Avimelech en Sara, letter en geest van de wet |
Publicatiedatum: dinsdag 19 oktober 2021 |
Auteur: opperrabbijn Evers | 867 keer gelezen |
|
|
Opperrabbijn R. Evers, Huwelijk » |
|
Awraham zei over zijn vrouw Sara dat zij zijn zuster was. Awimelech, de Filistijnse koning van Gerar, liet Sara toen halen. G’d verscheen daarop aan Awimelech in een nachtelijke droom en zei hem: “Zie, je zult sterven vanwege de vrouw die u geschaakt heeft, terwijl zij gehuwd is met een man”. Awimelech claimde, dat hij totaal onschuldig was: “Heeft hij mij niet gezegd: zij is mijn zuster? En ook zij heeft mij gezegd dat hij haar broer is. In de onschuld van mijn hart en met reinheid van mijn handen heb ik dit gedaan”.
Was Awimelech zo onschuldig? ►Awimelech lijkt van G’d gelijk te krijgen. Maar was hij werkelijk zo onschuldig? In de Talmoed (B.T. Makkot 9a) onspint zich een discussie over de vraag of iemand inderdaad onschuldig is wanneer hij denkt dat hij iets doet wat toegestaan is. De discussie spitst zich toe op iemand die op een dier schiet maar het blijkt een mens te zijn of iemand die met een ogenschijnlijk ongehuwde vrouw leeft, die getrouwd blijkt te zijn. Had de dader beter moeten onderzoeken? ►Rawa verklaart schuldig. De dader had beter moeten opletten. Het is bijna alsof hij expres handelt. Rav Chisda pleit de dader vrij: hij handelt in overmacht en is niet verantwoordelijk voor wat er gebeurt.
De Talmoed citeert: G’d verschijnt aan Awimelech en vertelt hem dat hij zou sterven vanwege de schaking (Gen. 20:3). Dus was hij schuldig gelijk Rawa stelt. Nee, zegt de Talmoed, deze schaking is alleen een zonde tussen mens en G’d. Het is geen aards vergrijp waarvoor je door een rechtbank veroordeeld kan worden. Dit zegt G’d tegen Awimelech: “Ik heb je ervan weerhouden tegen Mij te zondigen” (Gen. 20:6). Awimelech had alleen tegen G’d gezondigd maar geen strafbaar feit gepleegd.
Alleen tegen HaSjeem zondigen geeft geen vrijstelling van het aardse gericht De Talmoed zegt dat dit toch niet klopt. Ook bij Joseef staat geschreven dat hij niet tegen G’d wilde zondigen, toen hij verleid werd door Soelaika: “en ik zou zondigen tegenover G’d”. Joseef wist dat zij met zijn baas Potifar getrouwd was. Dus is de uitdrukking “tegen G’d zondigen” geen vrijstelling van veroordeling door een aardse rechter.
►Daarna komt Awimelech nogmaals aan het woord: “Wilt U, G’d, mij laten sterven hoewel ik rechtvaardig ben?” (Gen. 20:4). Had Awimelech gelijk? Nee, want G’d antwoordde hem: ”Geef de getrouwde vrouw terug want hij is een profeet”. De Talmoed vraagt verwonderd af: “Moet men dan alleen een vrouw van een profeet teruggeven maar een gewone getrouwde vrouw niet? Dit kan niet het geval zijn!
Twee antwoorden G’d gaf Awimelech eigenlijk twee antwoorden: ”Geef de getrouwde vrouw terug omdat het huwelijk heilig is. Tevens ben je niet geheel onschuldig. Awraham is een profeet en begreep uit je eigen woorden wat voor een vlees hij in de kuip had. Awraham was bang gedood te worden vanwege Sara”.
Slip of the tongue Awraham leidde dit af uit een subtiele `slip of the tongue’ bij de Filistijnen: ”Wanneer een gast ergens arriveert, wordt hem gevraagd of hij genoeg te eten en drinken heeft. Maar men vraagt hem niet direct: “Is dit je vrouw of je zuster”. De Filistijnen vroegen alleen naar zijn relatie tot Sara. Toen begon bij Awraham de bel te rinkelen.
►Wat de Talmoed in feite wil zeggen, is dat Awimelech misschien volgens de letter van de wet wel voldoende geïnformeerd had maar toch niet heeft geleefd naar de geest van de wet. Preoccupatie met deze knappe Aartsmoeder gaf Awraham te denken. Kennelijk vond hij voldoende aanleiding om te vrezen voor zijn leven. Daarom deed hij het voorkomen alsof Sara zijn zuster was.
Het verwijt van de Ramban Nachmanides (13e eeuw) verwijt Awraham zijn vrouw te hebben prijsgegeven maar dat is volgens Rasjie (11e eeuw) toch niet zo. Ze hadden samen afgesproken dat Awraham de broer van Sara zou zijn maar dat het zou heten, dat Sara getrouwd was met iemand anders waar ze nu naar op zoek waren in het land van de Filistijnen. Awraham wilde zijn vege lijf niet redden ten koste van Sara. Hij wilde ook haar beschermen. Anders was hij nooit Aartsvader geworden.
|
|
|