19 Adar 5784 | 28 maart 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     IsraĆ«l     Media     Publicisten     
Zijn Leer
Publicatiedatum: donderdag 28 oktober 2010 Auteur: Redactie | 4.056 keer gelezen
Chassidiem en Chassidoes, Personen, Redactie »

Je leven lang dien je de Tora te lernen en te herzien, leerde hij. De GRA herhaalde zijn studies daarom wel honderden keren en herzag hij de hele Babylonische Talmoed iedere maand! Rabbi Saul van Wilno vertelde dat hij zelf gezien had dat de GRA de hele traktaat van Choellin – dat 142 folio's bevat – in een half uur herzag. Een uitspraak van de GRA hierover was: “iemand die veel lernt, maar zijn studies niet regelmatig herziet... zal uiteindelijk niets hebben...” Hij maakte hiervoor gebruik van het begrip 'malen' (graan) om de juiste manier van Torastudie aan te duiden. Hij maakte naar aanleiding van Raba's observatie in de Talmoed ('wie is hij die niet betrokken is over de bloem die hij zelf heeft gemalen?': Joma 46a; zie ook Soekka 54a en Jevamot 42b) een analogie tussen Torastudie en het maken van brood. Het is hard werken om van graan brood te maken. Zo is het ook met het hard werken aan Torastudie. Torastudie moet duidelijke en de juiste wettelijke besluiten uiteindelijk opbrengen, dit zonder enig onnodige bijproducten: “als er geen bloem is, is er geen Tora, als er geen Tora is, is er geen bloem.” Geen Tora bedoelde de GRA dat iemand niet over Torakennis beschikt. De bloem ontbreekt, dus is er niets gemalen en dus wordt de Tora niet goed begrepen. Het ruige materiaal van de Tora moet getransformeerd worden in fijne bloem. Dat malen van bloem is als het herkauwen van de Tora Het herkauwen moet voorzichtig en doordacht gedaan worden, zodat de details van de Tora de juiste benadering van Halacha benaderd wordt.
En zo had hij over vele mitswes analogieën bedacht om de noodzaak van de mitswes onder zijn leerlingen te verduidelijken.

De GRA bezat een encyclopedisch begrip van alle soorten van onderwerpen, zowel op geloofsgebied als wereldlijke en hij exposeerde een ruimdenkende tolerantie tegenover seculiere studies, wat opvallend was voor zijn tijd. De GRA adviseerde zijn leerling Rabbi Baroech van Shklov (1740-1810) om de zes boeken van de geometrie van Euclid te vertalen. "Als iemand onwetend is op gebied van de seculiere wetenschappen, dan is hij honderdvoudig onwetend over de wijsheid van de Tora, want deze twee zijn onafscheidelijk." Ook zei hij: “Om de zeven wijsheden waarmee de wereld wordt onderzocht te doorgronden, zal de wetenschap van Israël - in parallel met de wijsheid van de Tora - grote erkenning in de ogen van de naties krijgen, zoals er geschreven staat: "Voor dit is uw wijsheid en uw inzicht in de ogen van de naties " (Kol Hator 2:1. geciteerd in Levi, Tora Studie pag. 251). Daarom motiveerde de GRA zijn broer Issachar om Techniek te studeren en zijn zoon Avraham een Master te behalen in Geografie.

De GRA toonde interesse in medicijnen en was bekend met diverse medische praktijken. In zijn jeugd heeft hij zelf farmacologische geneeskunde gestudeerd, maar zijn vader raadde hem af deze af te maken omdat hierdoor Torastudie onder zou gaan lijden. Daarom staakte de GRA ook zijn studie plant – en kruidkunde.

De GRA leefde naar waarschijnlijkheid celibatair, omdat hij de woorden van oude rabbijnen letterlijk nam. De woorden waren in de strekking dat iemand over de ultieme kennis van de Tora kan verkrijgen wanneer hij de geneugten van het leven zou verwaarlozen en dat men het leed verheugd dient te omarmen. Door deze levensstijl werd de GRA vereerd als een heilige. De GRA was duidelijk een genius en zijn zonen konden vertellen dat hij slechts 2 uur per dag sliep, die uit vier maal een half uur met tussenpozen bestonden waarbij de lippen van de GRA continu bewogen, omdat hij op die manier in stilte zijn studies evalueerde. Tijdens zijn dawnen gebeurde dikwijls dat hij uit zijn concentratie gehaald door cerebrale 'inbraken' doordat hij plotseling ingevingen kreeg hoe hij een moeilijke sectie van de Zohar op zeven manieren moest interpreteren. 

De GRA was diep begaan met de waarde van vrede en interpersoonlijke relaties. Hij leerde dat vrede de essentie van de Tora is. Alle handelingen dat ten koste van vrede gaat, was voor de GRA een ontkenning van Hasjem en de Tora. Hij baseerde dit op de Talmoed waarin roddelaars en mensen van geschil vergeleken worden met afgodendienaars. Dat de GRA door zijn mening en cherem over de Chassidiem volgens de Tora niet onder geschaard mag worden, is het feit dat de Sefer Chofetz Chaim-Las of Loshon Hara 4:9-10 leert dat wij iemands slecht gedrag moeten aanwijzen en met onze kinderen en leerlingen moeten bespreken zodat zij leren en gewaarschuwd zijn dat dit ongewenst gedrag is. Dit valt niet onder lasjon hara', omdat onze intentie de betrokkene niet beschimpen. Men moet beducht zijn dat anderen dat slechte gedrag niet kopiëren. Het is echt essentieel bij het benoemen van dat gedrag uit te leggen dat dit niet onder lasjon hara' valt, anderzijds kunnen zij onterecht stellen dat er in andere situaties lasjon hara' gesproken mag worden. Net als de Chofets Chaim was de GRA gespecialiseerd in de regels van de Lasjon Hara'/Sjmirat Halasjon. Hij schreef in zijn ethische testament – de Iggeres Hagrahoe belangrijk het is om elk woord te wegen. Alles wat gezegd wordt, wordt door een engel vastgesteld en zal meewegen in de zaak voor het Hemels Gerecht: “Voor de vogels in de lucht, sturen de stem en de begeleidende engel een getuige”. Volgens de GRA kun je het beste een doofstomme nadoen en je lippen als twee molenstenen op elkaar drukken, want ieder keer dat je jouw tong bewaakt, ontvang je volgens de GRA een beloning, dat zelfs buiten het bevattingsvermogen van engelen gaat. Want jouw besluit om geen verkeerde dingen te zeggen, komt ten goede aan een verborgen licht waar geen enkele engel bij kan (Misjle 2:4, 5). Ook leerde hij de lezer dat betamelijke spraak de grootste factor in het bepalen van iemands deel in het Olam Haba is. In dat kade raadde hij zijn vrouw aan niet in de sjoel, maar thuis te dawnen, want in sjoel ontkom je niet aan ijdele spraak en afgunst.
De vernietigende kracht van ijdele en kwaadaardige praat is een steeds terugkerende onderwerp in de leer van de GRA.

De GRA onttrok zijn kennis van Ja'aqov Awinoe en Elijah hanovi. En zijn deveikoet [Deveikoet is een term voor verbinding. Het is een proces waarin iemand zijn oorsprong traceert totdat hij het punt bereikt waar de gescheiden identiteiten ophouden. Je bent dan "opgeslokt" en "opgeheven" in de G'ddelijke essentie] was zo enorm, dat hij flauw viel en dood leek. De GRA was in staat, zelfs in zijn slaap, met de doden te communiceren.

“Wees niet bij de wijnzuipers, tussen de volvreters van vlees” uit Misjlee/Spr. 23:20 werd door de GRA bekrachtigd. Hoe meer je de fysieke bezittingen limiteert, des te groter zou de spirituele hoogten van de ziel bereikt worden. Daarom moet het eten en drinken niet tijdens Sjabbes centraal staan, ondanks het een mitswe is, maar Torastudie. Torastudie behelst namelijk alle mitswes. De GRA waarschuwt dat overmatig eten en drinken gepaard gaan met gevaren van afzien en verlies zelfbeheersing. De GRA wees op Zohar I, “Vayera” pag. 110. Daarin staat: “de slechte inclinatie komt alleen binnen als resultaat van feesten en vreugde.” De GRA legde het proces als volgt uit: iemand raakt verslaafd aan eten en drinken, vervolgd door uitermate interesse voor dure kleding en huishoudelijke luxe. Uiteindelijk zal de persoon geconsumeerd raken door de lust voor zilver, goud, diamanten en waardevolle stenen. Echter zullen deze bezittingen je lust voor meer niet stillen, omdat het menselijke natuur naar haast het onmogelijk hunkert, zoals de vloeren van je huis plaveien met kostbare stenen. De mens heeft nooit genoeg. Daarom is zelfbeheersing van vitaal belang.
“En Hasjem zei: Omdat ze hoogmoedig zijn, de Dochters van Tsion, voortgaan met gestrekte hals en lichtzinnige ogen,- met trippelende gang hun weg gaan en met hun voeten rinkelen...” Jesjajahoe 3:16. Voor rinkelen staat in de Profeet 'ta'kasnah'. De GRA legde een verband tussen de woorden ta'kasnah en 'akas' , dat adder of slang betekent. Hij maakte deze vergelijking omdat in zijn tijd, in Wilno, veel vrouwen waarde hechtten aan mode en paradeerde met hun slangenleren schoenen net als de Dochters van Tsion met hun dure kleding door de straten.

Hoewel de GRA de Chassidiem niet van het bovenstaande beschuldigde, deed de de Maggid van Dubnow dit wel degelijk, op grond van de frivoliteit, entertainment en consumptie van alcoholische dranken.

«      1   |   2   
Pagina index:
Copyright © 2010 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.