Bruis op bron. Zingt ter ere van haar een beurtzang! |
Publicatiedatum: woensdag 01 juli 2020 |
Auteur: Opperrabbijn Evers | 1.004 keer gelezen |
|
|
Opperrabbijn R. Evers, Dieren en natuur » |
|
In Numeri 21:17-18 staat het lied van de bron beschreven. Het is een kort maar krachtig lied: „Toen zong Israel dit lied: ‘Bruis op bron. Zingt ter ere van haar een beurtzang! Bron die vorsten gegraven, die edelen van het volk gedolven hebben met de scepter met hun staven’ ”. Wat was er gebeurd?
Het joodse volk kreeg in de woestijn het manna in de verdienste van Mosje (Mozes), de bescherming en verkoeling van de begeleidende G’ddelijke wolken in de verdienste van Aharon en water als gevolg van de verdiensten van Mirjam. Mirjam was zojuist gestorven en de rots was tijdelijk buiten werking. Er was dus geen water te drinken in de brandende woestijn. Het volk morde en Mosje sloeg op de rots in plaats van ertegen te spreken. De vorsten en edelen van iedere stam trokken met hun staven lijnen over de grond waardoor het water van de immense rots naar alle stamleden vloeide.
NA DE UITTOCHT ZONGEN WIJ ... EN DAT DEDEN WE IEDERE KEER WEER
Na de Exodus uit Egypte werd het joodse volk door het splijten van de Rietzee uit de handen van de Egyptische achtervolgers gered. We zongen toen de Sjierat hajam, het lied van de zee. Dat was het eerste spontane, gemeenschappelijke lied in de geschiedenis van het joodse volk. Wat betekent gezang en poëzie voor de religieuze mens? Het lied van de zee begint met het Hebreeuwse woord `az’ (toen (zongen Mosje en de Bnee Jisraeel)). Het woord ‘az’ bestaat uit de letters alef (a) en zajin (z).
Toonladder Matityahu Glazerson [red. van de beroemde TorahCodes] heeft een indrukwekkende verhandeling geschreven over de mystieke achtergronden van de toonladder. Volgens hem komt Do, de eerste noot van de toonladder, overeen met de letter alef. Ti, de laatste noot, zou overeen komen met de letter zajin. Wanneer we deze letters combineren ontstaat het woord az (toen). Az verwijst naar zingen. In Exodus (15:1) staat az jasjier Mosjee; “Toen zong Mosje.” Az omvat de toonladder, aldus Glazerson.
G’ds gezag over de natuur Maar hij gaat verder: de letter alef van het woord az symboliseert G’ds gezag over de natuur. De letter alef staat voor G’d. Alef is de eerste letter van het alfabet. Elke Hebreeuwse letter heeft een getalswaarde. De getalswaarde van alef is 1. G’d is de ultieme eenheid. Kijk in Dewariem/Deut. 6:4: Hasjeem echad: “G’d is één”. G’d is de eerste oorzaak—de primaire beweger van de Creatie.
G’ds heerschappij over de natuur De letter zajin is de zevende letter van het Hebreeuwse alfabet. De zajin symboliseert de natuur: de getalswaarde van zajin is 7. Volgens Glazerson staat zeven voor de natuur:
- zeven kleuren van de regenboog,
- zeven zichtbare hemellichamen,
- zeven dagen van Schepping,
- zeven dagen van de week.
Alef, het symbool van G’d, combineert met de zajin van de Schepping. `Az’ geeft G’ds heerschappij over de natuur weer.
Volgens Rabbiner Sjimsjon Rafael Hirsch (19e eeuw, Duitsland) is het woord az verwant aan het woord chaz, wat ‘zien’ betekent, omdat zingen en zien hand in hand gaan. Men ziet het G’ddelijke en men begint spontaan te zingen van extase. Bij het splijten van de Rietzee, toen het Joodse volk het lied van de zee zong na de Uittocht uit Egypte (az jasjier Mosjee oevnee Jisra’eel – toen zongen Mozes en de Bnee Jisraeel), zagen zij duidelijk dat iedere beweging van de natuur onderhevig is aan G’ds heerschappij. Er zijn vele niveau’s van bewustzijn van hoever G’ds invloed zich uitstrekt over Zijn Schepping. Glazerson combineert de verschillende benaderingen in zijn stelling, dat wanneer men zo gelukkig is een hoog bewustzijnsniveau te bereiken, men de behoefte krijgt om te zingen. Toen het Joodse volk een dergelijke profetische openbaring bij de splitsing van de Rietzee mocht aanschouwen, barstte het uit in gezang.
Wonder en gewenning Datzelfde gebeurde toen de Kinderen Israels, de Bnee Jisraeel zich het wonder van de bron van Mirjam realiseerden. Door de constante G’ddelijke aanwezigheid waren de Bnee Jisraeel gewend geraakt aan wonderen in de natuur. Ze zwierven veertig jaar door de woestijn. Eten, het Manna, werd iedere morgen uit de Hemel gedropt. De wolken van de G’ddelijke Majesteit zorgden continu voor een draaglijk klimaat in verzengende hitte en de bittere koudte van de woestijn. De Rots van Mirjam zorgde voor water. Toen die even wegviel door het overlijden van Mirjam werden de Bnee Jisraeel weer met de neus op de harde feiten van het dagelijkse waterwonder gedrukt. En toen barstten ze spontaan uit in gezang, het lied van de Bron...
|
|
|