Dit artikel vertelt naast de geschiedenis van het christendom ook hoe de Jodenhaat binnen het christendom is ontstaan.
Ondertussen dat Philo in Alexandrië zijn geplatoniseerde Jodendom verkondigde, begon een timmerman aan zijn nieuwe loopbaan: Jezus van Nazareth. hij werd de nieuwe Mosje genoemd, die zijn idealen wilde verkondigen. Hij had een zodanige charisma, dat hij snel veel volgelingen had. Over zijn leven is niet veel geschreven. 70 jaar n. Chr. werd in de Marcusevangelie voor het eerst over hem geschreven. Sommige Joden in Israël waren ervan overtuigd dat hij de door G´d beloofde Messias was, een verkondiging uit de Deutro-Jesaja over de Lijdende Knecht. Nadat hij Jeruzalem op een ezeljong was binnen gereden, werd hij opgepakt en gekruisigd, een wrede Romeinse executie. Toch waren zijn discipelen overtuigd dat hij de redder van het volk was, omdat hij na drie dagen uit de dood zou zijn opgestaan. Sommigen zouden hem na zijn dood echt hebben ontmoet, anderen zagen hem in een visioen, maar bij een bepaalde gelegenheid werd hij door 500 mensen tegelijk gezien.
Zijn discipelen geloofden dat hij na zijn hemelvaart snel zou terugkeren om de Messiaanse Rijk van G´d op aarde te stichten. Toch werd het geloof van de dood en opstanding van Jezus een niet-Joods geloof. Sommige rabbijnen zeggen dat G´d de identiteit van de Messias, die door de Joden gewoon als mens gezien wordt, al vóór het begin der tijden geweten heeft en daarom al ‘bij G´d' was geweest. Dat zou de opening van de Johannesevangelie verklaren. De Joden verwachtten de Messias uit de afstammelingen van koning David. En dat de Messias in de Psalmen ‘de Zoon van G´d' werd genoemd, werd niet gezien als een letterlijke zoon, maar als aanduiding van zijn afkomst. Jezus zou in zijn jeugd niet veel anders geweest zijn dan zijn leeftijdgenoten. Daarom was men verbaasd dat de zoon van de timmerman over bijzondere gaven bezat. Hij zou een aanhanger geweest zijn van zijn neef Johannes de Doper. Men denkt dat hij een Essener was, omdat hij mensen doopten, zoals de Essenen. Jezus liet zich ook dopen en vandaar uit zouden hun wegen gescheiden zijn, om ieder zijn eigen opdracht te vervullen. Men gaat ervan uit dat Jezus een Joods karakter had en anderen dachten dat hij ooit Farizeeër was, zoals Paulus beweerde Farizeeër te zijn geweest.
Jezus vond de mitswa ‘heb uw naaste lief als uzelf' ook de belangrijkste mitswa en hing de Tora met hart en ziel aan. Jezus onderwees rabbi Hillels gouden regel: ‘alles wat u wilt dat de mensen u doen, doe dat ook voor hen'. Hoe Mattheüs Jezus' haast vijandige discussies beschreef, zou staat in contrast met Jezus als een liefdevol persoon. Deze beschrijving zou daarom alleen maar aangeven hoe de gespannen relatie 80 ndgj tussen de Joden en de Christenen was en de gevolgen van de afgelopen 2000 jaar is ons inziens wel bekend. |