Was Adam Harisjon Joods? Nee natuurlijk niet. Hoe ontstond de scheiding tussen Joden en niet-Joden? Rabbi Kessin sjlita geeft in vier lessen antwoord op deze prangende vraag. Ter inleiding een korte weergave.
Adam Harisjon, die voor de chet – zonde – deze beria naar de perfecte staat had kunnen brengen binnen enkele uren, was de eerste die de titel ‘Jisrael’ kreeg. Deze titel heb je nodig om tikkoen te kunnen doen van deze wereld van illusie [ontkenning van Zijn ejn 'od milvado; een leugen] en imperfectie [ten gevolge van die ontkenning van Zijn ejn 'od milvado verbergt Hij Zich meer] Olam Hazeh om te zetten in Olam Haba. Toen Adam Hasrisjon gezondigd had, viel de hele mensheid onder titel Jisrael waardoor de gehele de mensheid het tikkoenproces ten goeden konden beïnvloeden. Tot Noach was iedereen "Jisrael" maar alle mensen, behalve Noach, waren erg slecht. Zij weigerden Hasjem’s Wil te doen door het tikkoenproces voort te zetten. Zij bezaten zo'n gajvah, hoogmoedigheid, dat Hasjem de wereld verwoestte met de Malboel, Zondvloed. Dit was de eerste kans van 'Jisrael' als mensheid om de beria om te zetten naar Olam Haba.
De tweede kans was de generatie van de Toren van Bavel. Toen heeft de mensheid in plaats van tikkoen te doen wederom een opstand gepleegd tegen Hasjem. Toen zei Hasjem: “DAJ – het is genoeg. Nu ga Ik iemand zoeken waardoor niet meer de hele mensheid als Jisrael het tikkoenproces kan laten beïnvloeden, maar dat het proces via een uitstekend mens en zijn nazaten zal gaan [zoals het oorspronkelijke plan bij Adam Harisjon]”, en dat zijn onze Avot, Aartsvaderen. En wel: Avraham, via Jitschak en via Ja'aqov [die als persoon en al zijn nazaten definitief Jisrael werden genoemd]. Hierdoor ontstonden de nazaten Jisrael en alle andere volkeren, werden de gojiem – niet-Joden.
Toch wilde Hasjem de mensheid nog een derde, maar wel de aller laatste kans geven om als Jisrael het tikkoenproces voort te zetten en dat was Matan Tora. Hij heeft aan ieder volk de Tora aangeboden, maar iedereen weigerde het. Behalve – wederom – het de nazaten Jisrael. In één gioerproces van Matan Tora werden de nazaten van Avraham, Jitschak en Jisrael het volk Jisrael; het Joodse volk. Vanaf dát moment is het als niet-Joodse volk niet meer mogelijk om Jisrael te worden en het tikkoenproces te beïnvloeden. Dat kan alleen op een individuele basis via een gioerproces, het toetreden tot het Joodse volk.
Het originele idee, toen er een scheiding kwam tussen Jood en goj, is dat ieder goj 'gebonden' zou worden aan een Jood, zodat iedere goj toch betrokken zou blijven in het tikkoenproces. Alleen hebben de gojiem, in plaats zich aan de Joden te binden, door de eeuwen heen alleen maar chilloel Hasjem gepleegd en Joden vervolgd [*ja'aveed; vervolgen].
Hierdoor zijn zij zoals in de tijd van Noach en de Toren van Bavel het tikkoenproces continu tegengegaan. Het gevolg hieruit is dat voor een goj ingewikkeld wordt om überhaupt het Olam Haba te verdienen, want de meeste zullen door hun antipathie [tegenwerken] of zelfs haat tegen de Joden [vervolgen] Olam Haba niet betreden [bron]. Dit kan namelijk slechts door twee dingen: 1. je aan de Zeven Wetten van Noach houden en niet los en vast maar werkelijk omdat Hasjem dit wilt. 2. de Joden ondersteunen in het tikkoenproces [*ja'avod; assisteren].
Zie hoe dicht ja'aveed [vervolgen] en ja'avod [assisteren] dus liggen, maar zie hoe groot de gevolgen kunnen zijn.
*Footnote: Rivka droeg twee volkeren in haar buik droeg. De een was Ja’aqov – die middels zijn twaalf zonen – de Av [Aartsvader] van het Joodse volk was. Het andere volk stamt van Esav af en dat volk heet Edom. Uit Edom komt Rome. Rome heeft het christendom ontwikkeld die tevens grondslag legde voor de westerse beschaving. Vervolgens lezen wij in Bereesjiet/Gen. 25:23 dat de oudste de jongste zal dienen: “En Hasjem zei tegen haar: Twee volken zitten in jouw buik, en twee volken zullen van jouw ingewand gescheiden worden; en het ene volk zal sterker zijn dan het andere volk; en de oudste zal de kleinste dienen.” De oudste [van de tweeling] is een verwijzing naar Esav en de jongste automatisch naar Ja’aqov. Het Hebreeuwse woord die de Tora in deze pasoek – vers – [de oudste zal de jongste dienen] voor ‘dienen’ gebruikt is het woordje ‘ja’avod’. De Tora zegt duidelijk dat de taak van Esav is om Ja’aqov te assisteren. Maar de Chazal leren dat Esav nog een andere keuze had dan ja’avod en dat was ‘ja’aved’, ‘onderdrukken’. We zien hier hoe subtiel het verschil is tussen deze twee Hebreeuwse woorden, maar de gevolgen zijn desastreus wanneer Esav voor ja’aved in plaats van ja’avod kiest.