In dit hoofdstuk gaan we de 2 belangrijkste uitgangpunten van de Kabbalah behandelen: - Leerstelling van de Ejn Sof,
- Leerstelling van de Sefiroth.
Zonder de kennis van deze leerstellingen; geen Kabbalisme. Als je de Ejn Sof begrijpt, begrijp je de betekenis van het G´ddelijk Zijn. Wanneer je het doel en de plaats van de Sefiroth begrijpt, begrijp je het Zijn in zijn algemene betekenis voor de schepping. Zonder symboliek kan niets uitgelegd worden. De wereld van de Ejn Sof en van de Sefiroth kunnen alléén in symbolen verteld worden. In de kabbalistiek wordt een eigen methodiek gebruikt, waarin deze symbolen voor de menselijke geest begrijpelijk is. Door hun visionaire gaven, dromen, meditatie en intuïtie, kon men deze methodiek en haar symboliek ontwerpen. De Ejn Sof Ejn Sof betekent oneindig, grenzeloos: Ejn= zonder (geen), Sof= einde. De G´d die alle begrip te boven gaat. In Hem bestaan alle tegenstellingen, zonder zichtbare verschillen. Dàt is de tegenstelling, de eenheid waarbinnen tegenstellingen onmogelijk en niet herkenbaar zijn: een eenheid meer dan één eenheid. Deze Ejn Sof maakt volgens de kabbalisten, geen deel uit van het menselijk leven. De mens kan zich ook geen enkel voorstelling van Hem maken. De mens kan er, volgens de kabbalisten, zelfs niet over spreken. De Sefer-ha-Zohar zegt: "...en van het hoofd van Ejn Sof ging, als een verzegeld geheim, een wazig sprankje stof uit, een middelpunt van een cirkel, wit noch zwart, rood noch groen. Het had geen kleur..." In de Kabbalah is de Ejn Sof een niets. Het is een Niets, van het Hebreeuwse woord Ayin: Ayin-Soph. Mensen hebben geprobeerd de Ejn Sof te definiëren door te omschrijven wat het niets is. De negatieve omschrijving in de hoop op deze wijze tot een goede omschrijving te maken: "...de oorzaak van alle dingen is niet de Ziel of het intellect; Hij heeft geen voorstelling, menig of rede. Geen intelligentie, noch is Hij rede of intelligentie. Hij bestaat niet in woord of gedachte. Hij is geen getal, geen aantal of ordening, geen afbeelding of abstractie. Hij staat niet, beweegt niet, rust niet. Hij is niet dè essentie, de eeuwigheid of eindigheid in de tijd. Hij kent geen geestelijk contact. Hij is wetenschap noch waarheid. Hij is niet verheven, niet wijs, zelfs geen geest zoals door de mens gerekend wordt..."(Dionysius, Theologia Mystica). Deze definitie komt uit de basisopvattingen van andere commentaren. De opvatting van Niets of Niet-iets. Maar deze omschrijving omvat de werkelijkheid niet, het ligt veel verder. Niets of Niet-iets is voor menselijke geest nog pakbaar. Door grondige studie (zoals Yoga) en meditatie kan de menselijke geest zich in het doorgronden van dit Niets of Niet-iets oefenen en zo tot klaarheid komen. De Ejn Sof komt nog vóór de Schepper-G´d. De Ejn Sof is niet te plaatsen in ruimte of tijd. Volgens de kabbalisten is het een feit dat Ejn Sof niet de oorzaak is van de wereld, daar Het zelfs boven de aanleiding tot een dergelijke oorzaak staat. De kabbalisten omzeilen de moeilijkheden rond de omschrijving van het onuitdrukbare door ervan uit te gaan dat het niets (het Ain of Ayin, hetgeen G´d betekent) uit dezelfde letters is opgebouwd als het persoonlijk voornaamwoord: Ani dat Ik betekent. Om over de Ejn Sof te schrijven zonder onmogelijke retoriek te raken en dat geen taal bij machte is, deze Ejn Sof te verklaren. De Kabbalah zegt: "... laat het zo genoemd worden omdat het niet gekend kan worden. Het kennen is onmogelijk. Wat in dit beginsel van het Iets besloten ligt, kan niet begrepen worden, want immer daalt het af naar het vlak van menselijke onwetendheid daar het zelfs de Wijsheid-Zelf te boven gaat..." Het is hèt niets, maar tegelijkertijd is deze Ejn Sof het fluïdum (geestelijke uitstraling), waarin het gehele universum, de Sefiroth als de uitstraling van de ongebonden overvloed van deze Sefiroth, wortelt. De Sefiroth zijn hèt resultaat van dè uitstraling van de Ejn Sof. Sommige kabbalisten stellen hieromtrent dat men de Ejn Sof in elke Sefiroth kan terugvinden. Maar zelfs dan nog is en blijft Hij onkenbaar en niet te benaderen realiteit. Dus: de werking van de Ejn Sof, de beweging in Zichzelf, is herkenbaar in de Sefiroth. D.w.z. de werking als activiteit die waarneembaar is in het resultaat van deze beweging, de onderlinge verhoudingen tussen de 10 Sefiroth, het krachtveld dat de Ejn Sof belichaamt (als er van een lichaam gesproken zou kunnen worden). Voor de kabbalisten is het bijzonder belangrijk te begrijpen dat Ejn Sof in de kabbalistische zin boven de Schepper-G´d van het Oude Testament staat. De enige activiteit van de Ejn Sof, is uitstraling (herkenbaar in de Sefiroth). Een bundel licht, niets meer. In de Sefer-ha-Zohar staat geschreven: "...toen de Allerhoogste Zich openbaarde, bracht Hij eerst één enkelpunt voort, dat werd omgezet in een gedachte. In deze gedachte werkte Hij verschillende ontwerpen uit en schreef er ontelbare tekens in. Verder graveerde Hij in de Heilige mystieke lamp (het oerlicht uit Hem-Zelf; Psalm 6:10) een allerheilig ontwerp; een wonderbaarlijk bouwwerk, dat uit het middelpunt van de gedachte oprees..." Volgens Luria trok het oneindig wezen, de Ejn Sof, zich in zichzelf terug en vormde hij in de vrijgekomen ruimte - die hierdoor ontstond en die Hijzelf was - -de wereld: het Universum. Als de Ejn Sof zich niet tot een oneindig klein monade (wiskundig, filosofisch eenheid; punt; ondeelbaar bestanddeel) van pure energie had teruggetrokken, zou er geen ruimte zijn geweest en zouden de gebeurtenissen waarvan Genesis verhaalt, niet hebben kunnen gebeuren. Na het samentrekken ontstond het universum. Op dat ogenblik komt uit de Ejn Sof de lichtstraal voort, naar de openliggende ruimte, het 1e lichtpuntje waaruit het Sefiroth zouden bestaan. Om de schepping mogelijk te maken, moest eerst de samentrekking van alle energie, plaatsvinden. Daarna diende de samengebalde energie zich weer te expanseren (uitzetting; uitbreiding over een grotere ruimte, met betrekking tot gassen en tot het streven naar vergroting van grondgebied of van afzet) d.m.v. het uitzenden van de verzamelde energie in geconcentreerde vorm, zoals een laserstraal. De energie wordt na de samentrekking weer losgelaten. Dit loslaten geschiedt volgens vastgestelde schema's die paden worden genoemd. JHVH Zaboath (voor mij de Enige G´d, de Vader, de Oneindige) graveerde Zijn Naam in 32 paden van Wijsheid d.m.v. de 3 Sepharim: 3 uitingsvormen: - Getallen,
- Letters en
- Klanken.
De Sefer Jetsiràh zegt: "...in de 32 mysterieuze paden van wijsheid schreef de Heer. Hij schiep het universum middels 3 uitdrukkingsvormen: Getallen, Letters en Woorden (Klanken). Tien niet te noemen, de onuitsprekelijke Sefiroth en 22 grondletters: drie moederletters: Àlef, Mêm, Sjien, 7 dubbele letters: B G D K P R Th en 12 enkele letters: H V Z CH T I L N S O TS Q..." Deze 32 paden hebben weer betrekking op de 22 letters van het Hebreeuws alfabet en de 10 Sefiroth. De Sefer-ha-Zohar zegt: "...en uit het licht van die hemelse straling bracht Hij machtige Ceders voort van de Bovenwereld en plaatste Zijn wagen op 22 gegraveerde Letters, welke waren verdeeld over 10 uitingen en daarin geschreven letters..." ceders zijn de 6 scheppingsdaden, 10 uitingen en letters, de cijfers van de Sefiroth. Het is aannemelijk te denken dat deze 32 paden en deze Sefiroth zich buiten de Ejn Sof bevinden, maar de Ejn Sof en zijn emanaties (zijn daden van vloeien), de Sefiroth, zijn niet van elkaar los te denken. De Sefiroth zijn de innerlijke psychische functies van G´d. Eenmaal ontstaan kunnen zijn niet van Hem gescheiden geworden. Zij zijn Hem... Zij zijn de Ejn Sof, als de zenuwen in het menselijke lichaam op een geheel eigen wijze dit menselijke lichaam presenteren. Iedere Sefiroth heeft een morele en ethische waarde, waar ik later op terugkom. Wetenschappers trachten de oorsprong van het heelal te ontdekken. Zij zoeken in feite de Ejn Sof. De Sefiroth In de Jewish Mysticism kunnen wij het volgende lezen: "...Hij liet 10 lichtstralen uitgaan vanuit Zijn midden, lichten die schijnen met het licht dat in aard aan Hem is ontleend en dat overal het licht van een stralende dag verspreidt. De Heilige oude - de meest Verborgene van de Verborgenen - is een hoog bakenvuur en we kennen Hem slechts door het licht dat onze ogen zo overvloedig verlichtte. Deze lichten zijn Zijn Heilige naam..." De 10 lichten zijn de Sefiroth, die zijn oorsprong vindt in de Sefer Jetsiràh. Ze worden vergeleken met bliksemstralen en vlammen van brandende kolen: de Ejn Sof. De kabbalisten zien de Sefiroth als abstracte eenheden waar door iedere verandering in het universum zich voltrekt. Samengestelde figuren met tweevoudige aspecten: - Aspect 1: ze zijn medium voor verandering en transformatie. Ze worden hier voorgesteld als ‘vaten'.
- Aspect 2: ze vertegenwoordigen het eeuwig onveranderlijk. Ze worden hier voorgesteld als ‘licht'.
De manifestatie van de G´ddelijke macht van de Ejn Sof in de vorm van licht neemt verschillende kwaliteiten of kleuren aan wanneer het wordt opgevangen in en/of passeert door elk van de Sefiroth. De aard en de hoedanigheid hiervan bepaalt het specifieke vat-aspect. Elke Sefiroth is hierbij voorgesteld als een vat van doorzichtig gekleurd glas, terwijl het zelf ook uit licht bestaat. De hoedanigheid van het licht van de Sefiroth verschilt van het licht van de vaten: hoewel in oorsprong aan de Ejn Sof ontleend, zijn de hoedanigheid, wat betreft de werking, verschillend. Het verschil is het G´ddelijke licht en het natuurlijk licht. Het G´ddelijke licht spreekt van de G´ddelijkheid van G´d zoals Hij is in Zichzelf. Het natuurlijke licht spreekt van de G´ddelijkheid, welke aan Zijn schepselen geopenbaard wordt. Alleen door deze verschillende aspecten kan het onwaarneembare (de Ejn Sof) direct worden waargenomen. De oorsprong, de opborrelende stroom, kunnen wij niet zien. Zij is er en haar werking is waarneembaar. Er zijn verschillende gradaties in het waarnemen van deze zelfopenbaring van de Ejn Sof. Het waarnemen van één of van meerdere vaten of aspecten. De kabbalist streeft naar het waarnemen van alle aspecten en hun functies. Aan dit alles, deze doorstraling van het licht van de Ejn Sof via de Sefiroth, ontleent de schepping haar substantie. De Sefiroth en de Sefer Jetsiràh In de Sefer Jetsiràh wordt de theorie van de Sefiroth behandeld: - JHWH grifte Zijn Naam in 32 paden. Hij schiep het universum d.m.v. 3 uitingsvormen: de Getallen, de Letters en de Woorden (Klanken).
- Er zijn 10 Heilige Sefiroth. De 22 Letters zijn de basis van alle dingen: 3 Moederletters, 7 dubbele Letters en 12 enkele Letters.
- De Heilige Sefiroth zijn de 10 vingers aan de beide handen: 5 + 5, maar in het midden zijn zij een eenheid, met elkaar verbonden.
- Er zijn 10 Sefiroth. Tien, niet 9. Tien, niet 11. Als iemands handelen en pogen erop gericht zijn deze wijsheid te doorgronden, zal hij een wijs man worden. Denk diep na, gebruik uw intelligentie en uw voorstellingsvermogen steeds wanneer ge over dit alles na denk opdat hierdoor de Schepper in ere hersteld wordt.
- De oorsprong van de Sefiroth heeft geen einde en een begin zonder grenzen; elk van hen is een grote afstand, een put van goed en kwaad, van onmetelijke diepte en van onmetelijke hoogte: zij zijn gevormd uit eindeloze afstanden van oost naar west, van noord naar zuid, alleen beheerst door de Heer vanaf Zijn Heilige Troon.
- Hun aanblik is die van een schitterende vlam die oplicht als een bliksem, onzichtbaar en niet aan ruimte gebonden. Zijn flitsten naar buiten, van de Troon weg; weg van de Heer, komen terug, vallen voorover in Heilige aanbidding voor Zijn Troon en Het Woord dat zij spreken is gelijk de wervelstrom.
- Hun einde is hun begin. Zij zijn gelijk een stralende vlam die opvlamt van het oppervlak van een laaiend kolenvuur. JHWH is groots in Zijn Eenheid. Geen is Hem gelijk.
- Wanneer ge aan 10 Sefiroth denkt, bedek dan uw hart en verzegel de begeerte van uw lippen om Hun G´ddelijkheid te verkondigen. Doet de Geest het Juk aan. Mocht hij aan uw greep ontsnappen, strekt uw hand uit en breng hem weer onder uw leiding. Zoals gezegd is: " ...en de levenden snelden voort en keerden terug, gelijk een bliksemschicht..." Zo kwam het verbond tot stand.
- Zij - de Sefiroth - openbaren de 10 getallen: In het eerste: de geest van de G´d des levens, luisterrijker dan de levende G´d: klank van de stem, de Geest en het Woord zijn van deze aard.
- Het tweede: G´d vormt lucht uit de Geest en verandert deze lucht in 22 Klanken, de Letters van het alfabet, 3 van hen zijn de Moeders, 7 van hen zijn de dubbele Letters en 12 van hen zijn enkelvoudige Letters. Het derde: de wateren werden door Hem uit deze lucht gevormd. Hij schreef Zijn bedoelingen op de gladheid van hun oppervlakten. Uit de vormloze ruimte van klei en slijk vormde Hij de wateren, terwijl Hij het scheidde en vormde tot materie welke die der oorsprong is. Het vierde: en Hij vormde vuur uit dit water opdat Hij de Merkavàh (zie bladzijde 5) kon scheppen. En Ophanim, Serafim en Cheroebim waren de engelen die Hem hierin bijstonden. Met de hulp van deze drie werd de plaats die Hem onderdak gaf, voltooid. Aldus staat geschreven: "...Hij die Zijn engelen tot geesten maakte, zijn dienaren tot vlammend vuur..."
- Uit de enkelvoudige Letters werden er drie gekozen en verzegeld, opdat zij gevormd konden worden tot de Glorierijke Naam IHV (het zijn de letters Jod, Heh en Wow: JHW: evenwicht tussen het mannelijk teken Scorpio en het vrouwelijke teken Maagd, in stand gehouden door de weegschaal als universele symboliek voor deze verzegeling. M.a.w. noodzaak en vrijheid in stand gehouden door harmonie). Met deze Naam werd het universum door Hem in 6 richtingen verzegeld. Het vijfde: naar boven opziend verzegelde Hij de hoogte met IHV. Het zesde: naar beneden neerziend verzegelde Hij de diepte met IVH. Het zevende: het oosten verzegelde Hij met HIV, dit deed Hij recht voor Zich uitziende. Het achtste: het westen, werd verzegeld met HVI, toen Hij omzag. Het negende: het zuiden werd verzegeld met VIH. Dit deed Hij kijkend naar rechts. Het tiende: het noorden werd verzegeld met VHI, dit kijkend naar links.
- Ziet...de Geest van de lucht, het water en het vuur: hoogte, diepte, oosten, westen, noorden en zuiden...Zij zijn de emanatie van de 10 G´ddelijke Sefiroth.
Voor details van deze 12 punten, verwijs ik je naar ons verslag Sefer Jetsiràh (1:13) Dit natuurlijke licht, deze Sefiroth, vertegenwoordigen de krachten die werkzaam zijn in de Ejn Sof zelf. In die zin dat zij de substantie van de werkelijkheid zijn, de schepping en al wat daarop volgt, is slechts uiterlijke ontwikkeling van G´d, een afspiegeling van iets dat niet uitgedrukt kan worden. Verder vormen de Sefiroth, door hun relatie tot de Letters van het hebreeuwse alfabet, óók de namen en uitdrukkingen van de Ejn Sof, zoals de Zohar zegt: "...Zijn Heilige Naam is geen andere dan deze lichten..." De 10 Sefiroth 1. Sefiroth Kether: de Kroon der kennis, de Wil, het vriendelijke punt: in deze Sefiroth ligt het blauwdruk van het universum besloten (de Kroon). In Kether vangt de Ejn Sof haar uitstraling aan: "...Kether is de Wil: de gedachte, het beginsel aller beginselen. In haar is alles wat uit de Allerhoogste is. Haar G´ddelijke naam is Ehjeh, wat Ik ben betekent..." Binnen Kether zijn alle tegenstellingen in vreedzame eenheid aanwezig. Deze tegenstellingen verkeren in de Sefiroth, instaat van scheiding in potentie. Ze vinden hun evenwicht pas in de twee volgende Sefiroth. Kether vertegenwoordigt dit evenwicht als macht en kracht, rustend op de centrale as van een aanhangsel. Op dit punt van het centrale as, vinden de twee tegengestelde en elkaar bestrijdende krachten hun evenwicht. Deze Sefiroth wordt ook wel ‘het vriendelijke punt' genoemd, omdat daar een monade (eenheid; punt; ondeelbaar bestanddeel) van pure energie die de kracht van alle tegenstellingen herbergt. Zijn 1e verschijningsvorm is als een vonk, die opening in de ruimte scheurt. Uit dit punt zullen de overige Sefiroth voortkomen. De verschijning van Kether is slechts de 1e openbaring van de Ejn Sof: de 1e uitdrukking van G´ds primaire Wil: een Wil tot Willen. Kether is het gevolg van de Ejn Sof en alleen in dat verband kunnen beide begrippen onderscheiden worden. Een zijlijntje voor de geïnteresseerden: deze Sefiroth wordt door kabbalisten ook de onmetelijke gelaat of Macroprosopus. Het Hebreeuwse equivalent (gelijkwaardig woord of zulk een uitdrukking) van Macroprosopus is Arich Anpin: "Het Grote Gezicht". Je moet weten dat elke Sefiroth 10 lichten in zich draagt, waarvan elk licht weer 10 lichten bevat tot het oneindige. Bij de Sefiroth waarvan alle lichten tegelijk werkzaam zijn, vormen een speciale groep: Partsoefim: het gelaat. In het 1e hoofdstuk van de Sifra di Tsenioetha (tweede deel van de Sefer-ha-Zohar) is gewijd aan een complete beschrijving van deze Macroprosopus. De beschrijving is als volgt: De schedel van de Macroprosopus bestaat uit het licht van de Ejn Sof en een kristallijn vocht. Deze uitstraling dringt door 40.000 werelden, die superieur zijn aan onze wereld. Daarnaast bevat deze schedel 13.000 myriaden (tienduizendtal) werelden. De vocht waarin deze werelden drijven, stroom neer van zijn hoofd en heet het elixer (Sterk extract) te zijn dat doden opwekt voor de komende wereld. Zij is het Mana des Hemels, Melanesisch voor levenselixer, energie. Volgens kabbalisten is deze kristallijnen dauw in de schedel van Macroprosopus: wit van kleur, waarover in Exodus 16: 14 gesproken wordt: ‘oen de dauwlaag opgetrokken was, zie daar lag over de woestijn iets fijn, iets schilferigst, fijn als rijp op de aarde...' Het vlies van het brein van de Macroprosopus heeft een opening naar de werelden die lager gelegen zijn, de lager gestelde Sefiroth. Vanuit de brein worden witte, schitterende straling uit gezonden langs 32 paden. De paden waar JHWH Zijn Naam vastlegde. De kabbalist verklaart dat met Genesis 11: 10: ‘er ontsprong in Eden een rivier om de Hof te bevochtigen...', overeenkomend met de geschetste beeld van het brein en de opening van de 32 paden. Zijn haar bestaat uit 7500 fijne, witte haren. Ieder haar heeft een lichtbron die licht uitstraalt naar 410 werelden. 410 is de numerieke waarde van het Woord Heilig. Van het oog, dat gericht is op het universum (zijn andere oog is niet waarneembaar), wordt door de kabbalist aangehaald van Psalm 121: 4:'zie de bewaarder van Israël sluimert noch slaapt...' Dat oog, dat altijd geopend is, stopt met bestaan als het oog maar 1 oogwenk sluit. Vandaar dat zijn oog zonder ooglid afgebeeld wordt. Vanuit zijn neusgaten stroomt de Geest naar de lagere werelden. Zijn baard, net zo wit en fijn als zijn haar, is in 13 parten verdeeld: 13 is het symbool van de eenheid. Bij deze beschrijving van de Macroprosopus dringt het "visioen van de Oude van Dagen" uit Daniël 7: 9 naar voren: ‘wiens kleed wit was als sneeuw en wiens haar blank was als wol; zijn troon bestond uit vuurvlammen, de raderen eronderuit laaiend vuur....' 2. Sefiroth Chochmah: de wijsheid van de kenner, de water van de wijsheid, de Vader der Vaderen. Chochmah lijkt op de vader. Deze Sefiroth manifesteert zich de wil tot het scheppen. Het is de wil tot scheppen die in de Zohar bedoeld (middels de 32 paden) bij de uitzetting dat er na de 1e doorbrak van G´ddelijke macht in het pleroma verscheen (de vestiging van Kether). Dat stralend punt verscheen dat Resjieth: "Begin" werd genoemd: het 1e scheppingswoord. Chochmah, de Sefiroth van G´ds wijsheid, draagt het potentieel van de gehele schepping (kennis) in zich. De Kether daartegen bevat het plan voor deze schepping, zoals dit door de Ejn Sof in Hem geopenbaard ligt. Chochmah bevat de status nascendi, de aanzet, het brandend verlangen om het scheppingsplan uit te voeren. Zich uitdrukkend in wijsheid: het Woord, op het ogenblik van doorbreken. Het uiterst creatief aspect van de Ejn Sof zoals dat door Kether aan Chochmah is doorgegeven. Chochmah is de Vader van al het geschapene. Het aspect van wijsheid, dat opziet naar Kether, de kroon, klaar om het G´ddelijke plan uit de Ejn Sof te ontvangen, stralend naar beneden om de mensen te onderwijzen: ‘hoe talrijk zijn Uw werken, o Heer. Gij hebt ze alle met wijsheid gemaakt: de aarde is vol van uw schepselen.' (Psalm 104: 24). ‘De Heer heeft door wijsheid de aarde gevormd, door verstand de Hemelen vastgelegd.' (Spreuken 3: 19). Chochmah wordt in kabbalistisch- en Hebreeuwse geschriften met Zij aangeduid: een vrouwelijke zelfstandig naamwoord. Verwarrend, wanneer je bij bestuderingen van de Sefiroth, Chochmah als mannelijk wordt aangeduid (Vader der Vaderen). Kabbalist en auteur Mathers vond de oplossing: iedere Sefiroth is tweeslachtig. De Sefiroth is vrouwelijk gericht wanneer zij ontvankelijk is van het voorafgaande Sefiroth en hij is mannelijk wanneer hij betrekking van overdracht heeft. Dit met uitzondering van Kether (de 1e Sefiroth) en Malchoet (de laatste Sefiroth). Kether is mannelijk, omdat het voorafgaande ontbreekt en Malchoet is vrouwelijk, omdat zij alleen ontvangend en er geen Sefiroth na haar komt. 3. Sefiroth Binah: verstand en begrip. Binah is de verheven moeder Imma. Uit haar volgen de overige Sefiroth. Binah drukt het manifest uit van de het eens verborgen G´ddelijke zinnebeeld van de wereld. Chochmah is overgegaan in Binah (de ontvankelijkheid): het verenigen van wijsheid (Chochmah) en begrip (Binah). Daaruit komt de Zoon voort: Da'ath: rede. Deze Zoon wordt niet als een Sefiroth gerekend. Binah, Chochmah en Kether staan als drietal voor de gehele Openbaring van het G´ddelijk denken: kroon, wijsheid, begrip. Deze drie Sefiroth kunnen in één gerekend worden. De reden dat er zoveel aandacht aan dit 1e drietal Sefiroth gegeven wordt, ligt in het feit dat over hen de meest specifieke informatie is overgeleverd. Zij symboliseren tevens de Heilige werking in de wereld van de Ejn Sof. Het is niet onmogelijk dat de 1e drieëenheid haar oorsprong heeft in Job 28: 10- 12: ‘...in de rotsen houwt hij gangen uit en allerlei kostbaars ziet zijn oog. De bronnen der stromen damt hij af en hij brengt het verborgene aan het licht. Maar de wijsheid waar wordt zij gevonden? En waar is de verblijfplaats van het Inzicht?' Om het verband te zien tussen Job 28 en de stelling van de 1e drieëenheid wat te verduidelijken, is het aangeraden om een passage uit de Zohar te lezen: "...dat de bron van de Zee één, derhalve Kether is. Dat de stroom die uit deze bron voortkomt, twee, derhalve Chochmah is. Dat zij - de bron - gevormd als een vat zo klein als de letter Jod, de wijsheid - uitstortende - fontein is (hetzelfde als het water van de wijzen, bladzijde 21). Dat Kether wiens oog allerlei kostbaars ziet (Job). In de aarde een bedding uithouwt, waarin het fluïdum van deze wijsheid - uitstortende - fontein uitstroomt: derhalve uitstroomt in Binah (zee), de Sefiroth die staat voor intelligentie en begrip. Het universele intellect of verstand, ook Imma, de Moeder genoemd..." Zie je het verband met Job en de drie Sefiroth m.b.v. de Zohar? In Jesaja 11: 15 wordt het gevolg, de overige 7 Sefiroth, beschreven: ‘...dan zal de Heer de Zeeboezem van Egypte met de ban slaan en Hij zal Zijn hand tegen de rivier bewegen met de gloed van Zijn adem...en Hij zal haar tot 7 beken (de laatste 7 Sefiroth) uiteenslaan.': - Het is de Kether die de rivieren uit de rotsen houwt, terwijl zijn oog alles overziet,
- Het is de Kether die de 1e golf van uitstraling van de zich emanerende Ejn Sof ontvangt, de instromende G´ddelijke straling temperend, er voor waakt dat zij niet overstroomt.
- Het is de Kether die het aspect van de G´ddelijke eenheid van de Ejn Sof voortbrengt in het symbolisch anagram (letterkeer; woord, zin of zinspreuk, verkregen door verplaatsing van de letters van een ander woord of andere zin of zinspreuk), "de eenheid der tegengestelden", waardoor op een eenvoudige wijze wordt aangeduid wat verborgen is: de 3e Sefiroth, het vrouwelijk Binah (zij ontvangt).
Wanneer een kabbalist mediteert, wordt hij door Moses Cordovero gewaarschuwd om de contemplatie (beschouwing, bespiegeling, in G´dsdienstige zin) niet op de Moeder (Binah) en de twee hogere Sefiroth te richten, maar op de jongeren, de 7 latere Sefiroth. Cordovero komt met de volgende Bijbeltekst: ‘wanneer ge onderweg een vol vogelnest aantreft in een of een andere boom of op de grond, met jongeren of eieren - en de moeder zit op de jongeren of op de eieren - dan zult ge met de jongen niet ook de moeder wegnemen; de moeder zult ge in ieder geval laten vliegen, maar de jongen moogt ge meenemen opdat het U wél ga en U lang leeft.' (Deuteronomium 22: 6 en 7). Dit, omdat het drietal een G´ddelijke drieëenheid is. Dat houdt in dat niemand deze Sefiroth kan verdragen zonder te sterven. Ze zijn zo vervult met het G´ddelijk vuur, dat het niet uitgesloten kan worden dat door contemplatie dit G´ddelijke drietal, of één daarvan, wordt opgeroepen en ongetemperd over de mediterende heen komt en hem vernietigt. Vergeet niet dat ik reeds vertelde dat de 1e 3 Sefiroth tot de 1e wereld Atsiloeth behoort (zie bladzijde 11). Dat is de wereld van de G´ddelijke uitstraling, de Ejn Sof manifesteert zich daar als pure energie, dat weer doorgegeven zou worden aan de mediterende. De gelovige Jood weet dat en als bescherming (symbool) tegen de straling van de 1e wereld, de straling die hem ten boven gaat, draagt hij de kipah of jarmoelka, het schedelkapje. Wat ook interessant is dat Cordovero's verwijzing naar Deuteronomium 22 enige duidelijkheid brengt in de volgende passage in de Zohar: "...wanneer de Messias komt, hij zal komen uit de Hof van Eden, uit een plaats genaamd: het nest van de vogel..." Je moet weten dat Sefiroth Chochmah het synoniem is van Eden. Er wordt hier dus verwezen naar Chochmah en Binah, daar Chochmah met Eden en Binah met de moedervogel op het nest met jongen, de lagere Sefiroth, overeenkomt. Het is de drietallig formatie van de G´ddelijke Gedachte die het leven doorgeeft aan het hier direct opvolgend drietal: 4. Sefiroth Chesed: genade en liefde. Chesed vertegenwoordigt de liefde en genade van G´d, voorafgegaan door de eenheid uit wijsheid en begrip (Chochmah en Binah). Chesed wordt als een mannelijke kracht gezien: een productieve en leven schenkende kracht die zich alleen manifesteert in het universum, maar ook in de mens op zich. Hij vertegenwoordigt op symbolische wijze de zich uitbreidende wil van het 1e drietal. "...om de krachten in Chesed - de genade - in te dammen, de 5e Sefiroth, Gevoerah (ook wel in het Hebreeuws Din, maar we houden het bij Gevoerah), werd geschapen..." 5. Sefiroth Gevoerah: oordeel of macht. Gevoerah is de macht van G´d, de Sefiroth van de rechtvaardigheid en de gestrengheid: straf en vrees. Ze tempert de kracht van Chesed, terwijl Chesed mannelijk op haar in werkt. Omgekeerd wordt haar macht getemperd door Chesed, de genade, in optimale wederkerigheid, van volstrekte harmonie. Zoals Chesed in haar genade het leven vertegenwoordigt, vertegenwoordigt de Gevoerah de dood. Gevoerah staat voor de 1e scheppingsdag (de 1e Sefiroth van de 6 Sefiroth die de verhoudingen in de stof regeren). De 1e scheppingsdag, is de dag waarop G´d het licht schiep en de duisternis van de oorspronkelijke chaos scheidde van het licht om het 1e dag en 1e nacht te maken. Een leuk gegeven door de Italiaanse filosoof en Bijbelexegeet Obadja ben Sforno (1475- 1550): het licht waar het 1e hoofdstuk van Genesis over spreekt, was een speciaal licht, een licht dat alleen gedurende 7 scheppingsdagen bestond. Deze veronderstelling zou gebaseerd zijn op de gedachte dat er geen licht kon zijn op de 1e dag, omdat de zon en de maan pas op de 4e dag geschapen werd. Voor de kabbalist is het geen probleem, integendeel, het is voor hem de bevestiging dat dit 1e licht - dat een speciaal licht moest zijn - niets anders dan de emanatie van de Ejn Sof was. Gevoerah symboliseert de 2e scheppingsdag, toen G´d de wateren scheidde door het stellen van het uitspansel in het midden van de wateren. Met wateren wordt de bewerking van Chesed (boven) en de werking van Gevoerah (beneden) bedoeld. Het is het evenwicht in schoonheid (volgende Sefiroth Thifereth). Deze schoonheid is hier de Hemel of Sjamajim, het Hebreeuwse woord voor: samentrekking, in het begrip "er zij water!', shamajim. Deze samentrekking staat ook voor Esj wamajim: vuur en water. De Spaanse dichter-exegeet Abraham ibn Ezra (1092- 1162) zegt dat het uitspansel hier "...de atmosfeer die het vuur der schepping als inhoud heeft..." Dit vuur, dat tot volle ontwikkeling komt, nadat G´d met de wind de aarde droog had gemaakt, is de hemel, die de wateren scheidt. Wat trouwens een mooi woord is, is Roeach, het woord voor de Geest G´ds, die over wateren zweefde (Genesis 1: 1). 6. Sefiroth Thifereth: schoonheid. Thifereth is het gemeenschappelijk treffen van Chesed en Gevoerah: het middenpunt tussen leven en dood, genade en oordeel. Thifereth is het hart van de wereld: de zon en daardoor het hart van de Hemelse mens, Adam Kadmon (zie bladzijde 13, 14 en 15). Thifereth symboliseert de 3e scheppingsdag. De dag waarop de wateren zich samentrekken en het land droogvalt. Op deze dag werd ook het plantaardig leven geschapen. Er moet een evenwicht worden gevonden tussen de onstuimige scheppingsvloed van Chesed en de barse gestrengheid van Gevoerah. Dit evenwicht wordt gevonden in de schoonheid, maar dan de schoonheid van Thifereth, in duidelijke betekenis van volmaakte harmonie. Thifereth wordt ook Zair Anpin, het Kleine Gelaat genoemd. Het belangrijkste verschil tussen het Grote Gelaat (Macroprosopus) en het Kleine Gelaat (Microprosopus) ligt in de opvatting dat de Macroprosopus, een deel van zichzelf in Kether, beschouwt moet worden als niet manifest, terwijl Microprosopus zowel niet als wel manifest gezien kan worden. Dit gegeven berust op de bekendheid met zijn beeltenis. De Microprosopus heeft in tegenstelling tot de Macroprosopus: Zwart haar: ‘...want mijn hoofd is vol dauw, mijn loken zijn als droppels van de nacht...' (Hooglied 5: 2). De ogen van Microprosopus hebben allebei oogleden, in tegenstelling tot de Macroprosopus (behoeder van Israël), die 1 oog steeds geopend heeft en geen oogleden heeft. Geslacht: de Microprosopus is tweeslachtig. In de Idra Rabba (zie bladzijde 7, derde gedeelte van de Zohar) wordt gezegd dat de tweeslachtigheid ontspringt op de plaats waarin het lichaam van de Microprosopus, tussen de armen, als volgt wort aangeduid: "Het is hier dat wij het hoofd van de vrouw vinden. Eén zijde van het gezicht wordt door het haar bedekt." Dit beeld, deze gestalte van Thifereth, de Hermafrodiet (wezen dat kenmerken van beide geslachten in zich verenigt), vindt ook oorsprong in het hart: het middenpunt van het universum dat Thifereth is. De zon, het beginsel of de eigenschap van Sefiroth. We hadden een stukje terug over de 1e drieëntal: Kether, Chochmah en Binah. In de manifestatie van Thifereth is het 2e drietal, het drietal van G´ds morele macht (zetel van ethische eigenschappen) voltooid. Het volgende drietal - het 3e drietal - omvat de Sefiroth Netsach, Hod en Jesod. 7. Sefiroth Netsach: overwinning en vasthoudendheid van de zon en de maan. Netsach is mannelijk. Met Netsach vangt de 4e scheppingsdag aan: op deze dag schiep G´d de zon en de maan. Netsach is de 1e van de 3 krachtprincipes en vertegenwoordigt het rechte been van de Microprosopus, zoals de Gevoerah de linkerarm en de Chesed de rechterarm van de Microprosopus vertegenwoordigt. 8. Sefiroth Hod: majesteit of luister. Hod is vrouwlijk en passief van aard en werkt op Netsach in. Hod symboliseert de 5e scheppingsdag. Op die dag schiep G´d de levende wezens in de zee en het gevogelte aan het uitspansel. In deze Sefiroth ziet de kabbalist het linkerbeen van de Microprosopus; met de Sefiroth Netsach van zegepraal verstaat de Zohar de uitdijende werking in het universum, de voortzetting, de kracht en de uitbreiding in deze Sefiroth. De Sefiroth Hod en Netsach worden daarom ook de Heirscharen van JHWH genoemd, aldus de Zohar. 9. Sefiroth Jesod: grondslag. Jesod symboliseert zowel de mannelijke- als de vrouwelijke geslachtsdelen: het is de zetel van het beginsel van de voortplanting, sexualiteit. Jesod voltooit het 3e drietal: G´ds creatieve kracht in de materie vertegenwoordigt. Jesod staat voor de 6e scheppingsdag: op deze dag schiep G´d Adam en Eva. Deze Sefiroth is de laatste van de 6 ledenmaten van de Microprosopus. Volgens de Sifra di Tsenioetha (zie bladzijde 7, de 2e deel van de Zohar): - Symboliseert Chesed (genade) de rechterarm,
- Symboliseert Gevoerah (oordeel of macht(de linkerarm),
- Symboliseert Thifereth (schoonheid) de romp,
- Symboliseert Netsach (overwinning) het rechterbeen en de rechterdij,
- Symboliseert Hod (luister) het linkerbeen en de linkerdij,
- Symboliseert Jesod (grondslag) de voortplantingsorganen van de Microprosopus.
De Sefiroth zijn derhalve in de volgende drietallen verdeelbaar: - 1e drietal: Kether, Chochmah en Binah, waarbij Chochmah en Binah Abba (Vader) en Imma (Moeder) genoemd worden. Zij schenken het leven aan:
- 2e drietal: Chesed, Gevoerah en Thifereth, dat de morele kracht van de Ejn Sof in het universum vertegenwoordigt.
- 3e drietal: Netsach, Hod en Jesod. Symbolisch gezien het stoffelijke universum in alle veelzijdigheid. Jesod symboliseert het evenwicht in tegenstellingen.
10. Sefiroth Malchoeth: koninkrijk. Malchoeth is vrouwelijk en een passief beginsel. Door haar stroomt de genade van de Ejn Sof, naar de lagere werelden. Zoals Kether evenwicht en harmonie is van de ‘aanvang', zo is Malchoeth de harmonie en het evenwicht van het einde. Malchoeth symboliseert de voeten van Adam Kadmon. Malchoeth staat voor de 7e scheppingsdag: de 7e dag rustte G´d. De 10 Sefiroth zijn over de 4 werelden verdeeld: - 1e drietal: wereld Atsiloeth,
- 2e drietal: wereld Beri'ah,
- 3e drietal: wereld Jetsiràh,
- Sefiroth Malchoeth: wereld Assiah.
Tot zover de wijze waarop de Ejn Sof zich manifesteert in emanerend werking van de Sefiroth. Let wel: de Sefiroth zijn géén aspecten van de schepping. Ze zijn het resultaat van Zijn G´ddelijke uitvloeiing. Het is een grote fout, wanneer je dit niet onderscheiden kan. Scheppen is namelijk iets anders dan het wezenlijke van de schepper tot stand brengt: iets wat geheel buiten de Schepper staat en dat in staat is volledig uit zichzelf te bestaan als onafhankelijke eenheid en/of entiteit. Emanatie is een daad van stromen, maar ook de handeling - het stromen - is afhankelijk van deze bron indien de handeling moet blijven. Wat voor de Sefiroth stroomt, is het licht van de Ejn Sof. Met en door dit stromend licht bestaan zij. Zij zijn samengesteld uit dat licht van de Ejn Sof. Daar zij gezamenlijk het licht van de Ejn Sof ontvangen, delen zij ook elkaars hoedanigheden. De aard van de onderlinge verschillen in deze hoedanigheden wordt slechts bepaald door de mate waarin de ene kwaliteit de andere overheerst, zulks binnen de context van de naam die de betreffende Sefiroth draagt. Los van dit gegeven zijn zij allen gelijk in kracht en waarde. De Partsoefim van de Zohar De theorie van de Partsoefim: de theorie van de gezichten. Het is een opvatting die niet voorkomt in de Sefer Jetsiràh, maar in de Idra Rabba, 3e deel van de Sefer-ha-Zohar. Vanuit de Idra Rabba en wat ander materiaal uit de Zohar zelf, heeft Isaäk Luria een groot deel van deze opvatting over de gezichten verder uitgewerkt. Deze Partsoefim zijn: - Kether, de Macroprosopus,
- Chochmah, Abba,
- Binah, Imma,
- Thifereth, de Microprosopus,
- De Sjechinah.
Deze partsoefim zijn een differentiatie (het ontstaan van verscheidenheid in oorspronkelijke eenvormigheid) van de krachten van G´d, zoals die in feite bestaan. Het zijn de archetypische of mythologische voorstellingen die naar voren treden vanuit de noodzaak deze G´dskrachten te verbinden met meer herkenbare en meer hanteerbare voorstellingen. De 5 genoemde partsoefim zijn archetypische modellen van duidelijke universele aard en derhalve niet typerend voor een bepaald religieus of mystiek-filosofisch systeem. Adam Kadmon - de Hemelse of 1e mens Het is nuttig het volgende door te nemen: er zijn kabbalisten die van mening zijn dat de 1e vorm, die door de lichtstraal van de zich emanerende Ejn Sof geordend werd, niet de Sefiroth, maar het lichaam van Adam Kadmon was en dat vanuit dit lichaam de Sefiroth opvlamden. We moeten in deze context eerst de Sefiroth beschouwen, waarin zij gelden als delen van het lichaam van de Hemelse mens: - Kether - de Kroon - vormt het hoofd van deze Hemelse mens.
- Chochmah - wijsheid - wordt gekenmerkt als het brein.
- Binah - begrip - is het hart van Adam Kadmon. Het is ook de bindende schakel in dit geheel. Zij verenigt het hart en intelligentie, veel betekenend voor deze mystiek.
Deze drie Sefiroth vormen het hoofd en de functies die bij het hoofd van de Hemelse mens horen. Het is ook nuttig hier op te merken dat in het systeem van de Sefiroth, het hart (Binah) vrouwelijk en passief of ontvankelijk is. Het luistert als een moeder (Imma, de Hemelse moeder) naar haar kind en tempert de soms kille computer van het brein (Chochmah) dat plan na plan maakt en de wil heeft om ze uit te voeren. De volgende drietal: - Chesed - de genade - de rechterarm van Adam Kadmon.
- Gevoerah - oordeel of macht - de linkerarm.
- Thifereth - schoonheid - de borst van dit mens.
De tweede drietal Sefiroth verwijst naar de activiteit van genade en oordeel van rechter- en linkerarm. Zij werken samen om schoonheid (borst) te bouwen die Binah, het hart, inwoning biedt. De 3e drietal: - Netsach - overwinning en vastberadenheid - rechterbeen en rechterdij.
- Hod - luister of heerlijkheid - linkerbeen en linkerdij van dit mens.
- Jesod - de grondslag en zetel van de voortplanting - vertegenwoordigt Adams voortplantingsorganen.
Jesod verenigt de 7e en de 8e Sefiroth tot een paar dat de materiële wereld vormt. Wat zegt de Zohar over deze Jesod? "...zo zal alles weer terugkomen tot de grondslag (Jesod), waaruit alles voortkomt. In deze grondslag ligt alle Zaad en kracht opgezameld..." De laatste Sefiroth: - Malchoeth - koninkrijk - staat voor harmonie en volmaaktheid in Adam Kadmon.
Wanneer je naar een tekening van Adam Kadmon kijkt, wordt hij altijd met de rug naar voren afgebeeld. De waarnemer ziet hem dus altijd op de rug. Dit vindt zijn oorsprong in Exodus 33: 18- 23, waar Mozes G´d vraagt Zijn glorie te tonen: ‘...maar hij zeide: doe mij toch Uw heerlijkheid zien. Hij nu zeide: Ik zal Mijn luister aan U doen voorbijgaan en de Naam des Heren voor U uitroepen. Ik zal genadig zijn, wie Ik genadig ben en Mij ontfermen over wie Ik Mij ontferm. Hij zeide: Ge zult Mijn aangezicht niet kunnen zien, want geen mens zal Mij zien en leven. En de Here zeide: Zie bij Mij is een plaats waar Gij op de rots kunt staan; wanneer Mijn heerlijkheid voorbijgaat, zal Ik U in de rotsholte zetten en u met Mijn hand bedekken, totdat Ik ben voorbij gegaan. Dan zal Ik Mijn hand wegnemen en gij zult Mij van achteren zien, maar Mijn aangezicht zal niet gezien worden...' Deze theorie, de emanatie van de Ejn Sof, leidde tot de vorming van het lichaam van de Hemelse mens, komt van het Luriaans kabbalisme vandaan. Veel kabbalisten zien Adam Kadmon als de 1e G´d die door de mens begrepen kan worden, daar hij - de mens dus - naar Zijn beeld en gelijkenis geschapen is. Van de 1e configuratie (onderlinge verhouding of gesteldheid van zaken of toestanden) uit, welke Adam Kadmon is, schoot het licht uit ogen, mond en neus. Dit licht, dat zich tot stralen concentreerde, vormt de verborgen configuraties van het universum: systemen en constructies; deze zijn zo geheim, dat ze op de huidige dag niet beschreven zijn. De val van Adam Kadmon Daarna barstte uit de ogen van deze Hemelse mens de straling los die de centrale rol in de schepping zou hebben. Maar de schalen die gemaakt waren om deze straling op te vangen en te bewaren, braken onder de geweldige spanning opdat het licht uiteen spatte in miljoenen deeltjes. Deze miljoenen deeltjes zonken tot in het donkerste uithoeken van het pleroma (de vestiging van Kether). Hieruit komt het kwaad voort: het omhulsel. Een nieuwe straling was nodig. Deze kwam uit het voorhoofd van Adam Kadmon. Zij leidde tot de configuratie van Sefiroth zoals die thans geldt. Deze val van het licht leidde tot het breken van de schalen, is de opvatting van veel kabbalisten; geëvenaard door de val van Adam in het Hof van Eden. De oorspronkelijke harmonie, die G´d geleidelijk in Zijn schepping wilde grondvesten, werd verstoord door de val van het licht in het breken van de schalen: de vestiging van het kwaad. De zondeval van Adam in het Hof van Eden was onvermijdelijk, omdat het archetypische model van deze val - in de val van het licht in Adam Kadmon - reeds had plaatsgevonden. Het probleem betreffende het herstel van de oorspronkelijke eenheid, lag niet langer bij G´d alleen: de mens is nu evenveel verantwoordelijk voor dit herstel. De Adam van het Hof van Eden is de antropologische (waarbij de mens in samenhang met de kosmos wordt beschouwd) tegenhanger van de ontologische (bijv. ontologisch G´dsbewijs bewijs van het bestaan van G´d uit het begrip G´d) Adam Kadmon. Daarom moet het lichaam van deze aardse mens op dezelfde wijze in het systeem van de Sefiroth staan, zoals bij de Hemelse mens. In ieder mens schuilt de Adam die verbannen is en terug wilt naar herstel van de orde in de schepping. De terugkeer naar het aards paradijs: de Hof van Eden. De Sefiroth als mandala In het kabbalisme denkt men dat het herstel van de Hemelse Adam kan plaatsvinden m.b.v. de sterfelijke aardse mens. De aardse mens is hier zowel werkplaats als werker. D.w.z.: dat zonder de aardse mens niet mogelijk is zonder hiervan de weerslag in de onsterfelijke tegenhanger te ervaren. In dit mysterie vormen de Sefiroth de sleutel. De Sefiroth gaan te werk als mandala. Mandala kan je op 2 manieren bekijken: - Het is een vierkant of rechthoek met cirkels als symbool. In dit geval is het een magische diagram voor meditatiedoeleinden: "de weg naar het midden."
- In dit geval zijn de Sefiroth als mandala met als doel de samenhang, de weg naar het licht te zijn. Zij verbinden het eigen innerlijke. Ik denk dat zij het innerlijke van de Hemelse- en de aardse Adam verbinden, zodat "de krachten van hogere (Hemelse) en lagere (aardse) dingen verenigen." (Hermes)
De drie zuilen Naast de verdeling van de Sefiroth in 3 drietallen (+ één), is er nog en indeling van de Sefiroth, d.m.v. zuilen: - Zuil 1: mededogen: zij is de rechtse zuil en omvat de Sefiroth: Chochmah, Chesed en Netsach (van boven naar beneden).
- Zuil 2: zuiverheid: zij is de middelste zuil en omvat de Sefiroth: Kether, Thifereth, Jesod en Malchoeth (van boven naar beneden).
- Zuil 3: de gerechtigheid: zij is de linker zuil en omvat de Sefiroth: Binah, Gevoerah en Hod (van boven naar beneden).
De zuilen ‘gerechtigheid' en ‘mededogen' worden in evenwicht gehouden door de zuil in het midden, de ‘zuiverheid.' De Zohar noemt deze middelste zuil de volmaakte zuil. Hoe je de Sefiroth verbindt binnen de zuilen Je moet je houden aan de volgorde van de ‘gewone' 3 drietallen (+ één). - We beginnen bij Kether; deze zit boven in de middelste zuil. Vanuit Kether trek je een lijn naar boven in de rechter zuil, naar Chochmah.
- Vanuit Chochmah trek je een lijn naar de linker zuil bovenin, naar Binah.
- Vanuit Binah trek je een lijn naar de rechter zuil, naar Chesed.
- Vanuit Chesed trek je een lijn naar de linker zuil, naar Gevoerah.
- Vanuit Gevoerah trek je een lijn naar de middelste zuil, naar Thifereth.
- Vanuit Thifereth trek je een lijn naar de rechter zuil, naar Netsach.
- Vanuit Netsach trek je een lijn naar de linker zuil naar Hod.
- Vanuit Hod trek je een lijn naar de middelste zuil, naar Jesod.
- Vanuit Jesod trek je een lijn naar beneden (je blijft in dezelfde zuil), naar Malchoeth.
- Bij Malchoeth, onderaan in de middelste zuil, stopt het.
Diepere relatie tussen de 3 zuilen In deze zuilopstelling openbaart zich voor het eerst de idee van de 3 machten: - De macht van de linker zijde: de duisternis.
- De macht van de rechter zijde: het licht.
- De macht van het midden: de ziel.
De macht van het midden wordt ook wel de Sjechinàh, de vrouwelijke tegenhanger van G´d. Volgens algemene kabbalistische opvatting is de middelste zuil ‘de boom des levens' en vormen de andere zuilen tezamen ‘de boom van kennis van goed en kwaad'. - Zuil van mededogen ontleent haar naam van de middelste Sefiroth: Chesed: genade of liefde.
- Zuil der gerechtigheid ontleent haar naam ook van de middelste Sefiroth: Gevoerah: oordeel of macht.
- Zuil van het midden vormt een directe verbinding tussen de G´ddelijke wereld van Kether en de stoffelijke wereld van Malchoeth. Zij vormen twee uitersten: Kether bovenaan en Malchoeth onderaan.
Sefiroth als boom Nog een benadering van de Sefiroth. Na de benaderingen 3 drietallen (+ één) en de zuilen, komen wij op de benadering van de Sefiroth als boom, ‘boom des levens' in het paradijs. De middelste zuil is de stam van de boom en de rechter- en linker zuilen zijn de takken van de boom. De Zohar zegt: "...dat de Tora de boom des levens is en dat allen die zich hier aan wijden zeker kunnen zijn van het leven in de komende wereld." Er zijn kabbalistische opvattingen die verder gaan en op grond van de overeenkomst tussen de leer en de boom en de 10 Sefiroth stellen dat G´d, bij aanvang van Zijn schepping, de daad alles wat ‘komen zou' in de Sefiroth Chesed grifte. Daarom wordt Chesed ook wel Tora Keloelav genoemd: de geopende Tora. Chesed bevat hierdoor de geschreven en gesproken leer. Deze leer bleef in Chesed tot op het ogenblik waarop Chesed door Chochmah en Binah werd geactiveerd. Vanaf dat moment werd de geschreven leer van de Schepper gevestigd in Thifereth en de gesproken leer in de schatkamer van Malchoeth. De boom des levens en de boom van kennis van goed en kwaad De Zohar vertelt over de boom des levens. Die boom staat in het midden van de Hof en strekt uit over een afstand van 500 jaar gaans en aan de voet van de boom ontspringt een rivier en ‘het gedierte des velds' hebben in de schaduw van de boom een weide. Er wordt verder in de Zohar gezegd dat de rivier die aan de voet van de boom zich ontspringt, zich opsplitst in tal van kleinere stromen en dat deze stromen leiden naar de boom van kennis van goed en kwaad. De laatst genoemde boom heet zo, omdat hij door twee tegengestelde krachten wordt gevoed. Deze boom wordt in het verband gebracht met de 6 scheppingsdagen en is met betrekking tot deze dagen opgebouwd uit de Sefiroth Chesed t/m Jesod, die deel uitmaken van de Microprosopus. De configuratie van de Sefiroth in het algemeen onthult dus een tweevoudig structuur: - de 1e drie Sefiroth vormen de boom des levens.
- De 2e en het 3e drietal vormen de boom der kennis van goed en kwaad.
Beide structuren symboliseren de Hof van Eden. De Malchoeth vertegenwoordigt de wereld buiten hen. Logisch: zij vertegenwoordigt immers de 4e wereld: Assiah (zie bladzijde 11). Assiah is deze wereld en het verschil tussen de wereld en de Hof van Eden is onbeschrijfelijk groot. Een andere opvatting: de boom des levens, waarvan gezegd wordt dat hij in het midden van de Hof staat, heeft een spil en deze spil is opgebouwd uit de Sefirothische benadering van de schepping. Dat zou uit Kether, Thifereth, Jesod en Malchoeth bestaan (bij vorige benadering speelde Malchoeth niet mee), gelijk als de middelste zuil, zuiverheid; de volmaakte zuil. De boom van kennis van goed en kwaad daartegen, bestaat uit 2 tegengestelde kanten in de 6 Sefiroth die hen omringen (de donkere linker zuil en de lichte rechter zuil). Toen de mens van deze boom at, riep hij de krachten op van goed en kwaad. Volgens sommige kabbalisten is er daarom disharmonie in de wereld en daarom zijn de tegenstellingen in de schepping in conflict. Sjechinàh en het menselijk lichaam als de boom van eeuwig leven De boom des levens wordt ook vaak als de Sjechinàh (in dit geval de G'ddelijke ziel) aangegeven, omdat zij alleen de tegengestelden in zich verenigt. De boom is de middenweg van het lichaam, waar klappende handen samenkomen. Hij is de boom van het eeuwig leven, omdat hij de ziel is. Tenzij de mens zich verenigt met de karakteristieken van de Sefiroth, die de boom des levens vormen, zal de mens geen toekomstig leven kennen. Veel kabbalisten menen dat de Sefirothische boom het menselijk lichaam symboliseert. In het licht van recente ontdekkingen en verklaringen van oosterse Yoga-meditatietechnieken, gericht op het transcendente, blijkt veel voor deze opvatting te spreken, aldus sommige kabbalisten. We hadden al besproken dat linker- en rechterzijde van de Sefirothische configuratie staan voor de armen van Adam Kadmon en de verticale reeks Sefiroth in het midden van romp vormen. Het zou misschien juister zijn, de lijn die van Kether via Thifereth naar Jesod en Malchoeth loopt, te zien als de ruggengraat van Adam. In de leer van Kundalini yoga, wordt dit verder uitgediept. Als christen gaat mij iets te ver om daar tijd aan te besteden, daar ik in mijn andere verslagen pleit je daarop niet te begeven. De 32 paden der wijsheid De 32 paden vormen in het Sefirothische diagram de verbindende schakels tussen de Sefiroth onderling. De hoedanigheid en de aard van het pad wordt bepaald door de corresponderende letter en de 2 Sefiroth die van verschillende zijden op het pad inwerken. Kabbalist Knuth Stenring heeft in zijn vertaling van de Sefer Jetsiràh deze 32 paden besproken en wij gaan alleen zíjn inhoud over de 32 paden bespreken. |