Het Tiende Gebod: verbod op het begeren Ibn Ezra leert dat dit verbod een diepe psychologische inzage geeft, omdat het begeren van iemands bezittingen in onze menselijke aard zit. iemand begeert in feite alleen zaken die binnen zijn bereik ligt. Zoals de buurman die de dochter van zijn buurman eerder zou begeren dan bijvoorbeeld een onbereikbare prinses. Iemand die een compleet vertrouwen in Hasjem heeft, zal de eigendom van buurman net zo onbereikbaar beschouwen als een prinses voor een simpele arme boer. In feite, wanneer je iets van je naaste begeert is dat een gebrek aan vertrouwen in Hasjem. Rav Hirsch leert dat deze afsluitende gebod alleen door Hasjem bepaald kan worden en niet door (menselijke) overheden en (menselijk) moraal, omdat alleen Hasjem in staat is mensen te wijden, te heiligen van hun gedachten en levensopvattingen, zoals jaloezie en hebzucht. Mechilta trekt een parallel tussen dit gebod en de vijfde gebod. Een hebzuchtig mens zal kinderen krijgen die hem niet zullen eren, omdat zelfzucht mensen leidt tot het overschrijden van de morele grenzen en zet zijn zelfzuchtige verlangen boven andere overwegingen.
|