20 Chesjwan 5785 | 21 november 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     IsraĆ«l     Media     Publicisten     
Tehilliem/Psalmen 8
Publicatiedatum: donderdag 15 januari 2015 Auteur: Redactie | 1.756 keer gelezen
Engelen en demonen, Redactie, Wetenschap, Media_Halacha en Ethiek, Tehilliem/Psalmen »
Wanneer je grondig nadenkt over Tehilliem 42:3waarin staat dat mijn ziel dorst heeft naar G'd, de levende G'd, dan ga je je heel erg klein voelen. Je raakt doordrongen dat wij zwakke, obscure schepselen zijn met een zwak, minuscule intellect. Wij staan namelijk tegenover de aanwezigheid van Hem Die perfect en eindeloos is in Zijn Wijsheid.

In de Tehilliem waar wij nu over gaan hebben is Tehilliem 8. De verzen 4-5: “Wanneer ik de hemel zie, de werk van Jouw vingers, de maan en de sterren, die Jij hebt opgezet. Wat is de kwetsbare mens waarvan Jij bewust van bent? En wat is de zoon van de sterfelijke mens waar Jij omgeeft?” was de aanleiding voor de RaMBaM om zich met natuurwetenschappen bezig te houden. Dit om nog meer van Hasjem te houden. Hij schrijft in Sefer Hamitzvos 3; voetnoot v3 dat wanneer je je laat leiden door de Tora en hiermee het het natuurfenomeen observeert, dan wordt je bewust van Degene die het heeft geschapen. De RaMBaM zei dat de formule als volgt is: bestudeer éérst de Tora, want dan pas zal je Hasjem in de natuur vinden.

Tehiliem 8 vs. Atheïsme
Deze Tehilliem werd bespeeld op de gittit, een klein harpje. Meiri legt uit dat de Heilige Ark – Aron Hakodesj - ook gittit werd genoemd, omdat de Aron Hakodesj het huis van de Levi' Oved Edom de Giti, heeft bewaakt voor maar liefst 3 maanden. We weten het niet zeker, maar er wordt vermoed dat de gitti slechts 3 snaren had. Na deze 3 maanden nam Dawied Hamelech in een uiterst feestelijke stemming de Aron Hakodesj weer mee naar zijn permanente verblijfplaats [Sjmoe'el/Sam II 6]. Hij raakte ter ere van de Tora in zielsverrukking. In die tijd composteerde hij deze Tehilliem als tegengeluid tegen degene die de Tora ontkenden en zo ook het bestaan van een Schepper. Vandaar dat de Gaon van Wilno Tehilliem 8 aangesteld heeft als de sjier sjel jom, de Tehilliem van de dag, op Simcha Tora [pasoek 1].

“Sjimcha...Jouw Naam...". G'ds Naam is Hijzelf en Hijzelf is Zijn Naam [Radak]. De werkelijke essentie van Hasjem kunnen we nooit leren kennen, maar de namen en de titels die wij van Hem mogen gebruiken om Hem te kunnen duiden, zijn merendeels omschrijvingen van een flauw sprankeltje van G'd Die Hij door Zijn werk en Schepping aan ons toont. Maar zelfs deze oneindige fragment is 'adier – 'machtig'. “'Asjer tinah 'al hasjamajiem... want het is gepast dat Jij Jouw Majesteit plaatst boven de hemelen...”. Radak en Metzudat Zion leggen uit: “Ook al is Jouw macht duidelijk door deze lage wereld gedrongen, de grootste demonstratie van Jouw Majesteit is in de bovenste hemelen, waarin de aarde in het niet verdwijnt in vergelijking met de hemelse wonderen” [pasoek 2].

“Mifie 'olliem wejonqiem jisadta 'oz...uit de monden van de baby's en zuigelingen, heb Jij 'macht' gevestigd...". De erkenning van Hasjem is geen buitennatuurlijke mysterie die alleen in in de verafgelegen gebieden van het universum te doorgronden is. Het is de realiteit die je op de kleinste plaatsen op deze kleine wereld te vinden is. Het is zelfs gevestigd in de baby's. Als zou, chas wesjalom, de Naam van Hasjem door de menselijke wetenschap op deze wereld worden gewist en in wetenschappelijke boeken buiten beschouwing wordt gelaten, dan zal toch ieder puur, nieuw zieltje dat geboren wordt in deze corrupte wereld door Hasjem worden opgemerkt. Daarom zijn baby's de grondslag van de permanente vestiging van Hasjems Naam op deze wereld voor altijd [Hirsch op pasoek 3].

Zonder Tora faalt de wetenschap
De tsorrejcha... Jouw kwelgeesten zijn de dwaze mensen die zich vijandig tegen Hasjem opstellen en geen bewijs denken te zien van G'ds Majesteit. Sommige van hen aanbidden zelfs de hemelse lichamen, dat in strijd is met Hasjems wil. Harav Pogramanski leert dat G'ds Wijsheid en Majesteit duidelijk te vinden is in ieder atoom van het universum. Ieder grasblaadje en ieder moleculetje van materie schreeuwt een onmiskenbaar boodschap uit: “De Almachtige alleen is onze Schepper!” Hoeveel natuurwaarnemers worden ketters? Hoeveel tienduizenden wetenschappers onderzochten de hemelen en de aarde en bleven pantheïsten, evolutionisten en spotters? Zij faalden erin om de waarheid in acht te nemen, omdat hun visie is besmeurd door wellust en trots. De mens heeft de Tora dringend nodig als richtsnoer om onze zicht te zuiveren zodat wij de Naam van Hasjem in vurige letters in alle uitgestrektheid van het universum opgehemeld zien worden. Dit zodat de vijand tot zwijgen wordt gebracht [pasoek 3].

Deze vijand is volgens Rasji in bijzonder de vijand van Israël, die ontkent dat Hasjem de Joden heeft aangewezen als Zijn gekozen volk. Maar het feit dat Hasjem verlangt naar de lofprijzingen van de vertegenwoordigers van de Zijn volk in de Tempel, laat juist zien dat Hij om ons meer geeft dan wat dan ook. Vandaar dat de vijanden en wrekers van Israël tot zwijgen worden gebracht.

De wijsheid van Hasjem inherent staat met alle creaties
Het werk van de vingers van Hasjem – ma'aseh 'etsb'otecha [vers 4] – komt slechts enkele keren in de Tora voor en wel met betrekking tot de schepping van de sterren en planeten, de Loechot [stenen tafelen] en de plaag van de luizen [Sjmot/Ex. 31:18; 8:15].
Sterren zijn de grootste onder de fysieke massa's. Geen creatie is zo groot als een ster. Voor G'd is de schepping van een kolossale ster niet moeilijker dan de schepping van een kleine mug.
Volgens Rabbeinu Bachya op Sjmot 8:9 zijn luizen onder de kleinste de meest verachtelijke schepsels.
De Loechot zijn kleiner dan sterren, maar hun pracht is veel groter dan die van sterren. Toch wordt de schepping deze 3 schepsels omschreven dat zij geschapen zijn met de 'etsba' – vinger – van Hasjem.
Dit geeft aan dat deze drie schepsels gelijk zijn met elkaar.

Moet je nagaan hoe nietig we dan zijn, want “'oeven 'adam... de zoon van de sterfelijke mens...” leeft beperkt, terwijl de sterren voor een eeuwigheid in de universum bevinden. “Kie tifqdenoe...dat Jij Je bewust moet zijn van hem?” Het woordje tifqdenoe is een vervoeging van paqad... Het draagt de connotatie van het inzetten van iemand op kantoor en hem de taak geeft van de officemanager, zoals 'wajafqidehoe 'al bejto...en hij wees hem aan over zijn huishouding...” [Bereesjiet/Gen. 39:4]. Dawied Hamelech vraagt zich af waarom Hasjem een nietig mensje naar Zijn beeld schiep en hem op aarde plaatst als vertegenwoordiger van de G'ddelijke heerschappij [pasoek 5]. RamBaM schrijft in Hilchot Yesodei Hatorah 4:12: “Wanneer iemand deze zaken overdenkt en alle schepselen analyseert – van de verheven engelen tot planeten tot de mens en zijn naasten - dan komt hij tot de realisatie dat de wijsheid van Hasjem inherent staat met alle creaties. Dit begrip zal zijn liefde van de Schepper alleen maar toenemen. Zijn ziel zal dorstig worden en zijn lichaam zal smachten om de Kadosj Baroech Hoe te adoreren. Hij zal beven en vrezen om zijn onbeduidendheid en nietigheid als hij zichzelf met de grote en heilige schepsels vergelijkt.”

1   |   2      »      
Copyright © 2015 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.