De definitie van de overtuigde erkenning van Hasjem’s Eenheid is dat dit gebeurt zowel met het hart als met de tong. Dit kan uitsluitend door onderzoek en door argumentatie. Dus door analyse. De erkenning van Hasjem’s Eenheid is ook niet omdat je gelooft en aanneemt wat een spiritueel leider je vertelt. Zulke mensen hebben geen kennis van de Eenheid van Hasjem en kunnen hierdoor nooit volledig overtuigd zijn van Zijn Eenheid. Of ze interpreteren Zijn Eenheid foutief, wat avodah zara [afgoderij] als dientengevolge kan hebben. Door serieuze of ernstige jissoeriem – lijden – raken zulke mensen volledig van slag en zij verlaten zij hun geloof in Hasjem. Deze mensen hebben een chronisch gebrek aan emoenah en bitachon [geloof en vertrouwen], wat de ultieme getuigenis van Zijn Eenheid is.
Rabbenoe Bachaya benadrukt dat degene die instaat is - door ratio - Hasjem's Eenheid te bestuderen, is verplicht intellectueel dit ook te doen en wel met al zijn begrip en alle krachten van zijn perceptie.
De Torah, Hasjem Zelf dus, heeft ons opgedragen met ons intellect Hasjem's Eenheid te onderzoeken. In de Sjema staat duidelijk: "Begrijp het vandaag en overdenk het in je hart: Hasjem is de G'd...". Het overdenken in je hart refereert naar het rationeel onderzoek, want in Jesjajahoe 44:19 staat: "Niemand overdenkt het in zijn hart, niemand heeft kennis en begrip..."
Daarom moet je eerst onderzoek of de wereld wel of iet – chas wechallilah - een Schepper heeft. Zodra het een gegeven is dat de wereld een Schepper heeft die alles ex nehilo heeft geschapen, dan moet je op onderzoek gaan of Hij Een is of meer dan een. Rabbenoe Bachaya leert wanneer iemand genoeg intellect hebt om deze wijsheid te vergaren, maar hij doet dit niet, dan wordt hij hiervoor ter verantwoording gesteld en gestraft voor de ontoereikendheid en nalatigheid.
Er zijn drie uitgangspunten waaruit kan worden gededuceerd dat de wereld een Schepper heeft. 1. Een ding kan niet zichzelf maken. 2. Oorzaken zijn in aantal beperkt, omdat hun aantal beperk is. Oorzaken moeten een eerste oorzaak hebben, waar daarvoor [een eerste oorzaak] niets is. 3. Alles wat is samengesteld [dus uit meerdere delen bestaat], is in het bestaan gebracht.
1. Alles dat bestaat nadat het niet heeft bestaan, is of door zichzelf gemaakt of is gemaakt door iets anders. En iets dat zichzelf zou kunnen maken, heeft zichzelf of voor het bestaan of na zijn bestaan gemaakt. Beide is onmogelijk.
Als je zou zeggen dat het na zijn bestaan gemaakt heeft, heeft dat geen effect. Dit omdat er geen reden was om zichzelf te maken. Immers om het feit dat het al in het bestaan is. Het heeft niets bereikt. Als het beweert zichzelf te maken voordat het bestond, was het toentertijd niets en uit het niets kan geen actie of activiteit ontstaan. Het kan dus niets, waardoor het onmogelijk is zichzelf te maken.
2. Tweede uitgangspunt is als volgt. Alles wat een einde heeft, moet ook een begin hebben. Dus het effect van een oorzaak moet een eerste oorzaak hebben.
Iets wat geen begin heeft, is niet te observeren. Daarbij is het duidelijk dat alles wat een deel heeft, is een geheel. Want het geheel is de som van alle delen. Het is onmogelijk dat het oneindige dus delen heeft, want een deel wordt omschreven als een kwantiteit dat van de andere kwantiteit wordt gedeeld.
Stel je nu voor dat een ding in een werkelijkheid oneindig is en we nemen daarvan een deel. Wat er van overblijft is natuurlijk minder dan daarvoor. Stel vervolgens voor dat de rest [dat overblijft van dat ding] nog steeds oneindig is, dan is de ene oneindige groter [rest] dan het andere oneindige [het weggenomen deel]. Dat is schier onmogelijk. Zou de rest [van gehele ding] eindig zijn en we leggen het deel wat wij hebben afgenomen terug, dan is het geheel automatisch ook eindig. Maar wij stelden dat het geheel van het ding oneindig moet zijn! Dan zou datzelfde ding zowel eindig als oneindig moeten zijn. Dat is een onmogelijke tegenstelling. Als dientengevolge moeten we concluderen dat het onmogelijk is een deel te nemen van iets wat oneindig is, want dat genomen deel is zeker weten eindig.
3. Derde uitgangspunt. Alles dat is samengesteld bestaat zonder enige twijfel uit meer dan één onderdeel. Deze componenten gaan voorafgaand [van het bestaan] van de een naar de ander naar het aard van het samengestelde. Maar ook wanneer iemand een samengesteld ding samenstelt, moet dat persoon weer voorgegaan zijn [in bestaan] in aard en tijd van zijn samengesteld ding. Dus niet alleen het ene onderdeel bestaat eerder dan het andere [totdat het samen het samengesteld ding vormen], maar degene die het samengesteld ding in elkaar zet, bestaat weer eerder dan het eerste onderdeel van het samengesteld ding.
Wat eeuwig is, heeft geen oorzaak. Wat geen oorzaak heeft, heeft geen begin. Wat geen begin heeft, heeft geen eind. Wat een begin heeft is dus altijd van tijdelijke aard. Een tussen weg tussen eeuwig en van tijdelijke aard bestaat niet.
Conclusie. Alles dat samengesteld is, is niet eeuwig [want het heeft een begin]. Daarom moet het in het bestaan worden gebracht.
Nu de derde uitgangspunt is bevestigd, kunnen wij stellen dat alle drie uitgangspunten vaststaan.
Nu gaan wij deze drie uitgangspunten induceren naar Hasjem ten opzichte van de beria – schepping.
De wereld is geschapen als een degelijk gebouwd huis dat volledig gestoffeerd is. De lucht boven ons is het plafond, de aarde is als een tapijt uitgespreid, de sterren zijn als lampen gerangschikt en alle objecten zijn als schatten opgeslagen; klaar voor gebruik.
Samenstelling en combinatie zijn in de wereld als geheel voor iedereen duidelijk. Ook alle onderdelen, in de wortels en [af]takkingen, zowel in de simpele elementen als in complexe wezens, zijn helder. Zowel boven ons als onder ons. Vanuit onze drie uitgangspunten, is de wereld dus in bestaan gebracht. Zoals aangetoond is, is alles wat samengesteld is in het bestaan gebracht. Aangezien wij ook hebben aangetoond dat een ding zichzelf niet kan maken, móet er wel sprake zijn van een Schepper.
Kort recapituleren. Het is een gebod om Hasjem's Eenheid met verstand, ratio, te onderzoeken. Reden is eenvoudig: Jodendom en BN is geen geloof, maar een wetenschap [en dus een zekerheid waar geen twijfel over Zijn bestaan mag bestaan]. Je wordt volgens Rabbenoe Bachaye ook verantwoordelijk gesteld en gestraft als je Hasjem niet zoekt met ratio. Dit omdat Hasjem middels de Tora ons verschillende keren opgedragen heeft [eerst] KENNIS van Hem te hebben en Zijn geboden op te volgen.
Omdat kennis van Hasjem een wetenschap is, wordt Torastudie in alle facetten hogere wetenschap genoemd en de andere vormen van wetenschap lager [natuurkunde] of intermediaire wetenschap genoemd [bv wiskunde]. Er zijn drie uitgangspunten waaruit kan worden gededuceerd de wereld een Schepper heeft.
1. Een ding niet zichzelf maken. 2. Oorzaken zijn in aantal beperkt, omdat hun aantal is beperkt. oorzaken moeten eerste oorzaak hebben, waar daarvoor niets is. 3. Alles wat is samengesteld [dus uit meerdere delen bestaat], is in het bestaan gebracht. De laatste dagen hebben deze drie punten kunnen bevestigen als feiten. Hoewel nummer één voor zichzelf al spreekt, hebben we dit uitgebreid doorgenomen. Nummer twee is ook duidelijk. Zoals gezegd. Alles wat een einde heeft, moet ook een begin hebben. Dus het effect van een oorzaak moet een eerste oorzaak hebben. Dit geeft letterlijk een eindigheid aan, terwijl Hasjem oneindig is. Nummer drie gaat over dat álles wat bestaat [wat we om ons heen zien] uit [onder]delen bestaat en dus moeten deze door Iemand in elkaar gezet zijn. Omdat nummer 1 duidelijk is en dus die Iemand Zichzelf niet in elkaar gezet kan hebben, Hij onzichtbaar is, is het duidelijk dat Hij oneindig is en alle dingen in het universum eindig. Morgen gaan we de tegenargumenten van atheïsten of anders-gelovigen ook bewijzen dat deze niet relevant zijn.