“Wie, Hasjem, is zoals U? Hij Die zonden draagt. Hij Die overtredingen verwijdert naar het overblijfsel van Zijn erfenis.Hij houdt Zijn woede niet voor altijd in stand, want Hij verlangt vriendelijkheid [na tesjoevah]. Hij heeft genade voor ons. Hij onderdrukt/verbergt/verzwijgt onze zonden. Moge zo zijn dat U al hun zonden in de diepten van de zee gooit. Geef waarheid aan Ja’aqov, chesed aan Avraham, zoals U in de oude tijd zwoer aan onze Avot” [Micha 7:18-20].
In Dwariem/Deut. 32:4 en Bava Kamma 5:23 leren we dat Hasjem geen enkele, zelfs meest kleine, awerot [zonden] over het hoofd ziet, negeert en vergeeft. Moeten we dit letterlijk nemen? Immers als Hasjem de wereld uitsluitend met Din bestuurt, zal niemand bij de geringste overtreding het overleven. Bestaat er wel een plaats in de hanhağa [systeem hoe Hij de wereld bestuurt] van Din, systeem gebaseerd op Gerechtigheid, waar Rachamiem [genade] past?
Het antwoord zit in het feit dat de attribuut Rachamiem juist noodzakelijk is om het bestaan van de beria - schepping - te garanderen. Zonder Rachamiem is de beria niet in staat te blijven bestaan.
De RaMCHaL leert dat deze twee attributen - Din en Rachamiem - een wisselwerking tussen elkaar hebben en elkaar aanvullen. Dit moet zo werken, anders zou iedereen bij de eerste en de beste zonde direct worden gestraft; voluit, zonder uitstel, middah kneged middah. En dat zou volledig terecht zijn. De straf zou komen uit een strenge, gereguleerde straf zijn met een vurige woede. En waarom is dit terecht? Omdat iedere zonde, zo klein het ook is, de beria van de Kadosj Baroech Hoe tart. En zonder Rachamiem is er geen remedie voor de awerah, nogmaals hoe klein dan ook, door spijt en tesjoeva. Ondertussen betekent het niet dat Din niet toegepast wordt.
De attribuut van Rachamiem tempert attribuut Din naar een bepaalde mate en geeft de mogelijkheid dat de zondaar niet direct wordt gestraft maar uitstel krijgt. Ook zorgt deze attribuut ervoor dat de zondaar een lichtere straf na die uitstel ontvangt dan dat hij initieel heeft verdiend. Maar ook dat de zondaar de mogelijkheid krijgt spijt te betuigen en tesjoeva te kunnen doen.
Dit betekent dat de zondaar eerst de tijd krijgt spijt te betuigen en niet direct wordt uitgeroeid. Ten tweede wordt de straf veel minder zwaar uitgemeten dan het initieel zou moeten worden opgelegd. En tot slot zorgt deze wisselwerking ervoor dat er een mogelijkheid is voor tesjoeva. Dit is vanuit Hasjem pure chesed, liefdadigheid. Door op de juiste manier het proces van tesjoeva te doorlopen, zal de zonde als het ware ontworteld worden, waardoor het lijkt als of het nooit heeft plaats gevonden.
Dat proces van tesjoeva houdt niet in dat je “sorry” zegt en weer overgaat op de dagelijkse zaken. Het is het herkennen, het erkennen van het kwaad dat er gedaan is. Het is het overdenken van de zonde die je gedaan hebt en daar berouw over hebben. Je moet over de zonde met terugwerkende spijtbetuiging volledige betreuren. Deze terugwerkende spijtbetuiging die je volledig moet betreuren, is als of je een belofte hebt gedaan waar je direct enorme spijt van hebt. Een voorbeeld is dat je aan iemand iets heel dierbaars hebt beloofd te geven en je komt achter dat dat dierbare item veelte kostbaar is om zomaar weg te geven. “Wat stom dat ik dit nu ooit hebt kunnen beloven nu ik weet dat ik daarmee rijk zou zijn!” Vervolgens wens je dat je je belofte kan terugnemen [wat niet zomaar kan]. Dus het is de wens om een terugwerkende handeling te kunnen doen waardoor die belofte zou verdwijnen. Deze vorm van spijt en pijn dat je zoiets hebt kunnen beloven, moet je dus hebben voor iedere zonde, groot en klein, die je maakt. Je verlangt oprecht dat je het nooit, nooit gedaan zou hebben. Het doet je gewoonweg pijn dat het gebeurd is. Je loopt met een knoop in je buik rond! Dat is pas spijt [hoe laat de awerah ook is of lijkt].
Vervolgens moet je besluiten afstand te nemen van dit soort gedrag. Door er letterlijk afstand van dit gedrag of daad te doen, ontwortel je de daad uit jouw ratson, wil, en wordt dat beschouwd als het achteraf ontwortelen van een belofte die je gedaan zou hebben. En dan pas heb je echt voor je zonde goed gemaakt [Jesjajahoe/Jes. 6:7]. Wat voor zonde dan ook. Groot of klein. Daarbij weten wij niet precies welke zonden groot of klein zijn dan van een klein aantal. Ook moeten we rekening mee houden dat als Reoeven exact dezelfde zonde doet als Levi, hij zwaarder gestraft kan worden als Levi of visa versa. Waarom? Hasjem kijkt naar omstandigheden, achtergronden, middot [eigenschappen] en intellect van ieder individueel.
De chesed [vriendelijkheid] die Hasjem toepast door middah [eigenschap] Rachamiem te gebruiken, staat niet representatief voor Din. Toch is deze chesed niet een volledige contradictie in terminis ten aanzien van Din. De motivatie voor deze chesed is dit proces van tesjoeva. Dit proces komt in de plaats van de ratson om die zonde te doen. Nogmaals we spreken over diepgaande spijtbetuiging en de inzet deze nooit meer te doen. Zonder deze belofte nooit meer te doen en zonder werkelijke spijt, is ontoereikend en dus geen werkelijke tesjoeva. Men wilt weleens de boel ‘rationaliseren’ door te stellen dat je niet in het verleden moet blijven hangen. Dit is onjuist. Dawied Hamelech zegt dat hij zijn zonden altijd blijft erkennen en hij zijn zonden altijd voor zich heeft staan [herinnert; Tehilliem 51:5]. Door al je zonden te blijven overdenken en te erkennen, zal je de situatie waarin je geplaatst wordt waar de zonden op de loer liggen, herkennen en je zal er van wegrennen. Doe je dit niet, kan Din en zal Din vooralsnog in gezet worden. Wanneer en in wat voor mate is onbekend.
Bronnen: Bron: Messilat Yesharim hfst. 4 van de RaMCHaL Tomer Devorah: Introduction and Chapter 1- Part 2 van Rabbi Yermiyahu Ullman vanaf 36e minuut
Op de vraag waarom we eigenlijk hele zware straffen verdienen voor de kleinste zonden, wordt in Tomer Devorah: Introduction and Chapter 1- Part 3 van Rabbi Yermiyahu Ullman uitgelegd: