Sjavoe'ot: groet, enthousiasme en inspirerende gebruiken |
Publicatiedatum: donderdag 13 mei 2021 |
Auteur: Opperrabbijn Evers | 1.468 keer gelezen |
|
|
Sjavoe'ot, Opperrabbijn R. Evers » |
|
“Is er soms ooit zo iets groots gebeurd of is er ooit zo iets dergelijks gehoord? Heeft er ooit een ander volk de stem van G-d gehoord die midden uit het vuur sprak, zoals jullie die gehoord hebben en is in leven gebleven?” (Deut. 4:32-33).
Met de Tora-overdracht op de berg Sinai (3333 jaar geleden) ontstonden vele nieuwe ideeen. Rav J. Sacks Z"L vat het kort samen:
· Voor het eerst ontstond een politiek lichaam: een natie van burgers onder leiding van G-d, met een geschreven grondwet (de Tora) en een unieke missie: “een koninkrijk van priesters en een heilig volk te zijn.” · De Tora bindt de uitoefening van macht aan morele beperkingen. Voor het eerst stond het recht boven de macht. Iedere tiran was totaal aan de wet gebonden. Iedere despoot kon terechtgewezen worden. Superbelangrijk! Iedereen had het recht om immorele bevelen te negeren. · G’d vroeg de Joden of zij Zijn volk wilden zijn. Bestuur en regering worden alleen met toestemming van het volk aangesteld. Daarzonder is er geen legitieme machtsuitoefening zelfs als het de Schepper is van hemel en aarde betreft. Zonder instemming van het volk zou de Openbaring niet hebben plaatsgevonden. · Vroegere democratieen (bijvoorbeeld Athene) kenden alleen politieke rechten toe aan de machtigen en rijken. Vrouwen, vreemdelingen, kinderen en slaven deden niet mee. In West-Europa kregen vrouwen pas stemrecht in de twintigste eeuw. G-d raadpleegde eerst de vrouwen: “zo zul je zeggen tegen het huis van Ja’acov”- dit zijn de vrouwen. Onze grondwet omvat iedereen. Burgerschap is bij ons iets universeels.
Het duurde millennia voordat we hier in West-Europa – de bakermat van de ‘beschaving’ – zover waren.
Sjawoe’ot – het feest van de Tora – is de gelegenheid bij uitstek om ons eens in zeer fundamentele vragen te verdiepen.
In Pirké Awot (VI:2) komt een opmerkelijke uitspraak voor: “Rabbi Jehosjoe’a ben Levie zei, naar aanleiding van Sjemot/Exodus 32:16 ‘De Tafelen – met de Tien Geboden – waren G’ddelijk werk en het schrift was G’ddelijk schrift – charoet – gegrift in de Tafelen; lees niet ‘charoet’ maar ‘chéroet’, vrijheid. Want alleen degene die de Tora bestudeert is werkelijk vrij en een ieder die Tora leert, komt steeds op een hoger peil”.
Vrijheid in verbondenheid Dat men door constante Tora-studie steeds op een hoger plan komt, lijkt logisch omdat de Tora G’ds wijsheid bevat. Hoe meer men van deze ‘chogma’ in zich opneemt, hoe dichter men bij G’d komt, hoe hoger men reikt en hoe vrijer men is.
Maar juist in onze tijd van liberalisme, tolerantie en individualisme lijkt gehechtheid aan de Tora een belemmering voor onze individuele ontplooiing. Hoe vaak horen we niet dat juist de Tora ons overal beperkingen oplegt. We kunnen niet zomaar overal eten, op Sjabbat kunnen we niet naar het strand. Met handen en voeten zijn wij gebonden aan de Tora. Is dat nu de werkelijke vrijheid?
Gezag en ontplooiing De Tora eist van ons dat wij ons aan haar voorschriften houden, wat telkens een vorm van onderwerping inhoudt. Wanneer wij een gezagsverhouding aangaan met een mens van ‘vlees en bloed’ betekent dit inderdaad dat wij onze eigen wensen en verlangens tijdelijk ‘in de ijskast’ zetten. Als wij ergens voor een ‘baas’ gaan werken, worden wij geacht ons 8 uur per dag volledig voor het werk van onze werkgever in te zetten. Onze eigen ontplooiing en behoeften verschuiven wij naar de avonduren. Er zijn maar zeer weinig mensen die het lukt om hun eigen identiteit en persoonlijkheid volledig te actualiseren in aardse werkopdrachten. Mystieke ervaringen vinden zelden of nooit op de werkvloer plaats. De wensen van directie en personeel sporen zelden gelijk, noch qua inhoud, noch qua tempo.
Tora is ontplooiing Bij het Tora-gezag lijkt dat echter anders. Juist de Tora-Gever is in staat geweest een systeem te creëren, waardoor beide doelen tegelijkertijd haalbaar zijn: een maximale onderwerping is de voorwaarde voor de meest optimale persoonlijke ontplooiing. Het verschil tussen een menselijke en de G’ddelijke ‘baas’ ligt ingebed in de volgende punten:
a. De G’ddelijke ‘baas’ heeft ons niet nodig. De menselijke baas wel. De aardse baas huurt anderen in voor de realisatie van zijn plannen, die niet mijn plannen zijn. b. Door Zijn ‘onbeperktheid’ en ‘onafhankelijkheid’ is G’d nu juist bij uitstek in staat een systeem te creëren waarin juist de persoonlijke groei van Zijn onderdanen centraal staat.
Wie ben ik? Het is ontegenzeggelijk waar dat de Tora-Gever ons vele regels voorschrijft. Wat G’d hiermee beoogt, is juist het meest menselijke – en bij het Joodse volk is dat het meest ‘Joodse’ – te optimaliseren. De Tora doet een beroep op onze hoogste menselijke ambities. Het Tora-leven wordt ook wel eens omschreven als een ontdekkingsreis naar ons ‘ware ik’. Maar om dat ‘echte eigene’ te bereiken, moet aan vele randvoorwaarden voldaan worden, juist in onze jachtige, prestatie- en productiegerichte maatschappij. De eindeloze stroom nuttige en nutteloze informatie, het eeuwig bezig zijn met allerlei dingen buiten onszelf en onze ‘echte nesjomme’ – presteren en produceren – doen ons al snel vergeten waar het werkelijk om draait in het (joodse) leven.
Een nachtje doorhalen We stonden aan de voet van de berg Sinai, donder en bliksem. De meest monumentale gebeurtenis uit de geschiedenis van de mensheid zal zich zodadelijk ontvouwen voor de ogen van 603.550 volwassen getuigen. Maar, waar is het joodse volk? Wat een chotspe: op de dag dat het joodse volk uitverkoren zou worden, had het zich verslapen!
De Joden versliepen zich expres omdat zij meenden in slapende toestand meer van HaSjeems Openbaring te kunnen vatten dan in wakende toestand. In waaktoestand kan ons bewustzijn slechts zintuiglijke ervaringen verwerken. In sluimertoestand zijn wij soms in staat iets van de hogere werelden te vatten. De meeste profeten zagen slechts visioenen in hun dromen. In onze dromen wordt ons een blik in Hemelse sferen gegund.
Wakker jodendom De Joden wilden van deze eenmalige Sinai-ervaring zoveel mogelijk ‘meenemen’ en dachten, dat zij er goed aan deden te blijven slapen. Mosje Rabbenoe maakte hen wakker omdat de essentie van het Jodendom nu juist niet bestaat uit zweverige en dromerige, spirituele bespiegelingen. Het Jodendom is een religie van de wakkere realiteit en dient temidden van het volle leven te worden uitgedragen.
Om deze foutieve benadering van onze voorouders te rectificeren, leren wij nog steeds de hele nacht van Sjawoe’ot door.
Kaaskoek: vleesgerei was treife geworden We eten melkgerechten. Kaaskoek staat bovenaan op het menu. Deze minhag bevat een diepe symboliek:
· de getallenwaarde van het woord ‘chalav’ (melk) is veertig als toespeling op de veertig dagen, die Mosje doorbracht op de berg Sinai. · tot de Sinai aten de Joden onreine en niet-kosjer geslachte dieren. Na de Sinai was hun vleesgerei ‘treife’ geworden. Er bleef hen geen andere keus dan melkgerechten te eten. · op 6 Sivan (de datum van Sjawoe’ot) werd Mosje door de Egyptische prinses Batja – Farao’s dochter – uit de Nijl gered. Mosje weigerde bij Egyptische zoogmoeders te drinken. Hij dronk alleen bij zijn moeder Jochewed.
Oeverriet Op Sjawoe’ot wordt de synagoge met bloemen en planten versierd. Ook dit heeft diepere betekenis:
· dit is een toespeling zien op het oeverriet, waarin Mosje door zijn moeder verstopt werd. Mosje werd geboren op 7 Adar. Zijn moeder kon hem drie maanden lang thuis verborgen houden voor Egyptische soldaten. Op 6 Sivan – dezelfde datum, waarop 80 jaar later de Tora zou worden gegeven – legde zij hem in de Nijl. · het is ook een herinnering aan de berg Sinai, die toen met groen bedekt was. In de Sinai groeit nu vrijwel niets. Door G’ds Aanwezigheid groeide en bloeide alles. Een les voor eeuwig: alleen door G’ds Aanwezigheid kunnen we ons menselijk potentieel optimaal realiseren!
|
|
|