Lees ook het artikel "Kwaad volgens de hasjkove van de RaMCHaL"
“Schaaf beetje bij beetje weg tot de tijd is gekomen dat Ik het van de wereld zal verwijderen” [Midrash Yalkut Shimoni].
We moeten wederom een en ander herhalen.
In 2.6 Het is Hasjem's Ratson – Wil – wat de hele beria bestaan geeft leerden wij het volgende. In het begin was daar alleen Ejn Sof [lett. "Zonder Einde"; oftwel G'd]. De Ejn Sof is een allesomvattende G'ddelijke Aanwezigheid of allesomvattende G'ddelijk Licht de 'Or Ein Sof [lett. "Oneindig Licht"].
Omdat niets dan alleen G’d [Ejn 'Od] voor de Schepping bestond [Dwariem/Deut. 4:39: “Zo zal jij heden weten, en in jouw hart hervatten, dat de Hasjem Die G'd is, boven in den hemel, en onder op de aarde, ejn 'od - er is geen ander!”], was het G'ds beslissing om jesj - iets - te creëren. Hij deed dit vanuit zijn Ejn - niets - waardoor Hij "een ruimte" moest maken [ruimte bieden] voor iets wat niet G'd is. Hasjem moest daarom Zichzelf 'leeg maken', omdat Hij Alles bevatte, door Zijn oneindige Licht terug te trekken waardoor Hij een conceptuele ruimte creëerde om zo ruimte maken voor de schepping van het universum. Deze vrij gekomen ruimte is de chalal hapanoej. Tijdens die terugtrekking ontstond er een grote flits van kosmisch licht, omdat G'd Zich condenseerde in een oneindige dichtheid en oneindige energie; een oneindige punt. Gevolg van deze terugtrekking - de tsitsoem - is een enorme explosie ontstaan dat alle kanten opging.
Verder leerden we in 1. Het fundamenteel concept van deze beria, schepping dat Hasjem deze universum volgens een concept met tien scheppende krachten heeft geschapen. Deze tien door Hem gecreëerde scheppende eigenschappen heten de tien Sefirot. We moeten wel goed van doordrongen zijn dat de Sefirot door Hasjem Zijn geschapen en zijn niet meer en niet minder zijn dan Zijn gereedschap om het universum te scheppen en om deze iedere seconden in stand te houden. De Schepping van het hele universum bestaat naast het concept [die we later uitwerken] uit twee basis delen: spiritueel [eisen om iets te laten bestaan] en fysiek [objecten]. Het fysieke aspect kunnen we weer opdelen in aards en hemels. Betreft het hemelse, denk dan aan de sterren en de planeten. Het aardse is alles wat onder de hemel bestaat en leeft. Het spirituele is alles waar fysieke niet te bespeuren is.
In de transcendente wereld kennen we een aantal wezens. Zielen die in fysieke lichamen moeten functioneren en entiteiten die niet geschapen zijn om in fysieke lichamen te leven. De laatste groep is op te delen in Kochot - Krachten [Serafiem, saraf, branden, zie Jesjajahoe/Jes. 6:1-2] - en Melachiem - engelen. Kochot en Melachiem leven allemaal op verschillende niveaus. De serafiem sturen de melachiem aan en de melachiem sturen alle details in de natuur aan. Hoe?
*In de transcendente wereld kennen we een aantal wezens. Zielen die in fysieke lichamen moeten functioneren en entiteiten die niet geschapen zijn om in fysieke lichamen te leven. De laatste groep is op te delen in Kochot - Krachten [dit zijn de Serafiem, Seraf, uit Jesjajahoe/Jes.6:1-2] - en Melachiem - engelen. Kochot en melachiem leven allemaal op verschillende niveaus [resp. wereld van de Beriah en wereld van de Jetsirah]. De Sfirot sturen de melachiem aan en de melachiem sturen alle details in de natuur aan. Hoe?
Ieder entiteit en proces in deze wereld is gelinked aan een Koach - Kracht - en volgen een systeem besloten door de Kadosj Baroech Hoe. Om nog ingewikkelder te maken. Kochot zijn daarom de wortels van alle fysieke dingen en alles in de fysieke wereld is een afdeling of sectie en resultaat van deze Kochot [de seraf is namelijk een etymologische wortel in Kabbalah voor de G'ddelijke krachten van Sefirot. De tweede wereld, Beriah ('schepping' - G'ddelijke begrip) is de eerste onafhankelijke wortelcreatie, ook wel de wereld van de troon].
Het fysieke en het spirituele zijn dus aan elkaar verbonden en zijn als een ketting aan elkaar gelinked. Ieder fysiek entiteit [object] en proces hier op aarde staat onder toezicht van een bepaalde type malach, engel. Deze engelen hebben de verantwoordelijkheid over het in stand houden van de processen van de natuur [de eisen om iets te laten bestaan; zeg maar de natuurwetten en de uitzonderingen (wonderen)]. Dus: de Schepping bestaat uit het concept, objecten en de eisen om iets te laten bestaan [natuurwetten].
De Schepping, het universum, is in vier werelden op te delen: 1. De wereld van Atsiloet, de wereld van de emanatie; de wereld van de Sefirot 2. De wereld van Beriah, de wereld van de zielen, de wereld van de Serafiem, de wereld van de Troon [merkavah] 3. De wereld van Jetsirah, de wereld van de formatie [melachiem] en 4. De wereld van Asiah, de wereld van de actie [de huidige toestand waar het fysieke bestaat] In de wereld van Beriah zit de counterpart van de Joodse nesjomme.
Wij leerden dat Hasjem deze universum volgens het concept van Adam Kadmon heeft geschapen met Zijn gereedschappen de Sefirot.
*Footnote: koach betekent potentie. Sefirah betekent branden. Uitleg is als volgt. Koach en sefirah [branden] is hier een en hetzelfde. Ideeën worden bedacht in de wereld van de Kochot, wereld van Beriah [wereld van vuur], en het blijft als potentie totdat de melachiem [engelen, malach is dezelfde stam als melachah - werken] , wereld van Jetsirah, de potentie vertalen in actie, wereld van Asiah. Hierdoor wordt de potentie verwijderd uit de wereld van de potentie gebracht naar actie. De Kochot leven in de wereld van de gedachten en de engelen leven in de wereld van spraak, uitdrukking en actie
Dit is nu even kort en simplistisch de basis hoe het universum is geschapen. We gaan dit gedetailleerder uitwerken zodat we begrijpen hoe het kwaad tot stand kwam.
De wereld is in twee stadia geschapen. Tijdens de eerste fase zond G'd een emanatie, een straling [de eerste set Sefirot], uit die de natuurlijke wereld op een algemene en op ongedifferentieerde niveau zou scheppen. Maar G'd heeft het systeem met deze straling zodanig opgezet, dat het systeem [van de Sefirot] niet in staat zou zijn om de uitstraling vast te houden. Hij heeft expres de straling te krachtig gemaakt, waardoor het systeem brak. Deze breuk zorgde ervoor dat de meeste straling verwijderd werd. Dat was de bedoeling, want doordat de meeste van de straling - de bron van positieve en alle facetten in de natuurlijke wereld - hierdoor verwijderd werd, ontstond deze breuk, maar ook de verwijdering van de meeste [dus niet alle] straling. Dat werd een bron van alle negatieve aspecten [kwaad] in deze wereld. Op dat moment waren deze twee bronelementen nog steeds vermengd en ongedifferentieerd. De RaMCHaL noemt dit teva’ haklali – de algemene structuur van de schepping. We kunnen dit terugvinden in Bereesjiet/Gen. 1:2 waarin staat dat de aarde vormloos en leeg was. Nadat alle voorbereidingen op het niveau van de G’ddelijke uitstralingen voltooid was, werd dit proces gerealiseerd op het niveau van het bestaan.
In de tweede fase kwam een nieuwe straling, emanatie [nieuwe set Sefirot] en deze scheidde de positieve en negatieve elementen [die dus vermengd en ongedifferentieerd waren] - goed en kwaad - waardoor het kwaad werd ingesloten en begrensd werd. Het was mogelijk om alle verschillendep combinaties van verschillende aspecten van goed en kwaad – met betrekking tot alles wat er ooit in de zes duizend jaar geschiedenis zou [te komen] bestaan - te ordenen en deze in stand te houden. De RaMCHaL noemt dit ‘iesjie hateva’ – bestaande entiteiten, omdat goed en kwaad van elkaar werden gescheiden en uit elkaar gehouden waardoor bestaande entiteiten een combinatie bevatten van goed en kwaad, positief en negatief. Echter in de goede combinaties. In Bereesjiet/Gen. 1:3 waarin staat dat er Licht moet zijn. Dit Licht is de ‘Or Risjon, het eerste Licht. De ‘Or Risjon maakte de [onder]scheiding van goed en kwaad. De resterende dagen refereren naar de schepping van de iesjie hateva’, bestaande entiteiten, met de gewenste combinaties van goed en kwaad.
Deze twee fasen hebben tegelijk plaats gevonden [in de zogenaamde ‘Big Bang’].
Dit alles heeft niet alleen plaats gevonden in deze laagste, fysieke wereld. Deze twee fasen hebben ook plaats gevonden in de geestelijke wereld of te wel de werelden van de engelen. Dit omdat deze [Jetsirah, Beriah en Atsiloet] allemaal onderdeel zijn van één en dezelfde schepping. Moge het duidelijk zijn dat in de hogere werelden waar de engelen en de Sfirot bevinden de mate van deficiëntie nog geen kwaad genoemd kan worden. Later in dit hoofdstuk zal dit ook duidelijker worden.
Maar hoe is het mogelijk dat werkelijke kwade entiteiten [wezens] kunnen ontstaan bij dus de afwezigheid van de emanatie? Tussen de G’ddelijke emanaties, stralingen, werd de spirituele bron van het kwaad in het bestaan gebracht op de algemene niveau van de breuk in het systeem. Nogmaals, deze breuk bevatte de emanatie en de daaropvolgende afwezigheid van de emanatie. De tweede straling gebruikte deze bron van het kwaad – dat dus tot stand kwam door een gebrek aan straling - om te kunnen bouwen om zo het kwaad in bestaan te brengen. Dit proces loopt parallel met het niveau van het werkelijke bestaan.
Allereerst werd het kwaad dus geschapen op een algemene, ongedifferentieerde niveau in de ‘algemene structuur van de natuur’ [teva’ haklali]. Dit zonder maar er voor te zorgen dat een werkelijke entiteit in bestaan gebracht kon worden. Op dit niveau [voor de zondeval] is ‘het kwaad’ slechts een referentie naar de afwezigheid van iets wat er wel had moeten zijn. We leggen later uit wat dit precies inhoudt. Ondertussen is het kwaad [na de zondeval] geïntegreerd in de vorming van de werkelijke levende wezens. Daarom kunnen we zien dat in het begin het bestaan van het kwaad tot stand kwam door een afwezigheid of verwijdering van de G’ddelijke emanatie, ook al zijn er vervolgens daadwerkelijk levende wezens met het kwaad. Ook dat gaan we uitleggen.
Dus nu we weliswaar gelernd hebben dat de hele schepping in bestaan is gebracht door emanaties, stralingen van G’ds creatieve kracht, is het van extreem belang nogmaals met klem te benadrukken dat je altijd in je achterhoofd dient te houden dat deze emanaties fundamenteel niet tot G’ds oneindige essentie behoren, zoals een hamer niet een onderdeel van de essentie is van een timmerman als persoon. Het zijn nieuwe emanaties die Hij in het bestaan heeft gebracht om een eindige wereld te maken en daarom heeft het geen deel aan de oneindige, ondeelbare Wezen van Hasjem’s werkelijke essentie.
*Footnote: lage Sefirot [G'ddelijke actie] zijn Chesed, Gevoerah, Tiveret, Netsach, Hod, Jetsod en Malchoet. De eerste Sefirah, Kether, is voor ons niet te begrijpen. Samen met Chochmah en Binah vormen de drie hoogste Sfirot het G’ddelijke intellect. Chochmah en Binah zijn ook de Sefirot waarin tijd ontstaat [Sefer Habahir Illumination van Aryeh Kaplan]. De hoogste Sefirah Kether is Arich Anpin, de Wil van Hasjem. De lagere zes Sefirot Chesed, Gevoerah, Tiveret, Netsach, Hod en Jetsod zijn naast scheppende krachten [samen met Malchoet] de Zer Anpin, het geopenbaarde aspect van Hasjem in deze beria, schepping. Jechzekel 1 beschrijft Zer Anpin op de Merkavah, Troon. Malchoet is het vrouwelijke aspect.
terug
|