Pas in de Talmoed werd de term van Misjnàhleraar aangeduid met tanna. Na het jaar 220 werd dit amora. Het tijdperk van de Tannaiem speelde hoofdzakelijk in Israël af. Maar Babylonië, w.o. Hilleel vandaan kwam, was ook een centrum waar Joodse wetenschappen ontwikkelde. Hierdoor bestonden er 2 Joodse centra: - Judea en
- Babylonië.
Hierdoor ontstonden ook 2 Talmoeden: - de Talmoed Jeroesjalmi (Jeruzalemse, Palestijnse of Westerse Talmoed) en
- de Babylonische Talmoed.
Deze 2 Talmoeden bevatten verklaringen en uiteenzettingen in discussievorm op leerstellingen van de Misjnàh. De geleerden die hiermee bezighielden, werden Amoraiem genoemd. Amroa staat dus voor leraar. De 1e generatie van de Amoraiem van Judea: 217-279 n.d.g.j. - Rabbi Chanina bar Chama
- Rabbi Jochanan bar Nafcha
- Rabbi Sjimon ben Lakiesj (ook Reesj Lakiesj)
- Rabbi Jehosjoea ben Levi
- Rabbi Chija ben Gamda
- Rabbi Zawdai ben Levi
Rabbi Jochanan bar Nafcha Rabbi Jochanan bar Nafcha (199 n.d.g.j.) was een wees. Zijn vader stierf nog voor zijn geboorte en zijn moeder stierf vlak na zijn geboorte. Rabbi Jochanan bar Nafcha heeft voordat hij in de leer ging bij Rabbi Osjaja nog les gehad van Rabbi Jehoeda Hannassi. Rabbi Jochanan bar Nafcha was een bijzonder knappe man, maar zijn geleerdheid deed niet onder zijn schoonheid. Rabbi Jochanan bar Nafcha werd een zeer gerespecteerde rabbi die aan het hoofd van de Amoraiem stond, een eigen school in Tverja (Tiberias) stichtte en die de grondslag van de Jeruzalemse Talmoed legde. Van verre kwamen mensen om leerling van hem te worden. De reden van zijn populariteit was om zijn uitleg van de Misjnàh. Hij benaderde de Misjnàh zeer analytisch, wat heel wat mensen aansprak. Ook de leerlingen van de Rabbi Jochanan bar Nafcha werden alom gerespecteerd. Helaas verloor deze rabbi al zijn 10 zonen. Van zijn laatste zoon heeft hij altijd de tand bewaard om iedereen die hetzelfde zouden meemaken, hen te laten accepteren dat G´d het wereldbestuur in handen heeft. B.T. Berachot 5b. Rabbi Sjimon ben Lakiesj Rabbi Sjimon ben Lakiesj was de zwager van de rabbi Jochanan bar Nafcha. Deze rabbi stond bekend om zijn kracht. Voordat hij zelf in de Torastudie dook, was hij struikrover. Hij ontmoette de rabbi en de rabbi stelde voor dat hij zijn krachten aan de Torastudie i.p.v. aan roverij moest besteden. Lakiesj zei daarop dat de rabbi beter zijn schoonheid aan vrouwen kon besteden. De rabbi stelde voor dat als Lakiesj zich zou toeleggen op de Tora, dat hij dan met de zus van de rabbi, die nog mooier scheen te zijn, mocht trouwen (B.T. Bawa Metsia 84a). Rabbi Sjimon ben Lakiesj doorliep zijn studie verbazend snel en deed niet onder zijn zwager. Ook hij werd een gerespecteerd man (B.T. Sanhedrin 24a). De beide rabbi´s vulden elkaar prima aan. Doordat Rabbi Jochanan misschien het verleden van Rabbi Sjimon ben Lakiesj oprakelde, zou er een verkoeling tussen deze twee genieën gekomen zijn. Rabbi Jochanan voelde zich zo schuldig, dat hij het kind van Rabbi Sjimon ben Lakiesj na zijn dood geëcht heeft. De beroemde uitspraak van Rabbi Sjimon ben Lakiesj luidde: ´de wereld bestaat slechts door de verdienste van de kleine kinderen die zich bezighouden met de bestudering van de Leer. Zelfs voor de bouw van de derde Tempel, moge zij spoedig in onze dagen verrijzen, mag men hen niet storen´. B.T. Sjabbat 119b. Rabbi Chanina en Rabbi Jehosjoea Het Romeinse proconsul (vervangend hoogste staatsambtenaar) van Caesarea vroeg de 2 rabbi´s bij hem te komen. Ten aanzien van de Romeinen stond de man voor de rabbi´s op, omdat ´zij op engelen lijken´en ´zou ik voor hen niet opstaan?´ (J.T. Berachot, hfst.5 Halaga 1). In B.T. Pesachiem 50a kan men lezen dat de zoon van Rabbi Jehosjoea, Rav. Josef, schijndood was en hij zou de omgekeerde wereld hebben gezien, de hooggeplaatste van deze wereld namen een lage positie in de Hemel in en visa versa. Rabbi Jehosjoea vroeg hoe het met de Tora-geleerden stonden. Zijn antwoord was dat de positie van de Tora-geleerde in de Hemel even belangrijk is als hun positie op aarde. Rabbi Simlai In Bereesjit Rabba 8 kunnen we lezen dat Rabbi Simlai aanwijzingen van de leer van de drie-eenheid in de Bijbel heeft kunnen vinden. Dit maakte hem niet altijd even populair. De 2e generatie van de Amoraiem van Judea: 280-320 n.d.g.j. - Rabbi Elazar ben Pedat
- Rabbi Ammi
- Rabbi Assi
- Rabbi Chija bar Abba
- Rabbi Abahoe
- Rabbi Zera
- Rabbi Chija II bar Abba
- Rabbi Sjimon ben Pazzi
- Rabbi Jehoedah III, de patriach
Rabbi Jochanan bar Nafcha zei eens tegen zijn zwager Reesj Lakiesj dat Rabbi Elazar ben Pedat op Mosje leek zoals hij zijn Torastudie deed. ´Hij leek op Mosje die een G´dsspraak ontving´ (B.T. Jewamot 72b). Rabbi Elazar ging zo in zijn studie op, dat hij wel eens zijn jas vergat mee terug te nemen. Eens wilde iemand zijn jas stelen, maar deze werd door een slang bewaakt (B.T. Eroewin 54a). Onderleiding van de nog in leven zijde Rabbi Jochanan bar Nafcha, stonden Rabbi Ammi en Rabbi Assie aan het hoofd van de leerschool in Tiberias. Na het overlijden van Rabbi Jochanan, nam het leerlingental sterk af. Samen met Rabbi Chija deden deze rabbi´s, die zichzelf lager achtten dan de Babylonische Amoraiem van die tijd en zichzelf slechts ´rechters´ noemden, richtten zij zich op de verspreiding van de Torakennis. Zij werden er opuit gestuurd onder de Judese steden om de Tora- en Misjnàh-leerlaren aan te stellen. Op een dag vroegen zij in een stad waar de bewakers van die stad waren. De bevolking begrepen hen verkeerd en i.p.p Tora- en Misjnàh-leerlaren, kwamen de mensen met politieagenten aan. ´Dit zijn geen bewakers, maar verwoesters van deze stad´. De burgers snapten er niets van, waarna de 3 rabbi´s Tehillim/Psalm 127:1 dicteerden: Als HaSjem de stad niet bewaakt, waakt de wachter voor niets. B.T. Sjabbat 119b. De rijke en bescheiden rabbi Abahoe uit Caesarea was gespecialiseerd in de Agadah. De Agadah overlevering van kennis uit het onderzoek van het Bijbelwoord. Het is in nauwe samenhang van hetgeen omgekeerd Halachah is. Men zegt wel eens: "alles wat niet Agadah is, is Halachàh. De Agadah gaat niet over de juridische gedeelten van de Talmoed. De traditionele Agadah is opgebouwd uit theologische bespiegelingen, legenden, folklore, droomuitleggingen, moreel/ethische leringen en wijsgerige beschouwingen betreffende de mens - kosmos relatie. Uit deze traditie komt het kabbalisme voort. Deze rabbi was in zijn tijd behoorlijk populair en dit stak rabbi Chija bar Abba, vriend van rabbi Abahoe. Maar rabbi Abahoe zei hem dat wanneer er twee kooplieden zijn waarvan de één dure goederen verkocht en de andere goedkope goederen; wie zou het meeste verkopen? Zijn vriend antwoordde dat men bij de koopman van de goedkope goederen sneller zouden kopen dat bij de koopman van de dure goederen. Rabbi Abahoe stemde hiermee in en stelde zijn vriend gerust dat zijn halachot van een onschatbare hogere waarden zijn dan die van hemzelf. In die dagen was het normaal dat de geleerden met een tolk werkten, omdat het volk merendeels Aramees sprak en de geleerden Hebreeuws. Op een dag zei de vrouw van de tolk van rabbi Abahoe dat haar man de rabbi niet nodig had en dat hij zelf leervoordrachten kon houden. De vrouw van rabbi Abahoe beklaagde haar bij haar man en de bescheiden rabbi zei dat uit zowel zijn als uit de mond van de tolk de Leer in openbaar wordt verkondigt. B.T. Sota 40a. De 3e generatie van de Amoraiem van Judea: 321 n.d.g.j. - Rabbi Jirmija
- Rabbi Jona
- Rabbi Jose
- Rabban Gamliël V, de patriarch (opvolger van Hilleel II)
- Rabbi Jehoedi IV, de patriarch (zoon van rabban Gamliël)
- Rabban Gamlieël VI, de patriarch
Door de sterke en agressieve opkomst van het christendom, hadden deze mensen weinig autoriteit. De laatste Amoraiem verzamelden zoveel mogelijk materialen van de leerscholen waar eeuwen werk in zat. In 450 n.d.g.j. was men klaar met de verzameling en werd tot op heden de Westerse of Jeruzalemse Talmoed genoemd. Het bestaat uit 39 Misjnàhtraktaten. Helaas is het niet bekend wie aan deze verzameling heeft meegewerkt. |