15 Niesan 5784 | 23 april 2024
Parasja
Bereesjiet/ Genesis     Sjemot/ Exodus     Wajjikra/ Leviticus     Bamidbar/ Numeri     Dewariem/ Deuteronomium     Combinaties     Feestdagen     
Parasja / Pinchas / Commentaar Overzicht | Inzicht | Haftara | Commentaar
Bamidbar/ Numeri 25:10–30:1 | door: Devorah
Eeuwige Priesterschap betekende tot dat moment dat alleen Aharon en zijn zonen tot Koaniem werden gezalfd en alleen afstammelingen van deze familie Kohaniem konden worden. Pinchas, die toen al leefde, was dus niet in deze afspraak betrokken, dus was hij des tijds een 'gewone' Leviet. Maar met deze eeuwige Priesterschap ...kehoenat 'olam... (Vs. 13) werd hij voor als nog een Kohen (Rasji). Ibn Ezra leert dat dit verbond een belofte betekende dat de Kohaniem Gedoliem uit de lijn van Pinchas zouden moeten komen.

ben 'ahron hakohen... zoon van Ahron de Priester Vs. 25:11. Waarom is Hasjem heel nadrukkelijk betreffende de afkomst van Pinchas?

Pinchas had de plaag dat 24.000 levens - door immortaliteit met de Moabitische en Midjanitische vrouwen - kostte beëindigd door Zimri en de dochter van Balak te doden. In plaats dat hij geeerd werd door deze dappere daad, beschuldigden de mensen hem voor moord en protesteerden tegen hem met de woorden "deze kleinzoon van iemand die kalveren mestte om deze aan afgoden te offeren". En nu durft zo'n persoon zomaar een Nassi van de stam Sjimon te doden?

Pinchas vader was getrouwd met een dochter van Jetro [de zus van Mosje's vrouw Tzipora], de voormalige Midjanitische priester die in dienst was als een van de drie adviseurs van para'o [Ijov/Job en Bil'am waren de andere twee]. Vandaar dat Hasjem - als reactie hierop - verklaarde dat Pinchas een daad verrichtte wat juist levens redde en daarom noemde Hasjem andere afkomst - via zijn vader - en dat was die van Aharon. Dus Aharon en Jetro waren beide zijn grootvader.
Hasjem heeft Pinchas beloond door hem aan te wijzen als kohen, die aangeduid worden als een verbond van vrede en niet dood [Sanhedrin 82b]

Naast Pinchas drie andere grootheden werden door hun afkomst veracht:
1. Kohen Oeria tijdens de regering van koning Achaz werd verdacht dat zijn afkomst van de Gibeonieten was. In Jesjajahoe 8:2 verklaarde Hasjem dat zijn afkomst puur was.
2. Profeet Jechzaq'el/Ezechiel werd bespot omdat hij een afstammeling was van Rachav was. Ook hier noemde Hasjem duidelijk zijn goede afkomst: "Het woord van Hasjem kwam over Jechzeq'el ben Boezi, de kohen" [Vs. idem 1:3]
3. Profeet Jirmejahoe werd ook bespot omdat hij van Rachav [andere link dan de vorige] afstamde. Net als bij Jechzeq'el verklaarde Hasjem de eervolle vermelding "de woorden van Jirmejahoe de zoon van Chilkijahoe van de Kohaniem"

Dawied hamelech stamde direct af van Roeth, ook als Jood toegetreden. Dus zelfs de mosjiach heeft in zijn bloedlijn een ger zitten. Het is dus geen toeval dat het gebod dat het meest in de Tora genoemd wordt [36x] is [ook] goed voor de geriem zijn.


pagina 7 / 7 [1]      «      3   |   4   |   5   |   6   |   7   
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.