Verbroedert sport? Kunnen de sponsors ons misschien helpen met hun ethische gedragscodes? |
Publicatiedatum: woensdag 28 april 2021 |
Auteur: Opperrabbijn Evers | 995 keer gelezen |
|
|
Opperrabbijn R. Evers, Maatschappij, Antisemitisme binnenland, Antisemitisme buitenland, Gezondheid, psychologie en sport » |
|
Fotocredits: Arutz Sheva
Het houdt niet op. In de aanloop naar een wedstrijd tegen Ajax, dat gedoodverfd wordt als de Amsterdamse jodenclub, scandeerden fans van de Arnhemse voetbalclub Vitesse antisemitische leuzen. Nederlandse religieuze functionarissen komen bijeen om te bespreken hoe het nu verder moet. In Arnhem heeft burgemeester Marcouch Opperrabbijn Jacobs een gesprek met de leiding van Vitesse voorgesteld.
Moeten wij wakker liggen van antisemitisch gejoel rond voetbalwedstrijden? Er lijkt weinig aan te doen want tot op heden is het niet gestopt. Ik doe een greep uit de geschiedenis van voetbalantisemitisme.
Op 5 april 2015 werden in de Galgenwaard uit volle borst antisemitische teksten gezongen bij de voetbalwedstrijd tegen Ajax. De tekst luidde: „Me vader zat bij de commando's, me moeder zat bij de SS. En samen verbrandden zij Joden, want Joden die branden het best”. Commotie alom. Minister Van der Steur van Veiligheid en Justitie vond de spreekkoren 'onsmakelijk'. Het Openbaar Ministerie maakte werk van de aangiftes. FC Utrecht nam afstand van de antisemitische teksten en bood excuses aan. Concurrentie-element overheerst De gedachte dat sport tot verbroedering zou leiden is afgelopen tijd weer duidelijk geloochenstraft. Integendeel, de confrontatie met de door sommigen als ‘joods’ beschouwde voetbalclub Ajax maakt de laagste instincten los bij een aantal supporters. Het is onlogisch om te menen dat sport, waar het concurrentie-element overheerst, tot betere verstandhoudingen zou leiden. In de hitte van de strijd vergeten we, dat voetbal een spel is en blijkt dat het ritueel van het verketteren van de tegenstander hier onlosmakelijk mee verbonden is. In Diemen werd begin 1993 voor de eerste keer in de geschiedenis van het betaalde voetbal door burgemeester De Hon een moedige beslissing genomen: supporters werden wegens het scanderen van racistische leuzen terug gestuurd. ‘Waarom zou verbaal geweld geen geweld zijn?’, verklaarde toenmalig minister van WVC Hedy d’Ancona. De teksten worden steeds groffer. De leuzen gaan hen, die vervolgingen van de Duitse bezetter aan den lijve hebben ondervonden door merg en been: ‘We gaan op jodenjacht, we gaan op jodenjacht’, dezelfde woorden, die werden gebezigd in de jaren ’40-’45 door de NSB en de SS. Supporters van FC Utrecht deelden indertijd visitekaartjes uit voorzien van het Duitse erekruis. Sommigen zongen ‘we zien ze al van verre, die jongens met die gele sterren’, anderen brachten de Hitlergroet, eerder was al even ‘Auschwitz’ gescandeerd, vuile kankerjoden werd ook gehoord, ‘Hamas, Hamas, joden aan het gas’ doet het nog steeds goed blijkt ook nu weer. De verbindingen zijn duidelijk: Israël, joden, massavernietiging... Ben ten Boden, in 1993 voorzitter van de supportersvereniging van FC Utrecht vond het toen onrecht dat een grote groep supporters de dupe moest worden van een kleine groep, die zich misdragen heeft. De goeden moeten onder de kwaden lijden. Ik vind zijn reactie onterecht. Hadden de goeden de kwaden niet in toom kunnen houden en hen er op wijzen, dat hun gedrag onaanvaardbaar was? Het merendeel, kennelijk verantwoordelijker supporters had moeten beseffen, dat grievende racistische uitlatingen, zelfs van een minderheid, geen manier van supporten zijn. Zij hadden hun broeders tot de orde moeten roepen. Verbaal racisme lijkt onschuldig. De term holocaust, de woorden nazi, fascist en concentratiekamp zijn inmiddels in het Nederlands taalgebruik ingeburgerd om personen en situaties aan te duiden, die wij verwerpelijk vinden, ook wanneer het milde vormen van onrecht en verdrukking betreft. Voor het gevoel van Nederlanders, die de tweede wereldoorlog hebben meegemaakt, grenzen als deze harde antisemitische uitlatingen aan misdadige retoriek omdat ze onrecht doen aan de extreme ervaringen uit één van de duisterste perioden van de menselijke geschiedenis. Het wordt ervaren als een ontheiliging van de extreme bedreiging en massale vernietiging als dit soort termen gebruikt wordt om het eigen groepsgevoel een ‘kick’ te geven. Maar het wordt pas echt een verbaal misdrijf wanneer mensen hiermee doelbewust er op uit zijn om medeburgers tot in het diepst van hun ziel te krenken. Het besef, dat dit absoluut onaanvaardbaar is lijkt langzamerhand door te dringen bij de gezagsdragers. Nog in de vorige eeuw kreeg een trainer van Herenveen, die Romario een ‘koffieboon’ en Brian Roy een ‘kleine rotneger’ noemde, schorsing van een maand en een boete van driehonderd gulden. Lik-op-stuk beleid zal zeker vruchten afwerpen maar de oorzaken van voetbaldiscriminatie liggen dieper en moeten ook op dat niveau worden aangepakt. Sinds eind vorige eeuw zijn studiedagen georganiseerd, evaluaties gehouden en beleidsnotities gepresenteerd. Ondertussen worden de leuzen van de voetbalsupporters steeds racistischer en kwalijker. Alle debatten en symposia ten spijt. Geen woorden maar daden... Overheidsingrijpen blijft belangrijk als signaal. Juridische stappen alleen zijn onvoldoende. En ook op school mogen er uren voor worden ingeruimd. We mogen uitwassen niet bagatelliseren. Uitingen van racisme zijn doorgaans groepsdelicten, die door en binnen de groep moeten worden opgelost. Opvoeding in morele waarden zou binnen de voetbalclubs verplicht gesteld moeten worden. Supportersverenigingen zouden hun leden in groepsgesprekken bijeen moeten roepen om hen er op te wijzen, dat er naast ‘winnen’ nog fundamentelere menselijke waarden bestaan als gelijkheid, broederschap, bescherming tegen uiterst grievend racisme en anti-semitisme en solidariteit met minderheidsgroeperingen, ook al zijn dit de tegenstanders. Misschien moeten wij ons met deze morele oproep tot de sponsors wenden. Die hebben de ethische normen hoog in het vaandel staan in hun gedragscodes. Was verbroedering niet het doel van de Olympische spelen?
|
|
|