11 Niesan 5784 | 19 april 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     Israël     Media     Publicisten     
De generatie van de Geoniem (650-1040 n.d.g.j.)
Publicatiedatum: woensdag 19 november 2003 Auteur: Redactie | 9.307 keer gelezen
Halacha, Geschiedenis/Gebeurtenissen, Redactie, Talmoed Tora »

Gaon, enkelvoud van Geoniem, betekent geschiedkundig en trots. Ook wordt Geoniem vertaald als Excellenties. De Geoniem waren Babylonische en Egyptische leraren die zich merendeels bezighielden met de overdracht van de Talmoed, poëzie en filosofie. Ze waren gezeteld in Soera en Pumbedita. De Geoniem verklaarden dat de Babylonische Talmoed voorrang heeft op de Jeruzalemse Talmoed. Zij hebben meegewerkt aan de normalisering van de Joodse Wet en Liturgie. De belangrijkste Geoniem zullen wij in ons lijstje noemen.

De generatie van de Geoniem (650-1040)

  1. Yehudai ben Nachman van Soera
  2. Joseef ben Abba van Pumbedita
  3. Kohen Kedek II; Kahana ben Joseef van Pumbedita
  4. Saadia ben Joseph (Sa´id al-Fayumi) van Soera
  5. Sherira Gaon van Pumbedita
  6. Rav Hai Gaon van Pumbedita

Yehudai ben Nachman
De blinde Yehudai ben Nachman was 4 jaar (760-764 n.d.g.j.) het hoofd van de leerschool van Soera. Kort nadat Yehudai ben Nachman hoofd van de leerschool van Soera werd, werd zijn broer Dodai voor zes jaar de Gaon van Pumbedita. Zijn benoeming als Gaon staat haaks tegenover Sanhedrin 49a die ons meldt dat een aan beide ogen blinde man, niet in staat is om als rechter of als de president van een rechtbank te handelen. Ondertussen was het Yehudai Gaon die besloot dat een blindheid niet een wegversperring moet zijn voor iemands benoeming tot Chazzan of andere vorm van onberispelijkheid. Yehudai was gespecialiseerd in de Halacha en genoot van een groot aanzien.

Hij schreef zijn briefliteratuur merendeels in het Aramees. Hij was in zijn briefliteratuur altijd zeer accuraat en kort van stof (soms waren zijn antwoorden als beslissing niet meer dan één of twee woorden), maar wanneer men om een uitleg vroeg wat de Talmoed zelf betrof, ging hij dieper in de detail. Yehudai Gaon maakte korte metten met de ontheffing van de geloften (hattarat nedarim), wat door vele geleerden van zijn tijd misbruikt werden. Dit berispelijk gedrag van de geleerden was het gevolg van de aanvallen van de Karaieten. Dit was een Joodse sekte die beter bekent staat als de Ananieten, vernoemd naar de oprichter Anan ben Dawid. Deze Babylonische theoloog weigerde zich te onderwerpen aan de Talmoed, wilde zich alleen onderwerpen aan de Geschriften, daar hij die alleen als G´ds Wet erkende. Anan ben Dawid zorgde voor een scheuring tussen de Joodse geleerden. De Karaieten hebben eigen commentaren op de Bijbel gemaakt waar geen plaats was voor de Mondelinge Leer. Het schijnt dat er nog een overblijfsel van deze sekte in de Krim en Israël bevindt. Yehudai Gaon stond tevens bekend als de bekendste auteur van de Halachot.

Joseef ben Abba
Joseef ben Abba (ook wel bekent als Joseef ben Judah) was de Gaon van Pumbedita. Dit was hij voor slechts twee jaar. Als kind was hij een ijverige Wetsstudent. Joseef geloofde dat hij gesprekken met Elijahoe (Elia) had. Tijdens het begin van een lezing, zei hij eens: ´maak ruimte voor de oude man die nu binnenkomt!´ De oude man, die voor iedereen onzichtbaar was, was volgens Joseef ben Abba Elijahoe. Toen Joseef ben Abba overleed, vond er op dezelfde dag een aardbeving plaats.

Kohen Kedek II; Kahana ben Joseef
Kohen Kedek was van 917 tot 935 n.d.g.j. de Gaon van Pumbedita. Deze Gaon was zeer ambitieus en dat reikte redelijk ver. Kohen Kedek was de opvolger van Yehudai bar Samuel. Toen deze overleed, koos de raad Mebasser ben Kimoi als zijn opvolger. Exilarch Dawid ben Zakkai stak hier een stokje voor door hem niet te erkennen en schoof Kohen Kedek naar voren. Hierdoor ontstond een onenigheid tussen de leerlingen van Mebasser ben Kimoi, Dawid ben Zakkai en Mebasser ben Kimoi zelf. Uiteindelijk sloten Dawid ben Zakkai en Gaon Mebasser ben Kimoi vrede. Na de dood van Gaon Mebasser ben Kimoi, sloten zijn leerlingen aan bij Kohen Kedek, die ondertussen tot zijn dood toe erkend werd als Gaon. Ondanks sommige tegengestelde verhalen, scheen Kohen Kedek er afhankelijk te zijn aan de Exilarch, anderzijds zou hij de mindere aangename zaakjes van de Exilarch niet hebben ondersteund (hier later, zij het kort, meer over).

Saadia Gaon
Saadia Gaon (892 n.d.g.j.) was Gaon van de leersschool in Soera. Onder zijn leidersschap heeft de leerschool van Soera van een zeer grote naamsbekendheid en populariteit genoten. Saadia Gaon was een krachtige tegenstander de Karaieten. Hij was verantwoordelijk voor de Saadia-versie van de Sefer Jetsiràh (zie gelijknamig verslag); het boek van de Schepping. Deze versie lijkt op de Lange Versie, maar de coupletten staan op een ander volgorde. De meeste kabbalisten erkennen deze versie niet. Verder was Saadia Gaon de grondlegger van de Joodse wetenschap van de middeleeuwen. Hij vertaalde o.a. de Bijbel in het Arabisch. Van zijn vele werken is vooral het Boek van geloven en weten belangrijk, waarin hij betoogt dat er geen werkelijk conflict kan bestaan tussen geloof en wetenschap. Vrij omstreden dus. Boze tongen beweerden dat het maar af te wachten was hoe Joods Saadia Gaon was, omdat men sprak van de niet-Joodse vader van Saadia. Echter beargumenteerde Saadia dat het een feit was dat hij tot het Joodse geslacht van Shelah, de zoon van Judah, behoorde. De naam al-Fayumi is in het Hebreeuws ´Pitomi´ wat een geografische naam is voor Fayum, wat in Egyte lag. Dila, zijn geboorteplaats, lag in die streek.

Op een gegeven moment heeft Saadia Gaon een woordenwisseling gekregen met Ben Meïr. Hij was de Nasi van Palestina en besloot dat er een verandering zou intreden m.b.t. de nieuwe maan (molad) van Tishri (september/oktober). Saadia Gaon was met zijn Babylonische academici absoluut niet mee eens. Dit betekende dat in dat jaar, 922, Pesach en andere Joodse feestdagen twee dagen eerder zouden beginnen dan de voorgeschreven traditionele kalender. Ben Meïr weigerde daartegen Saadia Gaon en zijn genoten te erkennen als autoriteiten in astronomische zaken, meende zelf en zijn familie dè autoriteit in astronomie te zijn en won veel vertrouwen van vele Joden in diverse landen. Gevolg was dat de Exilarch Dawid ben Zakkai Ben Meïr een brief schreef waar hij vermanend aangesproken werd geen scheuring te veroorzaken. Verder wees Dawid ben Zakkai hem op een denkfout m.b.t. zijn berekeningen inzake de kalender. Ben Meïr schreef Dawid ben Zakkai op hoge poten terug en werd door Dawid ben Zakkai en de Babylonische academici geëxcommuniceerd. Diverse brieven circuleerden over delen van de wereld om de Joden te waarschuwen tegen Ben Meïrs theorieën. Hiermee kwam een einde aan de opwinding.

Ook Dawid ben Zakkai en Saadia Gaon kregen ruzie. De reden was dat Dawid ben Zakkai  van niets tot een machtig figuur ontpopte. Hij scheen misbruik te maken van zijn positie, door te bevelen grootschalig contributies van de gemeenschap af te persen. In een erfeniskwestie wilde Dawid ben Zakkai zichzelf ´verwennen´  en betrok hierin de beide Geoniem van Pumbedita, Kohen Kedek, en Saadia Gaon. Omdat Saadia Gaon er niet in mee wilde (terwijl Kohen Kedek er wel in meeging), stuurde hij hem weg en werd Saadia Gaon verbannen. Sindsdien waren de Babylonische Joden verdeeld.

Na Philo was Saadia Gaon de grootste Joodse schrijver. Zoals Philo Griekse werken met een Joodse geest schreef, zo schreef Saadia Gaon Arabische werken met een Joodse geest. Beide schrijvers maakten dus heidense culturen een met de Joodse geest één. Zijn schrijven zijn filosofisch, zoals een aantal fragmenten wat nu bekend staat als de Sefer HaGalui (Boek van de Openbaring). Daarnaast heeft Saadia Gaon o.a. veel vertaalwerk op zijn naam staan, w.o. de Bijbel met een bijbehorende Arabische commentaar. Saadia Gaon schreef ook een Hebreeuws woordenboek die ´Agron´ (collectie) heet. Ook heeft hij Halachische werken op zijn naam staan, heeft hij de Siddur, zijn gebedenboek, geschreven en  is Tafsir Kitab al-Mabadi zijn Arabische vertaling en commentaar van de Sefer Jetsiràh. En zo heeft hij nog veel meer werken, argumentaties en exegeses geschreven.

Sherira Gaon
Gaon van Pumbedita. Judah Gaon, Sherira's opa, was de secretaris van Gaon Joseef ben Abba. Hij komt uit een vooraanstaand Joods geslacht, zowel de moeders als de vaders kant, waar meer mensen de positie als Gaon op zich hebben genomen. De zegel van zijn familie was een leeuw, wat volgens hem zeggen aantoonde dat zijn familie van de Judese koningen afstamden. Als het hoofd van de leerschool trachtte hij leerlingen van heiden en verre naar zich toe te trekken. Diverse briefliteratuur zijn van hem vereeuwigd in de collecties van de Geoniem, waarschijnlijk omdat zijn briefliteratuur gelijk zijn aan de algemene briefliteratuur van de Geoniem. Zijn literaire kundigheid was strikt binnen de grenzen van de Talmoed en andere gerelateerde onderwerpen. Ondanks Sherira Gaon in staat was in het Arabisch te schrijven, was hij niet in de Arabische literatuur geïnteresseerd. Hij gebruikte zijn talenkennis slechts om zijn beslissingen aan de gemeenschappen in Islamitische landen te kunnen schrijven. Zijn voorkeur lag duidelijk bij het Hebreeuws en Aramees. Sherira Gaon stond bekend als een serieus maar nobel man. Als rechter deed hij zijn uiterste best om zich bij de feiten te houden en zijn beslissingen werden strikt binnen de wet genomen. Zijn beslissingen die gebaseerd waren op praktische vragen, hanteerde hij nauwkeurig met een religieus oog die binnen het raamwerk van de Talmoed paste, met de bedoeling zijn autoriteit te laten gelden ten aanzien van de aanvallen van de Karaieten. Hij drong in zijn briefliteratuur vaak aan hoe belangrijk het was om de juiste interpretatie van de Talmoed te hanteren. Sherira Gaon was leerling in het Kabbalistische mystiek en was van mening dat de mystieke werken van Rabbi Ashmael en Rabbi Akiba ben Joseef, Shi´ur Chomah en Hekalot representatief staan voor de antieke tradities.

Sherira Gaon werd beroemd door zijn brief die hij aan de gemeenschap van Kairwan in Tunesië schreef, die als hoofdbron dient voor de geschiedenis van post-Talmoedische- Talmoedische en perioden van de Geoniem. Hij kreeg daar vragen op en doordat hij deze helder en duidelijk beantwoordde en een helder licht liet schijnen op diverse onduidelijkheden binnen de Joodse geschiedenis, ontpopte Sherira Gaon tot een ware Kroniekenschrijver. Sherira Gaon is dertig jaar Gaon van Pumbedita geweest en hij wees zijn zoon, Rav Hai Gaon, aan als zijn opvolger. Kalif Al-Kadir en zijn vrienden zetten om een onbekende reden een lastercampagne op tegen vader en zoon. Beide raakten tijdelijk gedetineerd en raakten arm. Ondanks dat werd Sherira Gaon wel honderd jaar oud!

Rav Hai Gaon
Onder Sherira Gaon van Pumbedita ging de prestige van de leerschool in de Babylonische Soera flink op vooruit. Zijn zoon Rav Hai Gaon (Hai ben Sherira) nam deze tred van zijn vader over en hield dit tot zijn dood toe stand. Toen zijn vader nog leefde, was hij tijdens de lessen de assistent van zijn vader. Op zijn 44e werd hij zijn vaders deelgenoot. Zij hebben diverse gezamenlijke beslissingen geleverd.

Toen zijn stokoude en inmiddels zieke vader Sherira Gaon Rav Hai aanwees als de nieuwe Gaon van Pumbedita, werd hij door Joodse gemeenschap enthousiast ontvangen. De traditie vertelt ons dat aan het eind van de wekelijkse les op de eerste Shabbat na de dood van Sherira Gaon, de passage van Bamidbar/Numeri 27:16 plechtig opgelezen werd, waar Mosje aan HaSjem vraagt om zijn opvolger aan te stellen. Dit ter ere van Rav Hai Gaon. Vervolgens werd M´lakim Alef/1 Koningen 2:1-12 voorgelezen, waar de toetreding van de opvolger van Dawid HaMelech (koning David), zijn zoon Sh´lomo (Salomo), wordt beschreven. Ondertussen zat Rav Hai op de troon van zijn vader en zijn regime werd vastgesteld. Rav Hai Gaon werd net als Sherira Gaon erg oud: 99 jaar en was tot zijn dood toe Gaon van Pumbedita. Hij heeft meer dan achthonderd briefliteratuur geschrevenen. Vele zijn uitleg van bepaalde halachot, haggadot en andere talmoedische zaken. Bij halachische beslissingen, citeerde hij de Jeruzalemse Talmoed, zonder daar een autoriteit aan toe te schrijven. Diverse briefliteratuur schreef hij in het Arabisch.

Rav Hai Gaon heeft diverse onderdelen van de Talmoedische Wet gecodificeerd. Hij schreef een verhandeling over aankopen in het Arabisch, wat door Isaac Albargeloni is vertaald in het Hebreeuws onder de naam Sefer HaMekach weha-Mimkar.  Ook schreef hij een verhandeling over hypotheek (Sefer HaMashkon; Boek van de Aansprakelijkheid), enz. Rav Hai Gaons filologisch vermogen werd in de Misjnàh uiteengezet. Zijn uitleg bevat een interessant taalkundige aantekeningen, waar Arabisch en het Aramees dikwijls als voorbeeld voor vergelijking werden gebruikt. De auteur haalde de Misjnàh, de Jeruzalemse- en de Babylonische Talmoed, de Tosefta, de Sifra, de Septuagint (Griekse vertaling van de Bijbel), werken van Saadia Gaon en nog veel meer bronnen aan. Daarbij stelde hij een woordenboek samen die speciaal de moeilijke woorden uit de Bijbel, de Talmoed en de Targum (Aramese vertaling van de Bijbel) bespreekt. Sommige van zijn dichterlijke kunsten zijn vereeuwigd, hoewel men twijfelt aan de authenticiteit. Zijn onderwijzende gedicht Musar Haskel (morele mededeling) is misschien wel zijn bekendste. Diverse nagemaakte schrijfwerk zijn (veel al door Kabbalisten) toegeschreven aan Rav Hai Gaon. Er zijn zelfs vervalste briefliteratuur toegeschreven aan hem.

Rav Hai Gaon was zeer onderlegd. Zo was hij bekend met de Koran, Plato, Aristoteles, de Griekse kalender en de Griekse geschiedenis, etc. etc. etc. Ook was hij in sommige opzichten buitenissig, omdat hij wel eens advies bij Katholieken heeft ingewonnen bij exegetische vraagstukken. Sommige mensen raakten daarvan verbolgen, maar hij verantwoorde zichzelf met de woorden dat geletterden in vroegere tijden niet aarzelden om uitleg uit andere religiën te halen. Rav Hai Gaon was van de theologische beweging van zijn tijd precies op de hoogte. Hij had interesse in de Ash‘arisme (Al-Ash ‘ariyyah); een sektarische stroming binnen de Islam. De Spaanse filosoof Mosje ibn Ezra noemde Rav Hai Gaon een Motekallam, wat de ´liefde´ van de Gaon voor de Islam uitdrukte. De Gaon was zo onderlegd, dat hij de theologische debatten met Islamitische theologen prima aankon. Ondanks dat was Rav Hai Gaon een echte orthodoxe Jood volgens de traditie die hij graag middels de gewoonte in stand hield. Hij stelde de principe vast wanneer de Talmoed geen uitkomst kon geven m.b.t. een beslissing, dat men de beslissing moet laten baseren op de traditionele gewoonte. In diverse briefliteratuur waarschuwt hij voor afwijkingen in een gewoonte. T.o.v. de Kabbalah liet hij zich leiden door zijn conservatieve standpunten. Zolang de Kabbalistische elementen te toetsen zijn aan de Talmoed, zag hij geen problemen in de Kabbalah. Echter, toen een inwoner van Fez een onderzoek deed naar de lichamelijke omvang van HaSjem, antwoordde Rav Hai Gaon dat de Talmoed dit verbiedt, omdat HaSjem boven lichamelijke kwalificaties staat. Ook heeft hij deze meneer op geattendeerd dat de Talmoed het verbiedt dit in het openbaar te bediscussiëren. Rav Hai Gaon accepteerde Kabbalistische elementen, zolang het dus niet in strijd was met de Talmoed (sommige mystieke ervaring vond hij niet juist) en hierdoor kunnen en mogen wij deze Gaon niet als mystiek figuur bestempelen. Hij was een orthodoxe Jood die zeer geïnteresseerd was in de algemene cultuur, echter stond hij vijandig tegenover een te diepe filosofische onderzoek.

Tot zover de bekendste Geoniem.

Pagina index:
Copyright © 2003 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.