Afbeelding: Yeshiva World Com
UITLEG BIJ DE HETTER ISKA Volgens de letterlijke tekst van de Tora is het joden onderling verboden rente te bedingen en/of te betalen bij leningen (Exodus 22:25): 'Indien u aan mijn volk, aan de arme bij u, geld leent, zult gij u niet als een schuldeiser tegenover hem gedragen; u zult hem geen rente opleggen.'
In Leviticus wordt dit renteverbod herhaald in de volgende bewoordingen (25:36 e.v.): 'U zult geen rente of winst van hem nemen maar u zult voor uw G'd vrezen opdat uw broeder bij u in leven blijve. U zult hem uw geld niet op rente geven noch uw voedsel tegen winst', terwijl het in Deuteronomium (23:19 e.v.) nogmaals als volgt wordt verboden: 'U zult van uw broeder geen rente nemen noch van geld noch van levensmiddelen noch van iets dat men tegen rente lenen kan.' Het renteverbod wordt door alle klassieke poskiem (decisoren) als een van de 613 ge- en verboden uit de Tora aangemerkt. Hoewel uit de verschillende geciteerde verzen zou blijken dat het renteverbod voornamelijk is gericht tegen uitbuiting van arme debiteuren, komt met name in Deuteronomium naar voren, dat de Tora geen onderscheid tussen arme en rijke debiteuren erkent. Dit wordt ook in de mondelinge leer (Misjna en Talmoed) bevestigd en is uiteindelijk gecodificeerd in de codex Sjoelchan Aroech (Jore De'a hoofdstuk 160:1, Rema).
De Tora verwerpt hiermee dat een lening als instrument voor financieel gewin gebruikt wordt. Zelfs indien een debiteur uit eigen beweging zou aanbieden rente te betalen, blijft dit verboden (Sjoelchan Aroech, Jore De'a 160:4). Indien wij naar de bedoeling van de “wetgever” zouden mogen gissen, zou gesteld kunnen worden dat de Tora met het renteverbod het Joodse volk de gevoeligheid wil bijbrengen voor de noden en behoeften van de medemens. De bepalingen van de Tora zijn voor alle tijden bedoeld en zijn nog steeds geldig en van toepassing. Ook tegenwoordig geldt nog dat het een grote mitsva is om derden te ondersteunen met rentevrije leningen. Niettemin hebben de Rabbijnen het in de loop der eeuwen nodig geacht om mogelijkheden te creëren waarbij het geoorloofd is om profijt te trekken van uitstaande gelden zonder het renteverbod te overtreden.
De economische ontwikkelingen leidden ertoe dat zakenlieden en industriëlen in toenemende mate afhankelijk werden van geleend kapitaal. De vraag naar rentevrije leningen overtrof het aanbod. Potentiële crediteuren gebruikten hun kapitaal voor leningen aan banken of andersoortige investeringen. Voor religieuze joden werd het op den duur bijzonder moeilijk kapitaal aan te trekken vanuit hun joodse omgeving, omdat zij hun crediteuren geen enkel voordeel te bieden hadden op uitstaande gelden.
De hetter iska biedt een oplossing voor deze problematiek. Een hetter iska stelt een crediteur in staat een lening te geven en tegelijkertijd van een deel van de gelden profijt te trekken. Dit wordt als volgt bewerkstelligd: de totale lening wordt gesplitst in twee delen; de ene helft is een gewone lening, terwijl de andere helft een investering wordt in de onderneming (van welke aard dan ook) van de debiteur waaraan de 'commanditaire vennoot' voordeel mag ontlenen. Deze formule wordt vastgelegd in een document, dat door beide partijen wordt aanvaard als basis voor de transactie. Uiteraard staan in dit document, sjtar hetter iska (akte van ondernemingsdispensatie), naast de geldsom en andere formele zaken, allerlei bepalingen vermeld voor gevallen van verlies van de hoofdsom of gebrek aan inkomsten. De geldschieter is zo verzekerd van restitutie van zijn kapitaal en gedekt tegen winstderving of risico's die zouden kunnen voortvloeien uit zijn investering. De hetter iska kan in zekere zin vergeleken worden met de Nederlandse rechtsfiguur van de commanditaire vennootschap met een stille vennoot, die per definitie niet aan de feitelijke uitoefening van de onderneming deelneemt, en een of meerdere beherende vennoten die de zaak drijven.
MEDE-ONDERNEMER Het belangrijkste ingrediënt uit de hetter iska vormt dus de rechtsverhouding waarbij de geldschieter mede-ondernemer wordt en niet alleen een passieve crediteur blijft. De stille, geldschietende vennoot, de crediteur, wordt door de volgende clausules in de hetter iska verzekerd van zijn inkomsten en van restitutie van zijn kapitaal:
1. De beherende vennoot kan verliezen van het ontvangen kapitaal (beide helften) slechts bewijzen met twee betrouwbare en erkende getuigen. 2. De beherende vennoot kan winsten of gebrek aan winst slechts door een sjewoea (eed) bewijzen. 3. De beherende vennoot verklaart zich aansprakelijk voor verliezen als gevolg van diefstal of andere oorzaken.
Verder wordt tussen partijen overeengekomen dat de geldschieter-crediteur geen bewijs door getuigen of eed zal verlangen, indien de beherende vennoot in plaats daarvan de helft van het kapitaal (naast de terugbetaling van de andere helft van het kapitaal, hem verschaft in de vorm van een lening) terugbetaalt en daarenboven een van te voren bepaalde som geld of een percentage van de helft van het kapitaal (het geschatte inkomen) afstaat. De beherende vennoot ontvangt een klein salaris of een geringe vergoeding van de stille vennoot, de geldschieter-crediteur, voor zijn werkzaamheden ten behoeve van de slapende partner.
Resumé Hoewel in de laatste drie eeuwen vele Joodse geleerden verschillende hetter iska-formulieren hebben opgesteld vormt de vennootschapsgedachte de basis van iedere hetter iska. De helft van het voorgeschoten kapitaal is geen lening maar een investering in de onderneming van de “debiteur”. In de hetter iska zijn ook clausules ingebouwd die terugbetaling van het volledige kapitaal verzekeren, ook in geval van grote verliezen. De hetter iska garandeert een inkomen voor de stille vennoot (de crediteur) tenzij de beherende vennoot onder ede verklaart dat er geen winsten geboekt werden.
Verschillende geleerden prefereren een hetter iska zonder enig leningsaspekt. Dit betekent, dat alle fondsen het kapitaal van de geldschieter/investeerder blijven. Kapitaal en winstdelingsrechten worden onder dezelfde drie voorwaarden als eerder beschreven veilig gesteld. De beherende vennoot heeft de optie zich van de drie voorwaarden te vrijwaren door betaling van een van te voren vastgesteld percentage of een van te voren bepaalde som geld (geschatte winst). Alle winsten boven dit percentage of boven de bepaalde som vormt de winst van de beherende vennoot.
Een getekende kopie moet in het bezit zijn van beide partijen.
©Opperrabbijn Evers |