pakken op de zogenaamde mindere zware zonden, van wat je geen eens weet welke dat zijn!

Ten derde zal je de kleine zonde uiteindelijk beschouwen als iets wat is toegestaan. Ten vierde, als de jetser hara vandaag in staat is je in de val van een kleine zonde weet te lokken, is hij in staat dit morgen in een grotere zonde te laten vallen.

Want “dan zal je je gezicht oprichten zonder smet...” [Ijov 11:15]. “Je gezicht oprichten” legt Rabbenoe Yonah uit, is dat je instaat bent je gezicht te laten zien, wat betekent dat jij je eigenwaarde hebt herwonnen. Het herwinnen van je eigenwaarde is een uitdrukking voor vergiffenis. Met andere woorden, “als jij jezelf verbetert, zal je vergeven worden!”. Zoals je lichte mitswot met precisie moet uitvoeren alsof het een zware is, zo is het dus ook met de zonde. De kleinste zonde moet je zeer ernstig nemen. Zwaar en licht in het kader van een mitswa is vanuit de perceptie van de mens niet in te schatten. Voor de ene is deze mitswa erg moeilijk om te doen, terwijl de ander zijn hand er niet voor omdraait.

Terug naar Poort Een.