Poeriem het leiderschap van Mosje en Mordechai |
Publicatiedatum: woensdag 16 maart 2022 |
Auteur: Opperrabbijn Evers | 741 keer gelezen |
|
|
Opperrabbijn R. Evers, Poeriem » |
|
De vier mitsvot van Poeriem zijn: 1. Het lezen uit de Megilla (de rol van Ester met de hele Poeriemgeschiedenis), 2. Een feestelijke Poeriem-maaltijd, 3. Het sturen van geschenken (misjloach manot of sjlagmones) aan vrienden en kennissen, 4. en het geven van geschenken aan de armen (matanot la’evjoniem).
Zowel mannen als vrouwen lezen ’s avonds, ingaande Poeriem, de Megilla (de Esterrol) en herhalen dit overdag, direct na het davvenen (ochtendgebed) of op een ander moment overdag.
Woord voor woord Om de mitsva (het gebod) te vervullen luistert men woord voor woord naar de hele Megilla van iemand die het voorleest uit een kosjere handgeschreven perkamenten Megilla. Men spreekt niet tijdens het lezen uit de Megilla. Om de mitsva te vervullen, luistert men zo aandachtig dat men de hele Megilla woord voor woord hoort. Er wordt niet gesproken tijdens het lezen van de Megilla, omdat daarmee het vervullen van de mitsva wordt onderbroken en de mitsva dus niet gerealiseerd kan worden.
Diepe achtergronden We moeten aandachtig luisteren omdat iedere vers diepe gedachten herbergt. Met name het laatste vers van de Esterrol lijkt moeilijk te begrijpen (10:3): “Want Mordechai de Jood gold als tweede bij koning Achasjverosj, hij was groot bij de Joden, en gewild bij de meeste van zijn broeders, zocht het beste voor zijn volk, en sprak ten goede van al zijn nakomelingen.”
Twee vragen Ik heb bij deze laatste zin twee vragen: 1. Wat legt deze laatste vers nu uit? Het vers begint met het woord ‘want’ wat altijd iets komt uitleggen. 2. En waarom was Mordechai slechts geliefd bij de meeste van zijn volksgenoten. Had hij niet het hele volk gered. Iedereen had hem zeer dankbaar mogen wezen!
Leiderschap van Mosje Mosje weigerde bij het brandende doornbosje G’ds opdracht om de Joden te bevrijden. Hij wilde dat G’d Zelf het Joodse volk zou verlossen. G’d probeerde gedurende zes dagen lang Mosje ervan te overtuigen het leiderschap te aanvaarden. Als we de presidentsverkiezingen in het Westen vergelijken met de houding van Mosje valt ons op, dat een ware Tora leider niet doet aan valse beloften en zelfverheerlijking, geen herstemming eist, noch populariteitsenquêtes entameert. Waarachtig leiderschap is bescheidenheid en opofferingsgezindheid.
Rolmodel Mosje was in staat om deze houding van zelfopoffering aan zijn medemens over te dragen. Door zijn motivatie was hij in staat om zijn volk het gevoel te geven dat hij voor een zeer waardige zaak vocht. Hij werkte zijn hele leven voor niets, nam nooit iets aan van het volk en was werkelijk zeer toegewijd aan zijn idealen. Dat maakte hem tot wat hij uiteindelijk was, de leider van de uittocht uit Egypte op weg naar het ontvangen van de Tora met het ethische monotheïsme. Dit was de leiderschapsstijl van Mosje. Het is hem inderdaad gelukt om de slaven uit Egypte te veranderen in een volk van het Boek, dat toegewijd was aan zijn idealen.
Betrokkenheid en inspiratie Mosje was in staat zichzelf te verheffen en nam het hele volk met zich mee. Het verschil tussen Noach en Mosje was, dat Mosje geïnteresseerd was in de kleinste details van zijn naasten. Noach was een ‘tsaddiek in peltz’ – voornamelijk geïnteresseerd in zijn eigen geestelijke groei. Noach liet zijn generatiegenoten aan hun eigen lot over.
Een Joodse leider moet natuurlijk G’dvrezend te zijn en een groot geleerde. Maar hij wordt pas ècht een leider, wanneer hij in staat is om de aardse behoeften en problemen van de ander tot zíjn spiritueel doel te maken. De meeste problemen waarmee een Rabbijn of Joodse leider tegenwoordig wordt geconfronteerd, zijn gewoon zakelijke, huwelijkse of opvoedingsproblemen. Een echte leider voelt mee met zijn mensen. Daarzonder kan hij op een hoog niveau staan maar is hij niet geschikt als aanvoerder van zijn volk. Een goede leider moet contact hebben met zijn medemensen en anderen kunnen inspireren door zijn eigen inspiratie te delen met anderen.
Dienstbaarheid en overzicht Het is als leider niet eenvoudig, zowel de grote lijn als de kleine details vast te houden. Reeds aan het begin van het optreden van Mosje werd deze kwaliteit – oog voor detail maar tevens een helikopterview - in hem duidelijk. De eerste keer dat hij ging kijken naar de ellende van zijn broeders, zag hij dat een Egyptenaar een Jood sloeg. Mosje verdedigde het slachtoffer.
Teambuilding en saamhorigheid Maar de tweede keer, dat hij erop uittrok, zag hij twee Joden met elkaar vechten en gaf hij de agressor een stevig standje. Normaal zouden we verwacht hebben, dat wanneer er een gemeenschappelijke vijand is, we geen aandacht meer hebben voor interne onmin en ‘binnenlandse’ problemen. Maar Mosje was in staat om te zien, dat beide bedreigingen moeten worden aangepakt, zowel van buiten als van binnenuit. Dit is een kwestie van teambuilding en creëren van saamhorigheid.
Drie componenten Leiderschap kent drie componenten: 1. taakgerichtheid, 2. (groeps-)cohesie en 3. macht.
Leiderschap heeft onder wisselende omstandigheden een andere betekenis. Cohesie bevorderende activiteiten als counseling, het omgaan met conflicten en het inspireren tot trouw en volgzaamheid `bouwen het team’. Leiderschap betekent ook: een goede uitvoering van de belangrijkste taak van de groep: de taak waarvoor de organisatie werd opgericht.
Dat is voor ons: het vestigen van G’ds Koninkrijk op aarde en trouw aan het woord van de Tora.
Leiderschap van Mordechai Mordechai werd in zijn tijd geconfronteerd met een enorme G’dsverduistering. De G’dsnaam komt niet éénmaal voor in de rol van Ester, hetgeen er op duidt dat G’d zich op een afstand leek te houden. Het toont dat de Joden zich begonnen te assimileren in het Medisch-Perzische rijk. Koningin Ester schittert op het toneel van de wereldgeschiedenis. Zij redt haar volk. De rol van haar oom en voogd Mordechai blijft onderbelicht.
Tijdens de zwangerschap van haar moeder was Esters vader overleden en na haar geboorte overleed haar moeder. Liefdevol werd zij opgevangen door Mordechai. Tijdens de ‘Miss-verkiezing’ in het rijk van Achasjwerosj probeerde Mordechai zijn nicht nog te verbergen, maar ze werden verraden en Ester moest voor de koning verschijnen. Veertig jaar was zij toen zij gekroond werd tot koningin.
Niet bij iedereen populair Ondank is des werelds loon. Hoewel het bevrijdingsverhaal ‘Megillat Ester’ – de rol van Ester heet, heeft ook Mordechai’s optreden veel bijgedragen aan de redding van het Joodse volk. Alleen op zijn aandringen ging Ester naar Achasjwerosj om te pleiten voor haar volk. Hij bracht het volk tot inkeer en tesjoewa, hetgeen volgens onze Wijzen uiteindelijk van doorslaggevend belang was bij het keren van het getij.
Toch lezen we aan het einde van de Megilla ‘ratsoej lerov echav’ dat Mordechai slechts geliefd was bij meeste van zijn broeders. Kennelijk was Mordechai niet populair bij alle Joden!
Mordechai’s gedeeltelijke succes Leiderschap gaat ten koste van de eigen, persoonlijke spirituele groei. De Babylonische Talmoed legt uit, dat men zich voornamelijk dient te concentreren op de eigen geestelijke ontwikkeling en dat de redding van het Joodse volk dan vanzelf van Boven komt. De Babylonische Talmoed ziet er geen heil in om zich met staatsaangelegenheden te bemoeien wanneer dit ten koste gaat van de eigen studie van de Tora.
Ten koste van spirituele ontwikkeling Maar de Jeruzalemse Talmoed stelt, dat wanneer men zich inzet voor het heil van zijn medemensen de eigen spirituele ontwikkeling extra gezegend wordt waardoor ook de eigen Toraken
Kort samengevat stelt - de Jeruzalemse Talmoed dat men spiritueel enorm groeit van inzet voor anderen terwijl - de Babylonische Talmoed ervan uitgaat dat teveel seculiere activiteiten – ook al staan die ten dienste van de medemens – ten koste gaan van de eigen geestelijke diepgang.
Meeste Joden uit Jeruzalem De geschiedenis van Ester vond plaats aan het einde van de zeventigjarige Babylonische ballingschap, na de verwoesting van de eerste Tempel en vlak voor de herbouw van de tweede Tempel. Mordechai was lid van het Sanhedrien (het hoogste Gerechtshof). De meeste leden van het Sanhedrien en ook Mordechai waren afkomstig uit Israel (Jeruzalem) en gaven daarom de voorkeur aan inzet voor Joodse gemeenschapsbelangen boven meer Tora-studie. Zij waren opgegroeid in het besef dat werken voor het Joodse volk niet alleen niet leidt tot vermindering van kennis van Tora en halacha (Joodse wet) maar dat daardoor juist extra zegen rust op hun leren en werken.
Een minderheid van de leden van het Sanhedrien was opgevoed in de diaspora (Babylonie, Medie en Perzie) en kenmerkte zich door een Babylonische wijze van denken: geen extra zegen in het Toralernen door meer inzet voor de gemeenschap.
Geen heil in politieke functies Omdat in de diaspora het begrip van Tora en halacha (Joodse wet) achteruit was gegaan, zagen de Babylonische ‘diaspora-geleerden’ geen heil in politieke functies voor leden van het Sanhedrien die zich voornamelijk moesten toeleggen op het bestuderen, onderwijzen en paskenen, beslissen van de Tora, de Joodse wet.
Alleen deze diaspora-geleerden, een minderheid in het Sanhedrien, wezen de politieke ambities van Mordechai af. Niet dat zij Mordechai veroordeelden maar zij zagen er geen heil in om – zoals Mordechai deed - een Rabbinale positie in het Sanhedrien op te geven ten behoeve van gemeenschapsbelangen. Gemeenschapsbelangen kunnen ook door anderen worden behartigd.
In de Midrasj-verzameling ‘Tanna debé Elijahoe’ (11) stellen onze Wijzen dat het een plicht was voor de leden van het Sanhedrien zich met ‘ijzeren ketenen’ te omgorden en er door het hele land op uit te trekken om de gemeenschap zelfs in de verste uithoeken Tora te onderrichten. Dat zij hierdoor zelf achteruit gingen in hun kennis mocht geen rol spelen omdat de gemeenschap er mee gediend was.
Mordechai’s motivatie Deze gedachte motiveerde ook Mordechai. Hij wist dat hij qua aanzien zou inboeten bij het Sanhedrien maar hij nam dit gemis voor lief, omdat hij zich zo zou kunnen inzetten voor zijn geloofsgenoten in nood. Daardoor was hij slechts bij de meeste van zijn broeders geliefd maar niet bij allen.
De opstelling van Mordechai is een les voor de eeuwigheid; vandaar dat het ook opgetekend werd in één van de boeken van Tenach. Joodse leiders mogen hun privé-belangen niet laten prevaleren boven het belang van de gemeenschap. Hun invloed moet tot in de verste uithoeken van de Joodse aanwezigheid strekken.
Hoe meer inzet hoe meer beracha (zegen) Dat geldt niet alleen voor leiders en Rabbijnen maar voor iedereen die zich wil inzetten voor Joodse gemeenschapsbelangen. De Talmoed geeft hierbij aan dat wij niet hoeven te vrezen dat ons privé-leven of onze privé-belangen hieronder zullen lijden. Het omgekeerde is eerder waar, zeker volgens de Jeruzalemse Talmoed. Hoe meer inzet voor de Joodse gemeenschap, hoe meer zegen en beracha, ook in de persoonlijke geestelijke groei.
Rav Frand doet hier nog een schepje bovenop. Hij legt nog een dimensie bloot. Volgens hem legt deze laatste vers uit de Esterrol (10:3): “Want Mordechai de Jood gold als tweede bij koning Achasjverosj, hij was groot bij de Joden, en gewild bij de meeste van zijn broeders, zocht het beste voor zijn volk, en sprak ten goede van al zijn nakomelingen” een bijzonder prangende vraag uit.
Mordechai’s onbuigzaamheid Stelt u zich de situatie van de Joden in Sjoesjan voor. Haman, een uitermate machtige man in het rijk van Achasjverosj, eist dat iedereen zich voor hem buigt. Iedereen lijkt dit te gehoorzamen. Iedereen, behalve een man, de geestelijke leider van de Joden, Mordechai. Mordechai’s onbuigzaamheid maakte Haman vreselijk woedend. In zijn woede besloot hij alle Joden, vrouwen en kinderen, te vernietigen. Als we in die tijd hadden geleefd en naar een schuldige hadden gezocht voor al die ellende die de Joden 2500 jaar geleden in Medie en Perzie bedreigde, dan zullen vele mensen gedacht hebben dat ‘Mordechai de Jood’ hen al deze problemen veroorzaakt had.
Onverantwoordelijk gedrag? Onze Chagamiem (Wijzen) stellen ook met zoveel woorden dat dit inderdaad de kritiek was van de Joden in die tijd. Ze beschuldigden Mordechai, hun geestelijke leider, van onverantwoordelijk gedrag en religieus fanatisme. Zijn halsstarrigheid om niet voor Haman te buigen, konden de Joden uit die tijd niet verdragen. Zij bekritiseerden Mordechai hiervoor maar hij pareerde hun woorden met de opmerking, dat hij nooit voor een mens zou buigen en zeker niet voor Haman, die ook nog eens een afgodsbeeldje op zijn borst droeg. Buigen voor Haman zou ook buigen voor een afgod betekenen.
Waarom bleef het volk Mordechai trouw? Toen Mordechai zijn volksgenoten na het vernietigende decreet van Haman tot boete en inkeer opriep, zouden de Joden zijn oproep kunnen negeren onder het motto van ‘eigen schuld, dikke bult’. Zij hadden Mordechai kunnen verwijten dat al hun ellende aan hem te wijten was. De Joden hadden kunnen protesteren: ‘Had u, Mordechai, maar niet zo zelfverzekerd Hamans opdracht om te buigen moeten negeren’. Had Mordechai niet alle geloofwaardigheid verloren als leider? Waarom bleef het volk hem trouw? Waarom bleven ze naar hem luisteren? Zouden wij naar zo een leider geluisterd hebben?
Ja’akov en de herders Ik neem u meer dan 3500 jaar mee terug in de geschiedenis. Toen Ja’akov zijn toekomstige vrouw ontmoette bij de put, vertelt de Tora, dat daar een grote steen op lag. Wanneer alle herders hun kudden daar bijeen hadden gebracht, rolden ze met z’n allen de steen van de put af. Pas daarna konden ze hun vee te drinken geven. Ja’akov ging het gesprek aan en vroeg de herders waar ze vandaan kwamen. Ja’akov maakte de herders een verwijt, dat het nog klaarlichte dag was, en het nog helemaal geen tijd was om de kudden bij elkaar te brengen. Ja’akov ging verder en vroeg de herders waarom ze de dieren niet te drinken gaven. Dan zouden ze daarna de dieren verder kunnen laten grazen.
De herders hadden hun antwoord klaar. De dieren te drinken geven was nu onmogelijk omdat ze altijd wachtten tot alle kudden samen kwamen. Pas dan konden ze met gezamenlijke kracht de steen van de opening van de put halen en het vee te drinken geven.
Betrokkenheid tonen Ja’akov geeft de herders op hun kop. Toch reageerden de herders beleefd! Waarom? Omdat Ja’akov met vriendelijke woorden zijn betrokkenheid toonde. Hij noemde de herders aan het begin van de discussie ‘Achai – mijn broeders’. Daarom waren ze bereid te luisteren, ook al gaf Ja’akov hun eigenlijk een stevig standje! De herders voelden een band met Ja’akov omdat hij hen het gevoel gaf, dat hij zich om hun wel en wee bekommerde.
De kracht van Mordechai Dat was ook de kracht van Mordechai. Mordechai stond midden in de gemeenschap. Hij liet hen duidelijk merken dat hij om hen gaf en zich grote zorgen maakte om hun toekomst. Ook Mordechai benaderde hen als zijn broeders. Mordechai verwees naar de inwoners van Nineve. Mordechai riep hen op om te vasten, tot inkeer te komen, tesjoewa te doen en zich te verbeteren. Waarom luisterden de mensen naar hem? Omdat hij zijn zorg voor hen liet blijken.
Misschien hadden sommige tijdgenoten het gevoel dat Mordechai oorspronkelijk een fout had gemaakt. Wellicht begrepen ze niet wat hij deed. Zijn onbuigzaamheid was hun onduidelijk maar ze begrepen dat Mordechai het juiste had gedaan en dat dat ook uiteindelijk in hun voordeel moest zijn geweest. Als je een gevoel van verbondenheid toont en het gevoel geeft in andermans welzijn geïnteresseerd te zijn, krijg je iedereen mee.
Het laatste vers van de Megilla leert ons dat zij hun spirituele leider Mordechai misschien niet helemaal konden volgen maar niettemin nog steeds naar hem luisterden. Waarom? Omdat hij het welzijn van zijn volk zocht en op vredige, liefdevolle wijze met al zijn volgelingen sprak. Zij luisterden naar hem, hoewel hij mogelijk de oorzaak was van de vervolgingen. In zo’n goede relatie is veel mogelijk. Dat is leiderschap! Dit was het leiderschap van Mordechai.
©Opperrabbijn Evers 2022 |
|
|