Maar voordat Mosje de loechot ontving, liet Hasjem eerst zien wat voor catastrofale ramp hij door zijn sjlichot en dawnen – bidden – heeft afgewend. Vervolgens liet Hij Mosje de methode zien hoe hij Zijn genade kan aanroepen.
Nogmaals. In Sjmot/Ex. 34:6 staat: “”Waja'vor Hasjem... Hasjem passeert...” Dit betekent dat Hasjem Zichzelf in een talliet – gebedskleed – wikkelde en als een chazzan – een voorzanger – liet Hij aan Mosje de seder – volgorde – van de tefillah – het gebed – zien. “Wanneer Israël zondigt, laat zij dit gebed in deze volgorde voor Mij uitvoeren, en Ik zal het hen vergeven [Rosh Hashana 17b]. De Maharal legt uit dat Hasjem hiermee het belang van de man zich in een talliet wikkelen benadrukte. Een talliet over het hoofd helpt de man namelijk beter concentreren. Het gaat bij mannen dus verder dan alleen de woorden. Het gaat met betrekking tot mannen ook om de uitvoering van deze tefillah. De sleutel naar de eigenschappen is dus niet alleen lippendienst, maar ook de uitvoering van barmhartige daden. Alleen dan zal Hasjem je antwoorden met dezelfde vorm van barmhartigheid naar Zijn volk.
1. Hasjem - genadig voordat iemand zondigt. Deze Naam verwijst naar barmhartigheid. Deze 1e 'Hasjem' verwijst naar het feit dat Hasjem genadevol is naar de persoon voordat hij zondigt. Ook al weet Hij dat de persoon in de toekomst weer zal zondigen.
2. Hasjem - genadig nadat iemand heeft zondigt en berouw toont. Zonder de G'ddelijke genade zou een zonde niet van de schaal van de gerechtigheid verdwijnen. Dit omdat de zondaar die berouw heeft, net als een crimineel is die volledig wegkomt met het betalen van de schade die hij heeft veroorzaakt, alleen omdat hij 'slechts' betreurde wat hij deed. In het gewone leven werkt dit dus zo niet zo, maar wel bij Hasjem wanneer er sprake is van oprechte berouw en ware tesjoeva.
3. 'qel [G'd] - geweldig in de mededogen voor alle wezens door op basis van hun behoefte te geven wat zij nodig hebben. De kracht van genade die deze titel van de Kadosj Baroech Hoe uitdrukt, overtreft zelfs de Naam Hasjem.
4. rachoem [medelevend] – zelfs de straffen van de schuldigen verlicht Hasjem. Hij zet geen mensen in te vermijden angst. Hij is medelevend en staat mensen bij wanneer deze wel in angst verkeren.
5. wechanoen [en genadig] - wanneer de mensheid [toch] in nood verkeert, zelfs degene die Zijn genade niet verdienen, spaart Hij mensen van nood zodra de problemen hen boven het hoofd uitstijgen.
6. erech apajiem [langzaam boos] – Hasjem is uiterst geduldig met zowel de rechtvaardige als de slechte mensen. In plaats van de zondaars direct te straffen, geeft hij hen de tijd om hun daden bij zichzelf te reflecteren, verbeteren en spijt hebben. Hij hoopt dat ze tesjoeva gaan doen.
7. werav chesed [en overvloedig in weldaad] – Hasjem is zelfs vriendelijk voor degene die helemaal geen persoonlijke verdiensten heeft opgebouwd. Zo ook wanneer iemands gedrag balanceert tussen deugd en zonde, zal Hasjem de schalen van Oordeel altijd naar de positieve kant op tippen. Ook bij de beoordeling van een persoon, voegt Hasjem deze eigenschap toe, om de straf enigszins te verzachten.
8. we'emet [en waarheid] – Hasjem komt nooit terug op Zijn woord naar degene die Hem dienen.
9. notser chesed la'alafiem [beschermer van goedheid van duizenden generaties] – Hasjem beschouwt goede daden die mensen uit liefde voor Hasjem voor andere mensen doen – ook al wordt deze door de Tora vereist – als of zij deze daden voor Hèm hebben gedaan. Hij bewaart deze goede daden ten behoeve van hun nageslacht, zodat de minder deugdzame generaties, zoals de onze, beloond kunnen worden voor de goede daden van hun voorouders. Dit zien we ook bij onze onafgebroken verzoeken op de verdiensten van Avraham, Jistchak en Ja'aqov.
De volgende 3 Eigenschappen heeft betrekking tot Zijn vergevingsgezindheid [nose'] van de 3 vormen van de intentionele zonden die door Hasjem worden vergeven wanneer iemand oprechte tesjoeva doet zoals Hij dit heeft opgedragen.
10. neseh avon [Vergever van ongerechtigheid]- vergeeft [opzettelijke] zonde [uit zwakte of verlangen].
11. wafesja' [en zonde vanuit rebellie tegen Hasjem] – Dit zijn zonden om Hasjem opzettelijk boos te maken. Met werkelijke spijt zal deze zeer ersntige overtreding vergeven worden.
12. wechata'tah [en dwalingen/vergissingen] – Dit zijn zonden uit onverschilligheid en onvoorzichtigheid. Deze zonden worden als opzettelijk beschouwd, omdat de overtreder opzettelijk ervoor koos de ernst van Hasjems Wil te trotseren.
13. wenakeh [en verleent gratie] – Hasjem is Degene die de zonde reinigt wanneer iemand werkelijk zijn spijt betuigt, waardoor de gevolgen van de zonde verdwijnen. Dit in tegenstelling tot wat het commentator op Tehilliem 34:17 ons leert [“Lhachriet m'erets zichram... om hun herinnering te wissen]. Hasjem zal het geroep van rechtvaardigen aanhoren, maar de herinnering van Zijn vijanden zal hij van de aardbodem wissen. Niet alleen de lichamen van Zijn vijanden zullen vernietigd worden, maar volgens Sanhedrin 110b zal ook hun zielen vernietigd worden. Omdat het effect van hun zonden altijd zal blijven voortbestaan, zal Hasjem de sporen van hun goede daden maskeren.
Maar wanneer iemand geen spijt betuigt, “lo' jenaqeh...[die] reiging Hij niet...”. Volgens Sforno reinigt Hasjem wanneer iemand uit liefde zijn spijt betuigt. Iemand die uit vrees voor Hasjem spijt betuigt, ontvangt alleen een gedeeltelijke reiniging. Maar ook “wenaqeh … Hij houdt de zondaar verantwoordelijk... lo' janaqeh... wanneer hij weigert tesjeoeva te doen..” Nogmaals, Hasjem bevrijdt iemand van schuld die wel tesjoeva doet.
Toen Hasjem aan Mosje Rabbenoe deze 13 Eigenschappen van Genade leerde, riep Mosje: “Vergeef Klal Jisrael voor de zonde van 'eigel hazahav [Gouden Kalf]!” |