Ruth en Chesed |
Publicatiedatum: woensdag 12 mei 2021 |
Auteur: Opperrabbijn Evers | 858 keer gelezen |
|
|
Sjavoe'ot, Opperrabbijn R. Evers » |
|
Fotocredits: Deborah Fineblum
Met dank aan mijn broer Benjamin
Op Sjawoe‘ot lezen we Megillat Ruth. Chazal, onze Wijzen geven aan dat in deze Megilla geen halachot (voorschriften) voorkomen en deze Megilla voornamelijk werd uitgekozen om de cruciale rol van Chesed in het joodse leven te benadrukken. Maar wat is Chesed?
Chesed Valt de term "Chesed" te definieren? Maimonides [More Newoechiem 3:53] omschrijft het als volgt: Goed doen voor iemand aan wie je niets verplicht bent. Kort samengevat: liefdedaden om niets.
En daarom wordt al het goeds dat HaSjeem (G’d) ons doet Chesed genoemd, want G’d is ons niets verplicht.
Chazal, onze Wijzen, leggen uit [B.T. Soeka 49b], dat er drie verschillen bestaan tussen Chesed en Tsedaka. In alle gevallen staat Chesed hoger aangeschreven dan Tsedaka. Tsedaka is zeker belangrijk maar Chesed is verhevener:
• Tsedaka wordt alleen gegeven aan armen, Chesed ook aan rijken, zoals een welgesteld persoon die opeens zonder geld of slaapplaats zit. Hij heeft alles geinversteerd en zit thans tijdelijk zonder contanten. • Tsedaka kan alleen met geld verricht worden, of iets gelijkwaardigs. Chesed omvat meerdere liefdadige middelen: een opbeurend woord, goede raad, ziekenbezoek, troostbij verliezen . • Tsedaka wordt gegeven slechts aan levende mensen. Chesed is ook mogelijk aan overledenen: verzorging rond een begrafenis en leren voor een overledene als "iloej nesjama" (stijging van zijn of haar ziel).
Het gaat hier om diepgaande ideeen, die reeds uitgebreid aan de orde komen in de Zohar (2e eeuw): iemand verricht een bepaalde daad. In onze wereld, hier, "beneden". Maar deze daad heeft ook een uitwerking "daar", "Boven". Er bestaat geen enkele daad die geen uitwerking heeft. De daad blijft doorwerken door de wet van behoud van religieuze energie. Hier doel ik niet op een uitwerking in de Olam Haba, in Gan Eden. Nee! Het betreft uitwerkingen in onze hedendaagse wereld, in ons dagelijks leven.
Als iemand Chesed doet in onze realiteit, dat doet HaSjeem ook Chesed van boven af richting onze wereld. Want onze daden hebben uitwerking en wisselwerking.
De dochter van Rabbi Akiwa Door sterrewichelaars werd Rabbi Akiwa verteld dat zijn dochter op de dag van haar chatoena (bruiloft) zou sterven. Hoewel men aan zulke verhalen geen echt geloof hoort te hechten, was Rabbi Akiwa toch bezorgd. Hij wist niet wat te doen. Zijn dochter trouwde. De volgende ochtend vroeg ging Rabbi Akiwa haar bezoeken, om te kijken of alles in orde was. Ze vertelde hem dat een rechtstreeks wonder is gebeurd. Na de chatoena, in de woning, had ze een spijker in de muur geslagen om haar hoofddeksel op te hangen. De volgende ochtend pakte ze het hoofddeksel maar de spijker kwam ook uit de muur. Samen met die spijker kwam ook een giftige slang, dood, mee de muur uit. De spijker had die slang blijkbaar gedood en haar leven gered.
Rabbi Akiwa vroeg welke mitswa (goede daad) ze gisteren gedaan had, dat haar zo'n wonder toekwam. Ze vertelde: gisteren was iedereen bezig met voorbereidingen voor de chatoena en niemand zag de arme man bij de ingang die om eten verzocht. Ik heb hem toen mijn maaltijd gegeven.
Toen begreep Rabbi Akiwa wegens welke Chesed, ze gered was. Laten we een detail goed begrijpen: Rabbi Akiwa’s dochter gaf Tsedaka aan een arme. En zijzelf, die niet arm was, had juist Chesed nodig om gered te worden van een gewisse dood.
We moeten iets van Chesed proberen te doen. Dan zegt HaSjeem als het ware: “zie Mijn kinderen hebben zelf Chesed nodig. Desondanks willen ze geen Chesed nemen, maar geven. Dan zou Ik toch zeker Chesed moeten geven”.
In moeilijke tijden moeten we nog eens extra Chesed op ons nemen. Dat brengt dan extra Chesed van Boven. Interactie tussen beneden en Boven beheerst het Jodendom.
In voorgaande generaties was Chesed vanzelfsprekend. Niemand had daartoe schriftelijke aanwijzingen nodig. Maar in onze dagen ligt dat anders. Twee generaties geleden, is een grote Talmied chagam (geleerde) opgestaan en heeft dit werk op zich genomen. Deze geleerde heette Rabbi Jisraeel Meir Kagan, of naar z'n meer bekende bijnaam: de Chafeets Chaim.
Er wordt verteld, dat in de Jesjiewa (leerschool) van de Chafeets Chaim een bepaald Gemach (liefdadigheidsfonds) was. Tijdelijk was er niemand die dat Gemach beheerde. De Chafeets Chaim verzocht een leerling, laten we hem Oeri noemen, om dit Gemach te beheren. Oeri weigerde aanvankelijk, want dan zou hij minder tijd hebben om Tora te leren.
De Chafeets Chaim glimlachte en verzocht Oeri de Gemara Rosj Hasjana te brengen. Oeri deed dat onmiddelijk, de Chafeets Chaim sloeg voor hem pagina 18a open, en liet zien wat de Talmoed over twee geleerden vertelt. De ene heette Raba, de ander Abaje. Raba leefde 40 jaar, Abaje 60 jaar.
De weduwe van Raba vroeg verdrietig waarom haar man zo vroeg gestorven is, hij had toch immers niet minder Tora geleerd dan Abaje. En het antwoord was, dat Raba slechts Tora had geleerd. Natuurlijk had Raba ook Chesed gedaan, maar hij had nog meer Chesed kunnen doen, terwijl Abaje Chesed in grote mate aan z'n Tora-studie had gekoppeld. En dus, besloot de Chafeets Chaim aan Oeri, kan jij het Gemach gaan beheren, zonder bang te zijn dat je te weinig tijd zou hebben voor Tora studie.
Moraal van het verhaal: naastenliefde is nog steeds uitermate belangrijk!
Chesed in de Megilat Ruth Megilat Ruth bevat geen Halacha. Termen als verplicht of verboden, rein of onrein, komen er niet in voor. Waarom is deze Megila dan geschreven? Om ons te laten zien hoeveel beloning er is voor hen die Chesed doen [Midrasj Raba, Ruth 2:15].
Het onderwerp Chesed staat zo centraal in de Megila, dat het woord maar drie keer expliciet genoemd hoeft te worden:
• In het begin [1:8]: Naomi zei tot haar twee schoondochters: Ga toch terug naar jullie moeders huis. HaSjeem zal met jullie Chesed doen, zoals jullie hebben gedaan met de overledenen en met mij. • In het midden [2:20]: Naomi zei tegen haar schoondochter: G'd zij geloofd, Die Zijn Chesed niet heeft nagelaten aan de levenden en aan de overledenen. • Tegen het eind [3:10]: Gezegend ben jij, mijn dochter, dat je Chesed-daden hebt gedaan, de laatsten nog beter dan de eersten.
Chesed vormt zo een centrale rol dat het niet zo vaak specifiek genoemd hoeft te worden. Enkele voorbeelden van Chesed in de Megila, zonder de term specifiek te noemen:
• De Chesed die gedaan wordt met de armen op het veld. Wanneer zouden wij paupers onze tuin in laten? Vandaag de dag, in het positieve geval, zouden we een check sturen per post. • En anderzijds Ruths Chesed, door zich te scharen onder de armen die aren rapen, en mogelijk beschimpt en berispt zullen worden. • De houding van Boaz, die toen 80 was tegenover Naomi, en vooral tegenover Ruth, die toen 40 was. Zowel op het veld als in de poort (het gerechtshof). • De verplichting je te ontfermen over de hulpbehoevende, en in feite haar los te kopen, d.w.z. haar Parnasa – haar levensonderhoud: haar veld terug te kopen.
En de lijst is nog langer.
Zij die Chesed doen komen in de Megila tot hun beloning. En zei die dat niet doen, zoals Elimeleg en z'n gezin, ontkomen hun straf niet.
De Tora gebiedt om Chesed te doen met een arme, met een vreemdeling en met een proseliet. Ruth was alledrie:
• Ze was arm, en ging dus rapen op de velden; • Ze was vreemdelinge, vanuit Moav; • Ze was joods geworden. Ruth, die zelf zo veel Chesed nodig had te ontvangen – zij is juist degene die Chesed geeft en niet ontvangen wil.
Een van de sterke punten van Ruths Chesed is haar bekering tot het Jodendom. De kans om "rust" te vinden "in het huis van haar echtgenoot", zoals Naomi [1:9] toewenst, is dan bijzonder klein. Zowel wegens de redenen die Naomi zelf aandraagt alsook wegens de reden dat ze als gioret, weduwe en vreemdelinge weinig kans maakt te hertrouwen. Bovendien was dochter van een Moabitische vorst: wie kan al haar wensen inwilligen? Er was bovendien een halachische vraag in hoeverre een Moabitische vrouw uberhaupt wel mag uitkomen [4:6].
Het woord Ruth in getallenwaarde is 606: Reesj = 200, Waw = 6, Tav = 400, totaal dus 606. Ruth was reeds verplicht tot de 7 Noachidische geboden. Thans nam ze nog eens 606 Mitswot op zich, en hield nu dus 613 Mitswot.
Chag sameach!
|
|
|