Waarom hebben wij de mitswot gekregen? |
Publicatiedatum: woensdag 03 november 2021 |
Auteur: Opperrabbijn Evers | 839 keer gelezen |
|
|
Opperrabbijn R. Evers, Mitswes [geboden] doen » |
|
Afbeelding: Sjlomo Hamelech heeft mitswot vergeleken met licht.
In parsja Toledot wordt Ja’akov, onze derde Aartsvader geboren. Hij wordt de 'amoed haTora‘ – het fundament van de Tora genoemd. Wij leven naar de Tora en doen de mitswot (geboden).
G’d naderbijbrengen De mitswot zijn ons gegeven, zegt één van de opvattingen, om nader tot HaSjeem (G’d) te komen. Hoewel alles geboden is, geeft het ons een innerlijke bevrediging om in G‘ds wegen te gaan. Waarom? Omdat we nesjama Elokiet, een G’ddelijke ziel hebben, die zich met HaSjeem verbinden wil.
Hoewel het woord mitswa "gebod" betekent, heeft in het Joodse spraakgebruik het woord mitswa de betekenis gekregen van "een genoegen, een plezier". Zo kan men horen zeggen: ach, doe me een mitswe en doe dit of dat....Dat betekent dan: doe me een plezier.
Een tweede mening stelt, dat de mitswot ons gegeven zijn om ons te louteren en te zuiveren. Beide betekenissen – gebod en goede daad – passen in deze uitleg. Want of we elkaar nu een plezier doen omdat het een mitswa (een gebod) is of gewoon een aardige geste of een daad van spontane liefde uit een opwelling van genegenheid voor elkaar, beide louteren ons en zuiveren ons karakter van egoisme naar naastenliefde.
Toch een verschil Er bestaat niettemin een groot verschil tussen een gebod van het Opperwezen en een spontane opwelling om iets goeds te doen voor iemand anders. Wanneer wij een opdracht van G’d uitvoeren staan we in verbinding met het Opperwezen. Men kan dit vergelijken met een professor, die een student vraagt iets voor hem te doen. Zodra de student doet wat de professor wil, ontstaat een band tussen de opdrachtgever en de uitvoerder. Door deze band ontstijgen wij onszelf en komen wij op een hoger niveau. Wanneer wij uit eigen initiatief iets goeds doen, ontstaat niet automatisch een band tussen HaSjeem en de mens. En het is deze nabijheid die wij zoeken.
Derde dimensie Dit impliceert, dat de kawwana (intentie) in ons handelen essentieel is. Doen wij iets goeds omdat ons goede gevoel of ons geweten ons dit ingeeft, dan ontstaat een band op intermenselijk niveau. Het Jodendom ziet graag, dat er ook nog een derde dimensie ontstaat door ons goede gedrag: de band met de Schepper van Hemel en aarde.
Het mag toch een zegen worden genoemd, dat de fysieke mens zo hoog kan reiken, dat hij door eenvoudige, materiele daden van menslievendheid zonder meer in contact kan treden met G’d, het hoogste dat een mens in zijn leven kan bereiken. Contact met het G’ddelijke in de wereld ligt binnen handbereik. Het is een kwestie van de goede intentie bij de goede daad.
Doe ik uit naastenliefde iemand anders een plezier dan is dat goed. Doe ik dit ook nog omdat G’d dit opgedragen heeft, dan wordt ik tot een hoger niveau van menszijn verheven. Ik word drie dimensionaal verbonden. G’d – ik – de medemens. Wat kan ik mij nog meer wensen?
Wat is onze geschiedenis van Tora en mitswot (geboden)? Wij Joden zijn een etnische gemeenschap. Wij zijn geen ras maar een volk. Wij zijn misschien het hardnekkigste volk ter wereld. Onze joodse gemeenschap heeft zijn identiteit altijd goed weten vast te houden ondanks vele problemen, zoals de diaspora, de verspreiding over de hele wereld, de assimilatie en het antisemitisme.
Hoe komt dit? Omdat we altijd hebben vastgehouden aan ons geloof. We hebben altijd geprobeerd te leven naar de joodse voorschriften. Goede daden doen valt onder het voorschrift van chessed (naastenliefde).
DE BRON EN DE KERN
Het Jodendom kent vier uitgangspunten: 1. Er is maar één G'd. Zonder de intentie G’d te dienen ontstaat wel een gemeenschap maar geen geloofsgemeenschap.
2. G'd sloot een verbond met het hele joodse volk door de Tora bij de berg Sinai, een verbond met zeer veel rechten en vooral plichten. Het zijn deze plichten die wij de mitzvot noemen. Door te doen kunnen we de link naar Boven leggen.
3. Dit verbond bestaat uit 613 mitswot, opdrachten. Deze 613 voorschriften regelen het complete joodse leven, van wieg tot graf.
4. Met deze Tora en haar geboden in de hand geloven wij in de komst van een Messias, die de heerschappij van de Tora en mitswot over de hele wereld zal uitdragen en de wereldvrede zal brengen.
HOE DOEN WIJ DEZE MITSWOT, de geboden?
Na’ase wenisjma: doen en luisteren (begrijpen, is eigenlijk de omgekeerde volgorde, zeker voor mensen die gewend zijn zelfstandig na te denken. Hoe kun je nou eerst dingen doen en dan pas begrijpen, dus doen zonder dat je weet wat je doet!
Er zit een belangrijke religieuze en opvoedkundige waarheid achter. De opvoeding van een jong kind kan niet wachten tot men de reden van wat men opdraagt, kan uitleggen. Dat kan pas veel later, als het verstand van het kind zover gerijpt is. Men kan niet wachten met groenten en fruit geven tot het kind het nut van mineralen en vitaminen kan inzien.
Door te doen, leert men begrijpen De Joodse opvatting is dat men zich moet oefenen in het uitvoeren van de geboden; de invloed van het uitvoeren van geboden en rituelen op onze gedachten en opvattingen is niet te onderschatten. Daarnaast is het ons ruimschoots toegestaan en zelfs geboden ons te verdiepen in de bedoelingen achter de geboden; sommigen zijn duidelijk, bijvoorbeeld het verbod te stelen. Bij andere heeft men meer of minder bewezen vermoedens, bijvoorbeeld het gebod het zevende jaar het land in Eretz Jisraeel braak te laten liggen. Bij nog andere is de bedoeling onbegrijpelijk, bijvoorbeeld de wet op de rode koe (Num. 19:2-20).
Het Jodendom is een doe-G’dsdienst. Men bevraagt elkaar niet naar wat je gelooft maar wat je doet. Door te doen hoor je erbij: je houdt de traditie in stand, je doet G’ds wil, je wordt een schakel in de keten der geslachten tot de tijd van de Masjieach.
|
|
|