9 Adar 5784 | 19 maart 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     IsraĆ«l     Media     Publicisten     
Halachische vragen bij psychologische en psychiatrische behandelingen
Publicatiedatum: woensdag 15 juni 2011 Auteur: Dayan mr. Drs. R. Evers | 1.691 keer gelezen
Halacha, Opperrabbijn R. Evers, Gezondheid, psychologie en sport »

Geen bewijs
Toch vormt het verhaal van Sjemoe’eel en Rav geen bewijs. Het kan zijn dat de ziekte gevaarlijk was. Daarom was ingrijpen geboden, ook zonder toestemming van de patiënt. Sjemoe’eel liet onderzoeken of de geleerde inderdaad een grote Chagam was om te besluiten of hij hem zelf zou genezen of het aan iemand anders zou overlaten. Maar als er geen sprake zou zijn van levensgevaar zou men hem, zonder zijn medeweten, niet mogen genezen.
Hieruit zou volgen dat men zich niet met een slecht huwelijk mag bemoeien, zonder toestemming van beide partners.

Ongevraagd interveniëren
Uit een opmerking van de Tosafisten (omstreeks 1250) blijkt echter dat de ziekte die de grote geleerde Rav tijdens de vaart had opgelopen, niet gevaarlijk was. Hieruit zou dan afgeleid kunnen worden, dat men in een slecht huwelijk wel ongevraagd mag interveniëren. In de Tosefta (Sjekaliem, hoofdstuk 1) staat het volgende: ’Men kan het vergelijken met iemand die een wond op zijn voet had. De arts bond hem vast en sneed in zijn vlees om hem te genezen’. Een arts mag een patiënt kennelijk dwingen tot behandeling om hem te redden. Zo meent ook Rabbi Ja’akov Emden (hoofdstuk 328). Waarschijnlijk spreekt het hier van ongevaarlijke ziekten. Omdat genezen een mitsva (gebod) is, zoals er geschreven staat: ‘Pas erg goed op jullie ziel’ (Deut. 4:15) mag men ook bij ongevaarlijke ziekten zonder medeweten of toestemming van de patiënt ingrijpen.

Geen baas in eigen buik
Aan de andere kant staat in Ketsot Hachosjen (3:1) dat alleen het Beet Dien (een gerechtshof) mensen mag dwingen om de mitsvot (geboden) na te komen. Genezen valt onder het gebod van herstel van lichamelijke gezondheid. Toch sluit dit niet uit dat men ook zonder toestemming van het Beet Dien mag behandelen, ook al heeft de patiënt daar niet mee ingestemd. Volgens de Netivot Hamisjpat is het toegestaan om mensen zonder toestemming te behandelen omdat hij van mening is dat iedereen in principe tot een mitsva gedwongen mag worden. Dit geldt zeker volgens de Sjoelchan Aroech Harav (Nizkee Goef 4) die stelt dat ’’men niemand mag slaan ook al krijgt men toestemming van het slachtoffer. Niemand is de baas over zijn eigen lichaam om zichzelf of iemand anders te slaan, beschaamd te zetten of verdriet te doen’’. Volgens deze opinie mag men ook tegen de zin van de patiënt genezen. Daarom heeft Sjemoe’eel Rav ongevraagd pijn laten lijden tijdens de `therapie’, zoals in de Talmoed wordt uitgelegd.

Schaamtegevoelens
Gezien het voorgaande is het zeker niet toegestaan een huwelijkstherapie te forceren, wanneer er geen sprake is van ziekte en men alleen maar intermenselijke problemen oplost als één van de partners zich hiervoor schaamt. Iemand ten schande zetten wordt als een subtiele karaktermoord beschouwd. Soms zijn schaamtegevoelens erger dan het verdriet van ruzie. Bovendien staat het echtpaar zeker ten schande terwijl het zeer onzeker is of de psycholoog een oplossing kan bieden. In een dergelijk geval zeggen we dat `een twijfel nooit sterker kan zijn dan een zekerheid’. Daarom is het vanuit joods perspectief hoogstwaarschijnlijk niet toegestaan om ongevraagd in een rampzalige huwelijkssituatie te interveniëren, ingeval er geen kinderen zijn.

Dreiging van levensgevaar
Voorgaande vraag werd voorgelegd aan de Jeruzalemse Rabbi Joseph Sjalom Eljasjiev. Hij antwoordde dat wanneer er geen sprake is van een uitzonderlijk zware ruzie, vreemden zich niet met andermans huwelijken moeten bemoeien. Wanneer de ruzie dusdanige vormen aanneemt dat men moet vrezen voor het leven van één van beide partijen moet men ingrijpen. Wanneer men niet kan voorzien hoe de zaken zich zullen ontwikkelen, de echtelijke ruzie tot zware depressies heeft geleid (die soms levensgevaarlijk kunnen zijn) of tot zware vormen van verdriet, die de gezondheid kunnen aantasten en het leven kunnen bekorten, is er ook sprake van een dreigende overtreding van ’’gij zult niet werkeloos toezien hoe een ander een ongeluk tegemoet gaat’’, zodat ingrijpen geboden is. Wanneer er sprake is van werkelijk levensgevaar is redden een mitsva (gebod). In dergelijke omstandigheden hoeft men geen rekening te houden met de schande en schaamte die men veroorzaakt aan de partners omdat schaamte hier irrelevant is. Daarom legt het protest van beide echtelieden geen gewicht in de schaal.

Geen schaamtegevoelens
Steun voor deze opvatting is te vinden in Sefer Chasidiem (hoofdstuk 234). Daar wordt het geval behandeld van een patiënt, die grote risico’s zou lopen als hij een bepaalde voedselsoort zou eten. De vader kon zich niet inhouden en smeekte zijn zoon om het gewraakte eten. De vader voegde zijn zoon toe:’’Als je me dat eten niet geeft, zal ik je dit nooit vergeven, niet in deze wereld en niet in de toekomstige wereld”. Sefer Chasidiem beslist dat de zoon zijn vader niets mag geven omdat de vader er uiteindelijk spijt van zal krijgen. Men hoeft geen rekening te houden met onzinnige ouderlijke wensen. De zoon bedoelt het alleen maar ten goede. Hij hoeft daarom niet naar zijn vader te luisteren. Men mag aan onverstandige wensen voorbij gaan. Daarom hoeft men ook geen rekening te houden met schaamtegevoelens die een broodnodige therapie in de weg staan.

Depressie en hevig verdriet
Het gebeurde eens, dat een kraamvrouw bij de bevalling vergiftigd raakte, haar bewustzijn verloor en tussen leven en dood zweefde. Ze overleefde het en kreeg een dochter. Een aantal jaren later werd ze weer zwanger en wederom werd ze door zwangerschapsvergiftiging bedreigd. Voor de tweede keer werd ze op wonderbaarlijke wijze gered. Bij de tweede bevalling ging de vrucht echter verloren. De artsen waarschuwden haar niet nog een keer zwanger te raken. Later ontdekte een zeer deskundige arts de oorzaak van de zwangerschapsvergiftiging. Hij hoopte dat er bij een volgende zwangerschap geen levensgevaar meer zou dreigen. De vrouw had een sterke kinderwens en wilde weer zwanger worden. Ze legde haar vraag voor aan Rav Eljasjiev. Rav Eljasjiev paskende (besliste), dat de vrouw mag vertrouwen op de deskundigheid van de arts, die meent een therapie voor haar zwangerschapsvergiftiging te hebben gevonden. Hoewel we dergelijke beweringen normaliter als twijfelachtig beschouwen en het normaliter niet geoorloofd is zich zelfs ook maar in twijfelachtig gevaar te begeven, legt Rav Eljasjiev uit dat wanneer wij deze vrouw niet toestaan nog een keer zwanger te raken zij ook in een bepaald gevaar verkeert. Deze vrouw heeft een heel sterke kinderwens. Depressie en verdriet zijn ook een bron van gevaar. Zo zei Racheel, onze Aartsmoeder, tegen Ja’akov:”Geef mij kinderen, en als dat niet gebeurt, sterf ik” (Genesis 30:1).

Bredere verantwoordelijkheid
Een patiënt die tijdens zijn therapie laat blijken dat hij zware of lichte overtredingen of misdrijven begaat, die verder losstaan van de behandeling, moet door de hulpverlener toch op zijn wangedrag gewezen worden. Iedereen die positieve invloed kan uitoefenen op anderen moet dit doen, zoals er geschreven staat:”U moet uw naaste waarschuwen en geen zonden op hem laden”(Lev. 19:17).
Wanneer een psycholoog of andere hulpverlener met één van beide partners spreekt, zal hij nog wel eens wat kwaadsprekerij, roddel en achterklap moeten aanhoren over de afwezige partner. Hoewel het normaliter verboden is om kwaadsprekerij aan te horen is het onder omstandigheden toch geboden om te luisteren naar wat de cliënt over anderen vertelt. Wanneer de luisteraar meent door wèl te luisteren een totaalbeeld te kunnen krijgen van de ruzie of onenigheid of de psychologische trauma’s is het toegestaan om te blijven luisteren om later de verschillende partijen beter tot een vergelijk te laten komen.
Een andere reden om te blijven luisteren is dat men inziet, dat door spreken de woede van de cliënt bedaart. Hij zal dan niet met andere mensen kwaadspreken over het voorval of de persoon. De hulpverlener mag geroddel niet voor waar aannemen. Als de beledigde partij doorgaat met kwaadspreken, kan het zijn dat anderen hem wel geloven en de roddel als waar aannemen. Kort samengevat kan men stellen, dat, wanneer aanhoren van lesjon hara (roddel) duidelijk nut heeft en vruchten afwerpt, dit toegestaan is. Men moet oppassen dat men als luisteraar, counselor of psycholoog de zaak niet voor waar aanneemt en de zaak ook volledig geheim houdt.

Slechte docent
Wanneer een kind problemen heeft door het slechte functioneren van een docent, heeft men de plicht om dit in eerste instantie met de docent zelf te bespreken en te kijken of er veranderingen in positieve zin optreden. Als dit niet gebeurt, is men verplicht om dit aan de autoriteiten te melden. De Chafeets Chaim stelt duidelijk dat men eerst de persoon zelf moet aanspreken. Zelfs wanneer er een psycholoog is aangesteld om te rapporteren over het functioneren van docenten, heeft de rapporteur geen toestemming om disfunctioneren direct bij het bevoegd gezag te melden. Hij moet het eerst bespreken met de persoon zelf. Daarom is men verplicht om eerst met de leraar te spreken. Als dat geen vruchten afwerpt, is het toegestaan om het disfunctioneren te melden aan de autoriteiten.
Mag een psycholoog een kind van de problemen van de ouders op de hoogte stellen, wanneer het kind psychologische problemen heeft die te maken heeft met de slechte relatie tussen de ouders onderling of een psychologisch probleem bij één van de ouders? Dit is in principe verboden want men mag ouders niet in een kwaad daglicht stellen bij hun kinderen.

 

 ©Dayan mr. drs. R. Evers 2011

«      1   |   2   
Copyright © 2011 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.