Meshech Chochmah leert naar aanleiding van de pasoek dat Hasjem Ja'aqov belooft Zijn Sjchinah mee te sturen naar Mitsrajiem [Egypte], dat wij dezelfde verzekering van Hasjem krijgen - dat de Sjechinah met ons meegaat in galoet [ballingschap] - wanneer wij ons aan ons Jodendom houden en ons op een gepaste wijze in galoet als Joden gedragen; precies zoals onze voorouders.

Naar aanleiding van Parasja Bechoekotai [zie de tochachah en de eerste series van straffen die genoemd worden als we ons niet aan de Tora houden], leert Meshech Chochmah verder dat de schrijnende cycli van vervolging, galoet, overleving en kalmte ons zal blijven achtervolgen, omdat we er niet van leren.

Na 100 of 200 jaar woonachtig te zijn geweest in een gastland, zal een storm van vervolging tegen hen opstaan en hen genadeloos overspoelen met kwellingen en mishandeling tot ze een gedwongen worden te vluchten, leert de Meshech Chochmah. Samen in nieuwe plaatsen te zijn gevestigd, zullen zij hun Tora instellingen oprichten en nemen zij hun plaats in het economische leven van het nieuwe land. Uiteindelijk zullen zij zichzelf niet meer als vreemdelingen - die streven naar hun verlossing op de bestemde tijd - in een vreemd land zien. Vooral de volgende generatie - opgegroeid in dit nieuwe cultuur - neemt een 'moderne' benadering over en wijst de 'achterhaalde' manieren af.

Om de continuïteit van de natie te garanderen, roept Hasjem regelmatig een nieuwe golf van vervolging op, waarin de Jood is steevast [en tot zijn schrik] wordt vervolgd om zijn individualiteit en wederom gedwongen wordt om te vluchten. Hij realiseerde zich dat het zijn daden moeten verbeteren. Het volk richt op een nieuwe plaats weer zijn eigen instellingen op en blaast een nieuw leven in haar geloof in Hasjem en de Tora.

Maar, helaas, opnieuw gaat de Jood zich in zijn nieuwe woning confortabel voelen, en de cyclus van Jodenvervolging in Galoet begint van voor af aan.

Bron: Limud Yomi Deel I

©Jodendom-online 2014