Wie heeft ooit een ziel gezien? |
Publicatiedatum: maandag 04 januari 2021 |
Auteur: Opperrabbijn Evers | 1.019 keer gelezen |
|
|
Opperrabbijn R. Evers, Ziel, gilgoel [reïncarnatie] en geweten » |
|
In het tweede boek van de Tora, Exodus, ontstaat het Joodse volk. Wat is het doel van het Joodse volk?
Veel van G’ds bedoeling met de wereld en de mensheid kunnen we begrijpen uit onze `nesjomme’ (ziel). Het probleem is alleen, dat er nog nooit iemand een nesjomme heeft gezien.
In de Talmoed staat een vergelijking met een onbekende: “Net zoals de nesjomme zich verbergt achter het lichaam, zo verbergt G’d zich achter de wereld”. G’d achter de wereld is de Grote Onbekende, omdat wij het Opperwezen niet zo maar kunnen waarnemen (om daar een minieme glimp van op te vangen, is veel gevoel, goede wil, spiritualiteit en voorbereiding nodig).
Diep dit eens uit: als wij mensen naar elkaar kijken, zien we alleen de buitenkant van onze medemens maar niet zijn nesjomme. We zien een lichaam met triljarden cellen en moleculen maar de binnenkant van de mens tegenover ons blijft verborgen.
Als we met elkaar communiceren, spreken onze nesjommes met elkaar. Door met elkaar te praten ontdekken we de achtergronden en diepgang van de mensen tegenover ons. De nesjomme wordt een `chelek eloka mima’al mamasj – een deel van de Hemelse G’ddelijkheid’ genoemd. Het lichaam is uiterst beperkt in plaats en tijd. Alleen de nesjomme is niet beperkt door tijd en plaats. Wanneer ik Hoor Israel, Sjema Jisraeel zeg, zeg ik Hasjeem Echad, G’d is Een.
Hasjeem is de vierletterige Naam van G’d en betekent: Hij was, Hij is en Hij zal zijn. Verleden, heden en toekomst ineen en ook nog eens alles tegelijkertijd. Met het woord `eeuwig’ doe ik G’d tekort: eeuwig betekent er was een verleden, er is nu een heden en er zal eens een toekomst zijn. Bij G’d zijn verleden, heden en toekomst alle tegelijkertijd aanwezig, iets wat wij niet kunnen voorstellen.
Door Zijn boventijdelijkheid is G’d ook niet aan plaats gebonden. Hetzelfde geldt ook een beetje voor onze nesjomme. Als men iemand vraagt waar zijn nesjomme zit, is dat onmogelijk aan te wijzen. Hoewel de nesjomme zich wellicht ergens in de hersenen met het lichaam verbindt, voelt de nesjomme als een eenheid, die het hele lichaam vult.
De nesjomme is ook de instantie, die het lichaam bij elkaar houdt. De nesjomme is de kracht, die het lichaam zijn eenheid geeft. Zodra nesjomme en lichaam afscheid nemen van elkaar, valt het lichaam uiteen en desintegreert het.
Als een mier over ons lichaam zou lopen, zou hij niet door hebben, dat er achter dat lichaam een nesjomme zit. Omdat hij geen overzicht heeft over `ons lichaamstotaal’, meent hij dat hij over een groot blok vlees loopt waar misschien wel beweging in zit maar zeker geen ziel achter zit. De mier heeft geen `helicopter-view’ en mist zo de essentie van ons menszijn, onze nesjomme, omdat hij door de grote hoeveelheid aardse elementen van ons lichaam, het achterliggende, eenheidsvormende principe, dat onze essentie vormt, mist. De mier ziet door de bomen het bos niet meer.
Hetzelfde kunnen we van het Opperwezen zeggen. G’d verbergt zich achter de wereld (het Hebreeuwse woord voor wereld, ‘olam’, betekent verborgenheid). Door de enorme uitgestrektheid van het helaal is het voor ons `mieren’ bijna onmogelijk de grote ziel, die Enorme Nesjomme achter deze wereld te zien. We missen het overzicht. Onze lichamelijke beperktheid ontneemt ons het zicht op het Grote Totaal, dat alles bijeenhoudt, leven geeft, laat bestaan en zin en richting geeft aan het geheel.
Het verhaal van de nesjomme en het Opperwezen aan de wereld vertellen, dat is het doel van het Joodse volk.
|
|
|