23 Chesjwan 5785 | 24 november 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     Israël     Media     Publicisten     
De generatie van de Acharoniem (1450-heden)
Publicatiedatum: woensdag 19 november 2003 Auteur: Redactie | 9.920 keer gelezen
Halacha, Geschiedenis/Gebeurtenissen, Redactie, Talmoed Tora »

Rebbe Menachem Mendel Schneerson Z"L (1902-1994)

Acharoniem betekent ´latere geleerden´ en komt van het woordje acharon wat ´laatste´ betekent. Natuurlijker wijs mogen wij stellen dat het woordje Risjoniem, wat wij in de vorige hoofdstuk bespraken, met de ´eerdere geleerden´ mogen vertalen. Acharon is ook de laatste persoon die aan de door ons in het vorige hoofdstuk genoemde ´zeven´ van synagoge wordt opgeroepen om uit de Tora voor te lezen. De Rabbijnse Acharon vervaardigde lange werken die een groot overzicht vormden van de delen binnen de Halacha. In dit hoofdstuk gaan wij een aantal grote Acharoniem benoemen en hun leven kort bekijken.

 

  1. Rabbi Joseef ben Efraim Karo
  2. ReMa: Mosje ben Israël Isserliesj
  3. BeSjT; Baäl Shem Tov (Rabbi Israël ben Eliëzer)
  4. Gaon van Wilna: Eliyah ben Solomon Zalman
  5. Rabbi Jechiël Michel HaLevi Epstein
  6. Chafeets Chajiem: Rabbi Jisraël Meïer HaKohen
  7. Rabbi Baruch: Baruch ben Jechiël Michel HaLevi Epstein
  8. Rabbi Chazon Iesj: Rabbi Avraham Yeshayahu Kareliz
  9. Lubavitcher Rebbe: Rebbe Menachem Mendel Schneerson

Rabbi Joseef ben Efraim Karo
Rabbi Joseef Karo werd in 1488 geboren en stierf in 1575. Hij schreef een uitvoerig commentaar, Beet Joseef genaamd. Ook stelde hij de Sjoelchan Aroech (Gedekte Tafel) samen, wat een samengestelde codex van zijn commentaar Beet Joseef is, die nu nog steeds belangrijk is binnen de hedendaagse orthodoxe kringen. Sjoelchan Aroech, die in vier delen is uitgekomen,  was populairder dan bijvoorbeeld het werk van Toer, de Arba´a Toeriem, waar hij dus een commentaar over schreef (zie vorige hoofdstuk). Dit om het feit dat Rabbi Joseef Karo de code vereenvoudigde door de Sjoelchan Aroech te schrijven. De vier delen luiden:

  1. Orach Chayim (manier van leven); gebeden, Shabbat, feestdagen en vasten.
  2. Joree De´ah (leidraad van mening); rituele geschiktheid.
  3. Even HaEzer (steen van de hulp). N.a.w. Sh'mu'el Alef/1 Samuël 7:12; familierecht.
  4. Chosjen Mosjpat (borstschild van het recht); Burgerlijke recht.

Toen Rabbi Joseef kind was, maakte hij de verbanning vanuit Spanje mee en net als meer Joden uit zijn tijd, trok hij van plaats naar plaats. Uiteindelijk kwam hij in Safed in Israël terecht. Safed was hèt centrum voor geleerden. In die plaats hebben de vooraanstaande Kabbalisten en tijdgenoten Mosje Cordovero (1532) en Isaäk Luria (1533) naam gemaakt. Er gaat een legende in het kabbalisme te ronde dat Mosje Cordovero, Isaäk Luria en Rabbi Joseef Karo eigenlijk 3 engelen waren, die de Heer van de Heerscharen hen naar de aarde zond om de mensen in de geheime leer te o­nderwijzen en hen zo te helpen. Volgens dezelfde legende schoot een zuil van vuur omhoog vanuit het sterfbed toen Mosje Cordovero in 1570 overleed.

Uiteraard was Rabbi Joseef Karo zelf ook een mysticus. Betreft de door ons in het vorige hoofdstuk aangehaalde vraagstelling of ene vrouw tot de zeven van de synagoge mag behoren die uit de Tora mag voorlezen, zei Rabbi Joseef Karo: ‘iedereen opgeroepen kan worden voor de Tora, zelfs vrouwen' en pas later stelden de Acharoniem de conditie dat ze niet alle zeven vrouw of minderjarig mochten zijn. "Iedereen mag deel uitmaken van de zeven zelfs een minderjarige en een vrouw", maar zij voegden eraan toe dat een vrouw niet uit de Tora mocht lezen vanwege de ‘waardigheid van de gemeenschap'.

Mosje ben Israël Isserliesj
ReMa is geboren in 1520 te Krakauw in Polen. Hij stierf in 1572. Zoon van een rijke en prominente Talmoedist, werd leerling van Shalom Shekna, de rabbijn van Lublin. Later is hij met zijn dochter getrouwd (die reeds op haar twintigste al overleed) en was hij familie van MaHaRShaL, Solomon Luria. Terug in Krakauw, richtte hij een eigen grote Yeshiva op. ReMa werd zelf een rijk man en ondersteunde zijn leerlingen uit eigen zak. Hij hertrouwde met de dochter van Joseef ben Morechai Gershon HaKohen. Nadat ReMa tot rabbijn werd, werd hij tevens tot één van de rabbinale rechters van Krakauw benoemd. ReMa werd door vooraanstaande rabbijnen, zoals Rabbi Joseef Karo, MaHaRShaL en Joseef Katz, benaderd voor Halachische beslissingen.

Zijn vriendschap met zijn familielid MaHaRShaL was diep. Ondanks zij beiden gerespecteerd werden, beslissingen maakten, werkten beiden aan de bevorderingen van de Talmoedische literatuur, hadden zij een grote tegenstelling: m.n. in de filosofie. We kunnen uiteraard raden dat MaHaRShaL tegenstander was van de filosofie, omdat ReMa Kabbalist was en Kabbalisme is doordrenkt met filosofie. Het was een doorn in het oog dat ReMa op de Shabbat en Joodse feestdagen Griekse filosofie bestudeerde. Profane studies mogen immers niet op de Shabbat en Joodse feestdagen uitgevoerd worden.

ReMa schreef een commentaar op de Sjoelchan Aroech van Rabbi Joseef Karo en noemde die de Mapa (Tafelkleed). De Sjoelchan Aroech is meer vanuit een Sefardisch standpunt (riten en gewoonten) geschreven en de Mapa, uiteraard, vanuit het Ashkenatisch standpunt. Naast het feit dat ReMa een prima Talmoedist was, was hij ook een astronoom en wist veel van de geschiedenis. ReMa was de Poolse RaMBaM van zijn tijd. Tot WOII werd zijn graf, die naast de synagoge ligt, door duizenden pelgrims bezocht.

Israël ben Eliëzer
Baäl Shem Tov, BeSjT, is in 1698 geboren in het kleine Pools-Russische plaatsje Okup. Rond zijn vijfde was hij al wees. Voordat zijn vader stierf, zei hij: "Weet, mijn zoon Jisraël, en gedenk het al je levensdagen dat G´d, de Almachtige, altijd met je is. Wees nooit bang voor iets of iemand, doch vrees uitsluitend je hemelse Vader. En denk er altijd aan elke Jood zonder onderscheid wie, waar of wat hij is, uit het diepst van je hart en met al het vuur van je ziel, lief te hebben".

Hij stichtte een school die o­nder de naam ‘Chassidisme' en hij was zeker geen geleerde. Van een arme dolver van kalk en later herbergier, verkondigde hij op zijn 36e dat hij gebedsgenezer en duivelbezweerder was. Om zijn goede werken werd hij rabbi Baäl Sjem Tov genoemd; wat ‘heer van de Goede Naam' betekende. De BeSjT hield zich het niet alleen bezig met magie, maar ook met het mystiek. Omdat hij ontdekte dat er gevaren waren in de combinatie van mystiek en messianisme, greep hij terug naar de oorspronkelijke Kabbala. Wellis waar was de vorm die niet alleen voor de elite bedoel was. In plaats van de val van de G´ddelijke vonken als een ramp af te stempelen, boog hij het negatieve om in het positieve door de Joden te leren dat de dóór de gevangen G´ddelijke vonken de wereld juist vervuld is van G´d. Hij wilde juist dat de Joden Hem zouden vertrouwen. Men werd niet omgeven door demonen, maar door G´d. G´d was in alles. Maar daarmee bedoelde hij niet letterlijk dat alles G´d was. Hij bedoelde dat alle zijnsvormen dankzij G´ds levenskracht bestond. Ieder Chassied zou verantwoordelijk zijn om de G´ddelijke vonken te herenigen met elkaar die in iedere persoonlijke wereld zou zitten. Echt in alles: je partner, je meubels, etc. De extase die de kabbalist kende wanneer hij zich verenigde met G´d (dewekoet) was niet alleen voor de elite weggelegd, aldus de BeSjT. Iedere Jood had de opdracht naar de dewekoet te streven. Wanneer het zou mislukken, zou dat betekenen dat je diep in je hart het bestaan van G´d o­ntkende. Het Chassidisme verspreidde zich als een lopend vuurtje, wat een verlichting was voor de Joden van de lagere klassen die in het G´dskennis wilden verdiepen.

Als voorbeeld dat niets voor niets gebeurd, nam BeSjT zijn leerlingen een keer mee naar buiten en wees hen op een vallend blaadje. Op de plek waar het blaadje viel, kwam een worm tevoorschijn die het blad met smaak opat. Moraal van het verhaal: G´d heeft op alle gebeurtenissen in de wereld de leiding.

Rabbi Dov Ber van Mezeritch heeft BeSjT opgevolgd.

Eliyah ben Solomon Zalman
De Gaon van Wilna werd in Vilnius (Wilna; de Litouwen) in 1720 geboren en overleed in het jaar 1797. Wilna was het bolwerk van het rabbinisme. De Gaon van Wilna was een Talmoedist, Grammaticus, Wiskundige en Kabbalist. Als kind was hij al extreem getalenteerd wat uitte dat hij trachtte de golem te ontwikkelen (een kabbalistische term voor mystieke, dom, kunstmatig mens die uit klei of leem gemaakt is). Je kan haast zeggen dat zijn ´loopbaan´ als Talmoedgeleerde op zijn zevende begon, toen hij al leerling was van Mosje Magalit, de rabbijn van Kaidan en auteur van de commentaar op de Jeruzalemse Talmoed. De Gaon was toen al in staat kennis te hebben over diverse verhandelingen. Toen de Gaon tien was, was het overbodig hem als rabbi bij te staan m.b.t. zijn studies en hij studeerde nooit aan een Yeshiva. Toen hij een jongeman was, dwaalde hij door gebieden van Polen en Duitsland en raakte op de hoogte van de gewoonten van de Talmoedisten van zijn tijd. Hij was amper twintig toen rabbijnen hem raad vroegen over Halachische beslissingen. In 1748  keerde hij naar Wilna terug. Hij had voorkeur voor een simpel en eenvoudige methoden in plaats van haarkloverij of methoden die toevallig in de mode waren, zolang het maar binnen de muren van het traditionele Jodendom paste. M.a.w. wanneer hij ergens niet mee eens was, was dit niet omdat dit een modieuze stelling was, maar vanuit zijn eigen vergaarde kennis.

Gaon van Wilna stond bekend als een tegenstander van valse Turkse ´Mashiach´ Sjabtai Tsevi uit Smyrna. Hij kwam in 1666 tijdens de  Maskiliem van de Haskala (Joodse verlichting) op en kreeg onder de Joden, m.n. in Marcedonië, veel aanhang (de Sabbatanen). Omdat deze valse ´Mashiach´ het Turkse Rijk omver wilde schoppen, werd hij door de Turkse Sultan gegrepen en hij werd gedwongen zich te bekeren tot de Islam. Helaas waren er Joden die vasthielden dat hij echt de Mashiach was. Sabbatianisme sprak vooral de Marranen, (Joden die door de Spanjaarden gedwongen werden Christen te zijn, maar uiteindelijk naar het Jodendom terugkeerden) aan. Sabbatianisme floreerde daarbij zich vooral bij de Sefardiem. De Gaon van Wilna zag het met Sjabtai niet zitten en was van mening dat Sjabtai een bedreiging vormde voor het voortbestaan van de Joodse gemeenschap. De opvolger in de misleiding, Jacob Frank (oprichter van de Frankisme), was de ´Mashiach´ voor met name Ashkenatische Joden. Gaon van Wilna had zijn handen vol aan zulke mensen die hij op een directe wijze bestreed. Onder zijn invloed werd de gebedsruimte van de Chassidiem gesloten, daar hij zich niet kon vinden in de leer van BeSjT. BeSjT zei immers dat iedere Jood gelijk is aan elkaar, ook al is hij niet geleerd, echter werd dit doorgeslagen in het feit dat de Chassieds leden begonnen te werven tussen proselieten. Gaon van Wilna vaardigde, als één van de hoofden van de Joodse gemeenschappen, onder de Joden zijn eerste ban tegen de Chassidiem uit in 1777 waardoor hun boeken verbrand werden. Reden was dat men o.a. van mening was dat het Chassidisme niet ver van het heidense aanbidding van stervelingen zou liggen. Daarbij erkennen de Chassidiem de door de rabbinaat goed gekeurd slachtvlees niet, waardoor dit een belediging is naar het rabbinaat. De Chassidiem brachten als antwoord een tegenban uit door het verbranden van de polemisch boek die tegen geschreven is. Een jaar voor zijn overlijden schreef de Gaon aan de Joodse gemeente van Litouwen en Wit-Rusland met toch wel harde bewoordingen: ´Ik zal op wacht blijven staan en het is de plicht van elke gelovige Jood om de ideeën van de Chassidiem te verwerpen en hen te vervolgen.´

De Gaon nam nooit deel aan openlijke aangelegenheden. Hij werd ook geen hoofd van één van de leerscholen van Wilna. Hij was tevreden met de positie die hij reeds bekleedde als rabbijn waar hij zijn leerlingen voorzag van kennis rond de pre-Talmoedische literatuur, Hebreeuwse Grammatica, de Bijbel en Misjnàh-onderwerpen. Hij legde vooral nadruk op de Jeruzalemse Talmoed die door de eeuwen verwaarloosd werd, doordat men (zoals we eerder aangaven) zich meer richtte op de Babylonische Talmoed. De Gaon schreef De Gra-(Ari) Versie van de Sefer Jetsiràh. Dit naar waarschijnlijkheid naar aanleiding van de Ari-Versie geschreven door Rabbi Isaäk Luria is. Omdat de Gaon van mening was dat een Jood ieder laag van de Tora dient te kennen, vond hij het belangrijk dat men ook in de Kabbalah dook.

Hier in het Westen vind men het belangrijk om tijdens de Soekkot (Loofhuttenfeest) de herfst in dit feest te betrekken. Dit is niet in overeenstemming met de Joden die elders in de wereld wonen, m.n. onder de evenaar waar het lente is wanneer men de Soekkot viert. De Gaon kwam met de beste verklaring voor de datum van de Soekkot: De G´ddelijke wolken hadden de Joden sinds de uittocht begeleid. Na vijftig dagen ontvingen zij de Tora. Vervolgens betrat Mosje veertig dagen de Sinaï. Op 17 Tammoez keerde hij terug en trof het volk aanbiddend en dansend voor een gouden kalf aan. Van woede brak hij de stenen tafelen met de inzettingen en door de ontrouw van het volk zou de G´ddelijke wolken verdreven zijn. Mosje beklom Sinaï wederom om voor Am Ysrael (heel Israël) te pleiten. Op Jom Kippoer vergaf G´d de zonde van het volk m.b.t. de afgoderij en gaf Mosje nogmaals de twee stenen tafelen met de inzettingen.

De Gaon leefde naar waarschijnlijkheid celibatair, omdat hij de woorden van oude rabbijnen letterlijk nam. De woorden waren in de strekking dat iemand over de ultieme kennis van de Tora kan verkrijgen wanneer hij de geneugten van het leven zou verwaarlozen en dat men het leed verheugd dient te ontarmen. Door deze levensstijl werd de Gaon vereerd als een heilige.

Rabbi Jechiel Michel HaLevi Epstein
Rabbi Jechiël Michel HaLevi Epstein (1835-1905), rabbijn van Novorodak (Sovet Unie) heeft werken van de Risjoniem en de vroegere Acharoniem in de responsastijl samengesteld. Hij is tevens de auteur van Aroech HaSjoelchan (de Gedekte Tafel). Van oorsprong was de familienaam ´Benveniste´ en men was van Sefardische afkomst, echter door de Spaanse verdrijving vestigde de familie in de Duitse Epstein en uit dankbaarheid heeft men deze naam aangenomen. Rabbi Jechiël Michel kreeg in 1860 zijn later beroemde zoon Rabbi Baruch.

Rabbi Jisraël Meïr HaKohen
Chafeets Chajiem (´die behagen heeft in het leven´, deze naam is ontleend aan zijn eerste gelijknamige boek die wetten uitgeeft op het gebied van kwaadsprekerij), is in 1838 geboren in Litouwen en overleed in 1933. Chafeets Chajiem, rabbijn, schrijver en Talmoedist, is de auteur van Misjnàh Beroera, een zesdelig commentaar op de gedeelte ´Orach Chayim´ van de Sjoelchan Aroech. Hij heeft daar dertien jaar over gedaan en in 1907 was hij hiermee klaar. Deze alom geprezen commentaar is een uitleg op de dagelijkse praktijk van de Halacha. Chafeets Chajiem was tegenhanger van het Chassidisch Jodendom. Vele leerscholen en kibboets zijn naar Chafeets Chajiem vernoemd.

Rabbi Baruch ben Jechiel Michel HaLevi Epstein
Rabbi Baruch, geboren in Broburisk 1860 en overleden in 1942, was dankzij zijn fotografische geheugen een briljant student. Hij studeerde onder Rabbi Naphtali Zvi Yehuda Berlin in Volozhin Hij ontving al gauw semicha (bevoegdheid tot rabbijn), echter wees hij de positie af en werd bankdirecteur in Pinsk (Wit-Rusland) en hij trouwde met de dochter van de rabbijn van Pinsk, Rabbi Elazar Mosje Horvitz. Rabbi Baruch publiceerde in 1902 de Tora Temimah waar hij een direct verband wist te leggen tussen de Mondelinge (Talmoed) en de Geschreven Leer (Tora). Hij citeerde commentaren en interpretaties uit de Rabbinale literatuur en de beide Tamoeds op iedere Bijbeltekst en stelde vervolgens zijn eigen analyse vast hoe de commentaren van de Bijbelteksten waren afgeleid. Dit werk, wat veel weg heeft van een encyclopedie, werd erg populair onder de rabbijnen en de leerlingen en kwam in diverse edities uit. Ook schreef Rabbi Baruch de Tosefot Bracha, een commentaar op de Pentateuch. Zijn vader, Rabbi Jechiel Michel HaLevi Epstein, leefde toen nog.

Tijdens WOI schreef Rabbi Baruch Mekor (Bron) Baruch. Dit drievolume werk bevat meer dan 2000 pagina´s vol discussies, inzichten en ideeën. Voor Rabbi Baruch was Joods zijn niet simpelweg een religie die haar nationaliteit door de diaspora verloor, zoals Mendelssohn dit beweerde. Joods zijn is ook een nationaliteit.

Baruch She´amar is zijn schrijven op de Joodse liturgieën. Heel interessant is dat dit boek diverse gewoonten, versies en uitleggingen van liturgieën bevat van diverse Joodse gemeenschappen. Het kwam  in 1940 te Wilna van de pers, maar tijdens de gehele WOII leek het boek verloren zijn gegaan. Na de oorlog dook echter één bewaard exemplaar op.

In 1941 drong de Duitse troepen Pinsk binnen en de Jodenvervolging werd een feit. Gedreven in een getto hebben de Joden daar tot in 1942 in erbarmelijke omstandigheden geleefd. In 1942 werden alle Joden in deze getto vermoord. Ook Rabbi Baruch Epstein.

Hij is eenentachtig jaar geworden...

Rav Avraham Yeshayahu Kareliz
Chazon Iesj (visioen van een man) is in Litouwen geboren in het jaar 1878 en overleed in 1953 te Israël: Bné Barak. Hij was naast een Tora geleerde, ook gedisciplineerd in astronomie, anatomie en wiskunde. Hij was van mening dat je de Tora beter begrijpt in woord en daad wanneer je deze disciplines onder de knie hebt. In 1911 publiceerde Chazon Iesj zijn werk. Ondanks hij geen officiële posities bekleedde, werd hij wereldwijd een erkend autoriteit op gebied van het Joodse leven en de Wet. Chazon Iesj was van mening dat het een plicht van de mens is om zijn leven te wijden aan de Tora.

Chazon Iesj was een bescheiden mens. Wanneer iemand hem iets wilde geven voor de raad die hij gegeven heeft, weigerde hij deze in ontvangst te nemen. Het antwoord op de vraag waar hij dan van moest leven luidde: ´door goed te zijn voor andere mensen´. Maar er waren uitzonderingen die de regel letterlijk bevestigden. Op een dag liep hij met een Torastudent over straat en hij werd door een wanhpige vrouw benaderd die door Chazon Iesj gezegend wilde worden. Nu is het de gewoonte dat men een kleine bijdrage geeft wanneer hij/zij van de rabbi een zegen ontvangt. Deze vrouw drong er op aan dat Chazon Iesj de tien shilling zou aannemen, omdat anders de zegen weinig effect zou hebben wanneer zij daar geen geld voor gaf. Om haar in die waarde te laten, heeft hij het geld aangenomen en zegende haar met warme woorden. De Torastudent was zeer verbaasd, omdat hij niet beter wist dan dat Chazon Iesj nooit geld wilde ontvangen. Chazon Iesj legde uit: ´Ik heb de mitzvah om goed te zijn voor andere mensen en in dit geval was het goed zijn voor deze vrouw door juist haar geld aan te nemen´.

Een andere keer was Chazon Iesj langzaam en duidelijk de Asjer Yatzar (Die formeerde; gebed om G´d voor jouw gezondheid te danken en Hem te loven hoe wonderbaarlijk Hij ons geformeerd heeft) aan het opzeggen, toen een uiterst bezorgde Jood binnenliep. De man kon zichzelf niet meer in de hand houden en riep uit: ´mijn kind heeft polio en de doktoren hebben het opgegeven!´ Chazon Iesj accentueerde de laatste woorden van de bracha: ´Die al het vlees geneest en wonderbaarlijk handelt´. Chazon Iesj draaide zich om en zei tegen de man: ´Je hebt gehoord dat HaSjem wonderen verricht´. Dit was de enige opmerking die Chazon Iesj naar de man maakte. Het kind is geheel genezen.

Rebbe Menachem Mendel Schneerson Z"L

Oeforatsto
En gij zult u verspreiden

De Lubavitcher Rebbe (van de Chassidische beweging ´Chabad´) werd in 1902 in Nikolajev  in de Oekraïne geboren. Hij stierf in 1994 in de VS. De zoon van een arostricatische moeder uit een vooraanstaande rabbinale familie en de Tamoedist, Kabbalist en Opperrabijn van Yekatrinslav, Levi Jitschak Schneerson, was zo begaafd, dat het voor rabbijnen haast onmogelijk was hem als kind te handhaven in zijn studies. Uiteindelijk heeft zijn eigen vader de Lubavitcher Rebbe onder zijn vleugelen genomen en hem in zijn studies begeleid totdat zijn begaafde zoon volwassen werd. In 1923 ontmoette hij de toenmalige Lubavitcher Rebbe Yosef Jitschak Schneerson. Vijf jaar later trouwde hij zijn dochter Chaya Mushka.

De Lubavitcher Rebbe en zijn vrouw verhuisden naar Berlijn, waar hij wiskunde studeerde. Door de opkomende Nazi-regime, verhuisden zij in 1933 naar Parijs waar hij zijn studie handhaafde. In 1941 vluchtte het paar uit Parijs en trokken naar de VS waar zijn schoonvader zich al reeds gevestigd had en hij werd leerling en secretaris van zijn schoonvader, die trachtte voeten voor de Chabad-beweging in de aarde van de VS te zetten. Het werd een groot succes. In 1950 overleed de schoonvader van de Lubavicher Rebbe en een jaar later volgde hij hem op. Zijn overleden schoonvader had de ambitie om de Chabadbeweging wereldwijd te maken en stuurde zijn sjluchim (afgezanten) over de wereld. De Lubavicher Rebbe heeft door zijn geniale infrastructuur het doel van zijn schoonvader verhonderdvoudigd. In Nederland zijn de hoofd-sjluchim rabbijn I. Vorst en rabbijn B. Jacobs.

In het kort over de Chabadbeweging. Chabad is de letternaam van de G´ddelijke Sefiroth (G´ddelijke aspecten) Chochmàh, Binàh en Daät. Deze betekenen respectievelijk wijsheid, begrip en kennis. De Chabadbeweging is opgericht door de overgrootvader van de Lubavicher Rebbe, HaGaon Rav Sjneoer Zalman van Ljadi (1745-1812), leerling van Rabbi Dov Ber van Mezeritch, de opvolger van BeSjT. Deze oprichter van de Chabadbeweging werd ook de ´Alter Rebbe´ genoemd. Deze derde Chassidische leider (vanaf grondlegger BeSjT) liet zijn beweging in Lubavitch het levenslicht zien. Echter dienen wij te vermelden dat de Chabadbeweging niet het algemeen Chassidisme vertegenwoordigt. Andere Chassidische stromingen vallen namelijk onder de Chagasrichting. Chagas staat voor de Sefiroth Chesed, Gevoeràh en Tifereth, wat respectievelijk liefde/genade, oordeel/macht en schoonheid betekent. De Chabadbeweging onderscheidt zich door meer nadruk te leggen op het innerlijke en het intellectuele aspect t.o.v. de emotionele en uiterlijke benadering van de Chagasrichting. Vandaar dat de Chabadnik, aanhanger van het Chabad-chassidisme, minder ´Chassidisch´ uitziet dan wij gewend zijn. De Chabadbeweging heeft een eigen twee eeuwige schriftelijke traditie, die van de handen van de Rebbes komen. De kern van deze beweging is dat de mens het verstand (dat gevoed wordt door de Tora en traditie) als coördinatiepunt moet nemen. Het verstand controleert de menselijke gevoelens. Het gevoel is in dienst van het verstand en niet visa versa. De motto van de Lubavicher Rebbe was ook ´oeforatsto´. Cijfer jezelf weg, help je naaste, vul de gaten in de Joodse wereld.

Sommige Chabadniks zagen de Lubavicher Rebbe als de verwachtte Mashiach. Hijzelf was wel van mening dat we langzaam in de Messiaanse tijd glijden. Er is nooit een opvolger aangewezen. De Lubavicher Rebbe zou namelijk terug kunnen komen...

Pagina index:
Copyright © 2003 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.