Doorheen de geschiedenis zijn de nieuwtestamentische teksten een belangrijke bron geweest van afkeer en vijandschap die christenen in de afgelopen eeuwen jegens joden hebben gekoesterd. Meestal wordt er benadrukt dat dit anti-judaïsme te onderscheiden is van de racistische en in wezen antichristelijke jodenhaat, die zich vanaf de tweede helft van de 19de eeuw ontwikkelde en uiteindelijk escaleerde in de Shoah. Natuurlijk bestond het woord racisme nog niet, maar inhoudelijk dacht en schreef men racistisch: het slechte van de jood zit in zijn natuur, in zijn genen, zouden we nu zeggen. De Shoah is dus op velerlei wijze verstrengeld met de geschiedenis van de jodenhaat uit de afgelopen eeuwen. Via deze tien kanttekeningen wordt er dieper op deze stelling ingegaan. |