Tehilliem 13 begint praktisch direct met de woorden “'Ad 'annah... hoelang nog?” Dit protest wordt wel 4 keer herhaald. Deze muzikale noot op 2 herhalingen [van bij elkaar 4 maal] van deze klacht is de sjalsjelet...lange reeks dat voortgezet wordt voor een lange periode.
De 4 ballingschappen Deze sjasjelet van 4 staat voor de 4 galiem, ballingschapen, waardoor Bnej Jisrael lijden. Rabbi Yitzchok zei: “Al deze klaagzangen zijn maat voor maat terecht veroordeeld. De Kadosj Baroech Hoe zei: 'Ik riep jou 4 keer met protest, Israël: 'ad 'annah?' en jij antwoordde niet [Sjmot/Ex. 16:28 (1x); Bamidbar/Num. 14:11 (2x) en Bamidbar/Num. 14:26 (1x)]. Daarom zijn jullie veroordeeld om tegen Míj 4 keer te protesteren 'ad 'annah?' in de galoet [ballingschap] van Bavel [Babel],in de galoet van de Meden, in de galoet van de Grieken en in de galoet van Rome [Edom]”[Midrash Shocher Tov op pasoekiem 2-3].
Hasjem's verborgenheid “'Ad 'annah tastier 'et panecha mimènie...hoelang verbergt Jij Jouw Aangezicht voor mij?” Hasjem verbergt Zich op 2 manieren. Sieloet hahasjgacha, een totale verwijdering van Zijn G'ddelijke controle. Hasjem levert je aan 'de toeval' over [ook wel hasjchachah klalit, een algemene toezicht; de eerste 'ad 'annah in pasoek 2; “tisjkachenie netsach...zal Je me voor altijd vergeten?”].
Een andere vorm van Zijn verwijdering, wat veel milder is, is hester paniem... het verbergen van Zijn aangezicht. De G'ddelijke controle in het leven van de betrokkene blijft [hasjchachah pratiet...G'ddelijke toezicht op het individu]. Alleen verbergt Hasjem Zichzelf, laat geen aanwijzing of spoor van Zijn aanwezigheid achter [de tweede 'ad 'annah in pasoek 2].
“Jagon blevavie jimam... zelfs overdag is melancholiek in mijn hart...”De Malbim leert dat jamiem, overdag, gerefereerd wordt naar succes. Wat bedoelt Dawied Hamelech hiermee? Het slaat op de persoon die succes in zijn leven heeft, terwijl Hasjem “tisjkachenie netsach...zal Je me voor altijd vergeten?”, dus hem aan zijn lot overlaat. Er hangt iets over het succes heen. Het is te vergelijken met de honger naar meer geld en ook al hark je al dat geld binnen, je bent niet tevreden. Je wilt meer. Maar eigenlijk mis je wat anders, wat bij jou in materialisme wordt uitgedrukt. Je hebt dus alles wat je begeert, maar je mist 'iets' [pasoek3].
“Habietah...kijk”. Na de 4 uitingen van 'ad 'annah, komen 3 verzoeken die eenzaamheid en vervreemding van Hasjem verdrijven. Deze komen overeen met de voorgaande uitingen van pijn ['ad 'annah tisjkachenie netsach en 'ad 'annah tastier 'et panecha mimènie]. “Zie mij toch, hou rekening met me”, zegt Dawied Hamelech als het ware tegen Hasjem, “'Annenie...antwoordt mij...” Dawied Hamelech vraag aan Hasjem om hem oplossingen te geven voor zijn problemen [pasoek 4], zodat zijn kwelgeesten niet verblijdt zullen zijn wanneer hij wankelt [pasoek 5].
De Malbimwijst op het verschil tussen de woordjes 'tsar' [kwelgeest, pasoek 5] en 'ojev...vijand'. Vijanden dragen hun vijandigheid in hun harten, maar een tsar, kwelgeest, acteert er ook naar. In deze pasoek beklaagt Dawied Hamelech in de hopeloze verlatenheid van de mens dat zelfs de 'ojev', die normaliter hem niets doet, zelfs de gotspe [brutaliteit] heeft om hem te bedreigen en zich verkneukelt dat hij de verlateneheeft gewonnen. Als de 'ojev daar inderdaad in slaagt, dan zal de tsar, die normaliter zélf aanvalt en verwond, alle gelegenheid aangrijpen zich te verblijden wanneer de verlatende in de handen van de normaliter passieve 'ojev valt [pasoek 5].
Hasjem behandelt ons weldadig Maar “biesjoe'atecha...in Jouw redding...” zal Dawied Hamelech, maar ook Bnej Jisrael na de galoet, zich verheugen. Want “'asjierah lasjem kie gamal alaj... ik zal zingen tot Hasjem, omdat Hij mij weldadig behandeld” [pasoek 6]
Midrash Shocher Tov traceert in pasoek 6 maar liefst 4 uitingen van blijdschap als antwoord op de 4 galiem, ballingen.
1.“We'anie bechasdecha vatachtie... en wat mij betreft, ik heb vertrouwen in Jouw goedheid”, 2. “Jagel libie... mijn hart zal jubelen”, 3. “Biesjoe'atecha... in Jouw redding” en 4. “'Asjierah lasjem kie gamal alaj... ik zal zingen tot Hasjem, omdat Hij mij weldadig behandeld”. Ik ben het niet waard om al deze goedheid van Hasjem te mogen ontvangen.
De volgende sjioer geeft Rabbi Mizrachi uitleg over zowel Tehilliem 13, 14, 15 als 16. Tot 00:28:00 geeft hij uitleg over Tehilliem 13. Hij weet de Tehilliem altijd in onze huidige tijd te plaatsen.