In de officiële geschiedschrijving over het Nederlandse Jodendom vindt men vrijwel geen verwijzing naar enige - laat staan systematische - bestudering van mystieke werken. Noch Jac. Zwarts in zijn 'Hoofdstukken uit de Geschiedenis der Joden in Nederland' (W.J. Thieme en Cie., Zutphen, 1929), noch M.H. Gans in zijn Memorboek (Bosch & Keuning N.V. Baarn, 1971), noch Jozeph Michman e.a. in hun Pinkas (Kluwer, Ede/Antwerpen en N.I.K., Amsterdam 1992), vermelden hier iets over. Wellicht is hier de calvinistische inslag van de Nederlandse Jodendombeleving debet aan.