Chanoeka: reine en zuivere spiritualiteit is de ware essentie van het Jodendom |
Publicatiedatum: dinsdag 20 december 2022 |
Auteur: Opperrabbijn Evers | 845 keer gelezen |
|
|
Chanoeka, Opperrabbijn R. Evers » |
|
Hoe definieren we ‘spiritualiteit’? Ik vroeg het een collega rabbijn en hij antwoordde ‘metafysika’. Meta betekent in het Grieks ‘boven’. Spiritualiteit is dan alles wat boven de fysieke, lichamelijke wereld uitstijgt. Maar dat is natuurlijk vaag. Hij verduidelijkte zich en zei, dat in het Hebreeuws ‘meta’ eigenlijk dood betekent. Nu kreeg het een veel reeler kantje: metafysika begint daar waar het fysieke, het materiele en aardse ophoudt te bestaan en alleen nog het geestelijke telt.
Als je wat ouder wordt begrijp je dit beter. Wanneer de lichamelijke krachten en passies afnemen, drijft de ware geest boven. Dan begint het werkelijke leven pas. De Talmoed zegt het al: hoe ouder en geleerder we worden, des te beter worden onze resultaten, overwegingen en gedachten. Dat geldt op persoonlijk niveau maar zeker ook op nationaal niveau. Wij bestaan als volk al meer dan 3333 jaar. Wij zijn en blijven het volk van het Boek. Op nationaal niveau hebben we inmiddels zeer veel meegemaakt. Vele fysieke pogroms en geestelijke strijd tegen assimilatie en antisemitisme zijn wij te boven gekomen. Ondanks alle tegenwinden, zijn wij positief en spiritueel gebleven. Reden genoeg om Chanoeka uitbundig te vieren. Wij zijn zo veerkrachtig omdat we de nadruk leggen - in ons leven en in onze opvoeding - op spiritualiteit, licht en een positieve toekomstverwachting.
Lucht en liefde Genoeg gezweefd. Terug naar de realiteit. Ik moet mijn kleinkinderen altijd weer uitleggen hoe spiritualiteit er uit ziet. De belangrijkste vraag is steevast: ‘Hoe ziet G’d eruit?’ Ik moet het antwoord natuurlijk schuldig blijven want HaSjeem (G’d) heeft geen lichaam. Als ik dan antwoord dat HaSjeem ver boven tijd, plaats en lichamelijkheid verheven is maar hen wel waarneemt, vragen zij door: ‘Hoe kan dat nou: wel zien maar niet gezien worden?’. Het lijkt wel de wetenschappelijke gemeenplaats van ‘alles wat we niet kunnen waarnemen, bestaat niet’. Dan leg ik – overigens ongediplomeerd en zonder studie van pedagogiek – uit dat er heel veel dingen bestaan in deze wereld die er wel zijn maar niet kunnen worden waargenomen en die een enorme invloed op ons leven hebben. ‘Kijk rond in deze kamer en noem mij een aantal dingen, die voor ons super belangrijk zijn’. Mijn kleinkinderen zijn met stomheid geslagen en kunnen niets bedenken. Ik pak dan door: ‘Allereerst is er hier zuurstof. Als we twee minuten niet kunnen ademen, hebben we echt een heel groot probleem. En als die lucht vervuild is, hebben we ook een groot probleem.’ Daarna ga ik verder met de straling van internet: ‘ Iedereen die een mobiele telefoon heeft, weet wat voor ellende er kan dreigen zonder WIFI. We kunnen niemand bereiken, niets doorsturen en ontvangen als we niet ‘connected’ zijn. Zonder Twitter en Facebook tellen we niet meer mee. En wat is met alle stralingen die door deze ruimte gaan, van infrarood tot de stralen van de televisiezender? Zonder T.V. raken totaal achterop’. We zijn totaal afhankelijk van onzichtbare dingen!
En dan komen de echt belangrijke vragen aan de orde: kun je liefde of haat zien? Wat is genegenheid precies? Allemaal vrijwel onzichtbare dingen die niettemin zeer belangrijke vragen zijn in het leven. Zo zijn er bijzonder veel dingen, die zeer belangrijk zijn in ons leven en die we niet met het blote oog kunnen zien. Spiritualiteit draait om de geest, enthousiasme en inspiratie, die achter het lichaam verborgen gaat.
Tijdstip van Chanoeka in relatie tot de parsjiot In de week van Chanoeka lezen we in de Tora over de dromen van Joseef, die eerst onmogelijk leken maar later harde realiteit werden. De parsja Mikeets valt bijna altijd samen met Sjabbat Chanoeka. Chanoeka en joodse dromen zijn onafscheidelijk. De boodschap moge duidelijk zijn: willen we een zinvol, spiritueel, joods leven leiden, dan moeten we durven dromen. Wie geen dromer is, is geen realist. Wij moeten onze visie durven maximaliseren. Wij moeten groots durven denken over onszelf, onze bijdrage aan de Joodse geschiedenis in iedere generatie weer en ook over de bestemming van heel het joodse volk. Zonder een grootse toekomstvisie kunnen we de lichten van Chanuka niet echt waarderen. Chanuka herdenkt niet alleen ons verleden. Het gaat voornamelijk over onze toekomst, over de kracht van de jiddisje nesjomme (ziel), die onuitblusbaar blijkt. Chanoeka illustreert de vervulling van onze dromen. Met Chanoeka bouwen we ons gevoel van vertrouwen - jiddisj vertrouwen – op, dat op de iets langere termijn uiteindelijk alles toch nog goed zal komen voor het joodse volk maar ook voor de hele mensheid. Niet voor niets hebben wij de toezegging, dat eens de Masjiach zal komen. Waarom hebben wij de Masjiach nodig? Om aan ons duidelijk te maken dat al het lijden in de geschiedenis zin heeft gehad. We zullen met onze ogen van vlees en bloed in staat zijn achter het vernis van de materiele wereld de hand van G’d te zien, die de hele geschiedenis gestuurd heeft en zin geeft. De acht lampjes van de Menora symboliseren de lichtende toekomst. Het negende lampje is de vervulling. De ‘sjammasj’ betekent dienaar. Het joodse volk zal deze dienende rol hebben in die glorieuze toekomst, wanneer wij G’d ongestoord zullen kunnen dienen in het derde Beet Hamikdasj, de derde Tempel, bimhera bejamenoe, ameen.
Chanoeka is het feest van de spiritualiteit We kennen in de joodse kalender twee feesten van na de Tora: Poeriem en Chanoeka. Poeriem is het feest van de lichamelijke overleving. Daarom wordt het luidruchtig en met veel eten en voornamelijk drinken gevierd. Poeriem wordt maar een dag gevierd maar kent een uitvoerige Talmoedische literatuur. Een heel tractaat in de Talmoed wordt aan Poeriem gewijd in tractaat Megilla.
Chanoeka daarentegen is het ‘feest van de geest’ en duurt lang, wel acht dagen. De Menora kent veel aspecten. Chanoeka heeft veel voorschriften, die in alle wetboeken van het Jodendom besproken worden. Toch is er in de primaire bronnen van het Jodendom, de Misjna (200 na) en Talmoed (500 na), maar weinig aandacht voor Chanoeka. Alleen in tractaat Sjabbat worden er enkele pagina’s aan besteed. Waarom wordt Chanoeka nauwelijks genoemd in de Misjna of de Talmoed?
De Makkabeeen werden onterecht koningen Volgens Rabbi Mosje Schreiber (18e eeuw) stamde Rabbi Jehoeda HaNassi, de redacteur van de Misjna, van koning David af. De Davidische dynastie komt uit de stamvader Jehoeda, zoon van Ja’akov, voort. De Chasjmonaim, de Makkabeeen, waren kohaniem (priesters). Kohaniem komen uit de stam Levi. Deze Makkabiem, de helden van Chanoeka waren grote Tsadikiem (rechtvaardigen) maar namen het koningschap aan na de overwinning op de mitjawniem, de grieksgezinden. Kohaniem mogen geen koningen zijn. Aan het einde van het eerste boek van de Tora, Bereesjiet (Genesis) geeft de derde Aartsvader Ja’akov een beracha (zegen) aan zijn zoon Jehoeda: "De koningsscepter zal niet van Jehoeda wijken" (49:10). De Chasjmonaim uit de stam Levi overtraden Ja’akovs aanwijzing toen zij zich de monarchie toe-eigenden. Rabbi Jehoeda Hanassi weigerde daarom Chanoeka een belangrijke status te geven.
Pollutie van de Tora De Grieken wilden – anders dan Haman met Poeriem – het Jodendom niet vernietigen, alleen maar bezoedelen, vervuilen en verontreinigen. Dit vormde het verschil tussen het latere, groffere en meer brute Rome en het eerdere, verfijndere Griekenland. Het thema van Rome betreuren en bewenen we op Tisja beAv: de vernietiging van de Tempel tot uiteindelijk de fysieke choerban (uitroeiing) van het Europese Jodendom. Met Chanoeka hebben we het over toema, geestelijke pollutie en bezoedeling. De mitjawniem, de grieksgezinden wilden de Tora gelijkstellen aan menselijke literatuur en het degraderen tot een mooi stuk proza.
Als erfgenamen van de Tora kunnen alleen de Joden de Tora bezoedelen Het grote verschil met het brute fysieke geweld van Rome was dat anderen wel kunnen proberen het Jodendom en de Tora te vernietigen maar dit niet kunnen verontreinigen. Niemand anders dan de Joden zelf kunnen de kedoesja (heiligheid) van de Tora aantasten. Chanoeka gaat voornamelijk over de mitjavniem, de Joden die – ten koste van hun eigen religie en traditie - zich aanpasten aan de moderne omgeving. Zij wilden worden en zijn zoals de Grieken. De mitjavniem waren pure assimilanten en werden vergriekste joden of joodse Grieken genoemd. Omdat ze joods waren en de Tora zelf hadden gekregen, hadden zij de power (macht) om de Tora zelf te verontreinigen.
Historische schandvlek die tot op heden voortduurt Chanoeka krijgt in de Misjna en Talmoed weinig aandacht omdat de hele geschiedenis helaas een schande voor ons is: het was de strijd tegen de tendens die wij ook tegenwoordig nog kennen van ‚weg met ons‘. Het was – behalve een regelrechte veldslag met vijandelijke legers van de grieksgezinde Syriers – ook – en misschien wel voornamelijk - eerder een cultuurclash en een burgeroorlog, een onderling gevecht tussen de verschillende gelederen binnen het joodse volk. Dit was niet eenvoudig. Het was een strijd tussen de Joden onderling. Dit is uitermate vernederend en demotiverend. Daarom heeft het geen duidelijke plaats gekregen in de joodse literatuur. We kunnen de vervelende details – die in iedere generatie sindsdien steeds weer de kop hebben opgestoken – beter zo veel mogelijk voor ons houden. Het was de strijd van de Joden die in een bovennatuurlijke Tora geloofden, een Tora van HaSjeem, de Leer uit de Hemel, die alle natuurwetten tart, de Tora van het getal 8 tegenover de joden, die geloofden in assimilatie aan de overheersende Griekse cultuur, die dit niveau van het getal 8 niet zagen zitten.
Zeven staat voor de natuur en acht voor verheven boven de natuur Zeven is de perfectie van deze wereld. Acht symboliseert het bovennatuurlijke, de Macht boven de aardse Schepping. Daarom droeg de Koheen gadol, de Hogepriester acht kledingstukken wanneer hij dienst deed in het Beet Hamikdasj, de Tempel. Hij gaf hiermee aan dat de joodse geest hoger reikt dan de mensenwereld. Het is zeker geen toeval dat ook de Briet Mila, het verbond met G’d, op de achtste dag werd voorgeschreven. Chanoeka is het jongste joodse feest en is ontstaan in een periode, dat de profetie al uit het Joodse volk verdwenen was. Toch bleven wij innig verbonden met het G’ddelijke.
Olijfolie Alleen de zuiverste olie mocht gebruikt worden in de Menora (Sjemot/Exodus 27:20). De Midrasj ziet hierin een vergelijking. Het joodse volk lijkt op een olijf. Olijfolie brandt pas goed na een proces van uitpersen en fijnstampen. Hetzelfde kan gezegd worden van het joodse volk. Onze geschiedenis leert ons, dat wij ons geloof nooit hebben opgegeven, ondanks alle vervolgingen. Misschien mogen wij het nog sterker stellen: onze jiddisje nesjomme, ons spirituele licht schijnt het felst wanneer men ons in een hoek probeert te dringen.
Er was slechts olie voor één nacht. De olie staat symbool voor de jiddisje nesjomme die soms klein en onmachtig lijkt maar altijd weer opvlamt wanneer dat nodig is. De acht dagen duiden op de bovennatuurlijke kwaliteit ervan. Onze jiddisje nesjomme lijdt vaak zwaar onder religieuze ontbering en vervolging wanneer zij niet tot expressie komen kan.
Geestelijke veerkracht Hoeveel onderdrukking kunnen wij verdragen? We hebben vele ‘nachten’ overleefd; de jiddisje nesjomme is nooit gedoofd. Een klein beetje geloof en vertrouwen heeft ons eeuwenlang in stand gehouden. De olie brandde altijd langer dan de volkeren hadden verwacht. De historicus Mark Twain verbaasde zich al jaren geleden over de geestelijke veerkracht van het joodse volk.
Maar er is meer: olie wordt ook gebruikt voor het zalven en inwijden van koningen en priesters. Het woord Masjie’ach betekent de gezalfde met olie. Chanoeka is het laatste feest uit de joodse geschiedenis en zal ons begeleiden door het laatste Galoet (diaspora) tot de tijd van de Masjie’ach.
Waarom wordt Chanoeka door zo velen gevierd? Ik kan vele redenen bedenken waarom Chanoeka zo populair is. Zelfs veel verafstaanden vieren Chanoeka. Is dit een wonder? Niet echt want het spreekt tot de verbeelding, dat het joodse licht nooit gedoofd is. Het is eenvoudig, in ieder geval makkelijker dan Pesach en Soekot. Het is gezellig want het valt in de wintermaand en wordt met veel soefganiot en cadeautjes gevierd.
Toch is er meer. Het unieke van Chanoeka is dat het het laatste ‚toevluchtsoord‘ is geworden voor Joden die nog iets aan hun Jodendom doen willen maar niet in staat zijn dat innerlijke verlangen van hun jiddisje nesjomme te verwoorden. Daarom steken we kaarsjes aan op Chanoeka. Door te doen tonen we dat er een G‘d op aarde is. We herinneren in Maoz Tsoer dat ons geloof ons door de eeuwen heen gesteund heeft. We zingen daar verder, dat onze religie grote offers waard is. We zeggen berachot (zegenspreuken) over het feit, dat een beetje licht veel duisternis kan verdrijven.
We vertellen over de geschiedenis waarin G‘d grootheid van geest van ons eist om niet te assimileren en op te gaan in de vaart der volkeren. We realiseren, dat er wonderen gebeuren enkel en alleen opdat wij ons ervan bewust zullen blijven, dat G’d altijd over onze schouder meekijkt.
Chanoeka maakt ons van al deze latente ideeen en eeuwige waarheden bewust hoewel we ze in het dagelijks leven niet altijd praktiseren.
Al hanissiem en het kruikje olie In onze gebeden en in het ‚bensjen‘ – de dankzegging na de maaltijd – zeggen we het extra stukje ‚Al hanissiem‘ waarin we voornamelijk het wonder van de overwinning op de almachtige hellenistische Syriers vieren. In de Talmoed wordt alleen het wonder van het kruikje olie – dat acht dagen brandde hoewel er alleen maar voor een dag olie in zat – benadrukt terwijl deze wonderlijke militaire overwinning ‚van de weinigen en zwakkeren tegenover de velen en sterkeren‘ niet wordt vermeld. Waarom niet? De militaire overwinning was een groot wonder maar zoals vrijwel elk wonder kon het wonderlijke van het wonder worden wegberedeneerd met allerlei argumenten zoals ‘de Joden hadden een betere strategie‘ en 'continue guerilla wint het altijd van geregelde legers‘. Door het wonder van het kruikje olie werd ook het wonderlijke van de overwinning op het slagveld benadrukt.
Spiritualiteit is onze keiharde realiteit Chanoeka benadrukt, dat spiritualiteit onze keiharde realiteit is. Alleen wanneer wij onze geestelijke kracht benadrukken, hebben wij succes. Maar om dit geestelijke succes te krijgen moeten wij er totaal voor gaan. Alleen wanneer wij ons opofferingen getroosten en ons geestelijke leven boven onze aardse passies stellen, komt er hulp van Boven om onze aardse missie te doen slagen. Een bekende Midrasj benadrukt, dat de Rietzee, de Jam Soef, alleen wilde splijten voor de kist van Joseef, die de Joden meedroegen bij de Uittocht uit Egypte. Joseef was in staat om zijn sexuele passie te onderdrukken. Zijn spiritualiteit om niet te zondigen met de vrouw van Potifar won het van zijn aardse verlangens. Als reactie hierop heeft G’d de Exodus uit Egypte zo wonderlijk laten verlopen. Om wonderen te ‚verdienen‘ moeten wij tonen, dat wij bereid zijn om alles op te geven om het volk van het Boek, de Tora te blijven. Dit is het geheim van ons succes.
Verloren illusies De afgelopen eeuw – de 20e – hebben we veel ideologieen zien komen en zien gaan, die naast de vele (joodse) mensenlevens ook veel illusies in de menselijke goedheid, oprechtheid en moraliteit in rook heeft zien opgaan. Lange tijd kon op vele plaatsen geen Chanoeka gevierd worden. De achtergrondideeen konden niet openlijk beleden worden. De lichtjes spraken voor ons de onuitsprekelijke hogere levenswaarheden van het Jodendom uit. De lichtjes van de Menora verbeeldden onze hoop. Chanoeka geeft uitdrukking aan onze werkelijke aspiraties: het licht achter deze donkere wereld te verspreiden.
Non-verbale uiting Bij Chanoeka past het concept 'pirsum hanees‘ - de mitswa (het vereiste) om het wonder van Chanoeka bekend te maken. Daarom worden de lichtjes van Chanoeka aangestoken bij het raam zodat iedereen het kan zien. Onze diepste religieuze verlangens komen in deze kleine vlammetjes naar buiten: het licht van het geloof in G’ds wereldleiding uit te dragen. Ook wanneer wij deze gevoelens niet verbaal kunnen formuleren of wij ons generen, uiten we onze hartewensen met de lichtjes van Chanoeka zelf.
Le histoire se repete… De geschiedenis herhaalt zich. Als we een ding uit de geschiedenis leren is het het feit dat we blijkbaar nooit iets uit de geschiedenis hebben geleerd. We hebben nog steeds veel mitjavnem in ons midden, die alles wat echt joods is in twijfel trekken of belachelijk maken. De interne cultuurclash is nog steeds even springlevend als het 2200 jaar geleden ook in de hellenistische tijd was. De wonderlijke overwinning van de Makkabiem herinnert ons eraan: „dit alles hebben wij al eens eerder meegemaakt“. Chanoeka is een duidelijke 'Aha Erlebnis‘, een niet mis te verstane geheugenopfrisser en een krachtig geheugensteuntje voor ons allen.
Een beetje licht verdrijft veel duisternis Nadat het donker is, moeten we de Menora aansteken. Een beetje Tora-licht verdrijft veel geestelijke duisternis. We steken het naar buiten toe aan en willen daarmee aangeven dat we niet alleen ons eigen huis verlichten. Ook buitenshuis moet het licht van de Tora schijnen. Omdat we iedere avond één lichtje meer aansteken, laten we zien, dat we willen groeien in onze Jiddisjkeit. En dat is een belangrijke gedachte voor de rest van de winter.
Chanoeka sameach - Een gelukkig Chanoeka!
©Opperrabbijn Evers 2022
|
|
|