Het Chassidisme is de snelst groeiende stroming binnen het Jodendom en heeft sterke invloed op alle andere stromingen. Maar het omgekeerde is niet waar.
Vader van Baal Sjem tov zei:
"Weet, mijn zoon Jisraël, en gedenk het al je levensdagen dat G´d, de Almachtige, altijd met je is. Wees nooit bang voor iets of iemand, doch vrees uitsluitend je hemelse Vader. En denk er altijd aan elke Jood zonder onderscheid wie, waar of wat hij is, uit het diepst van je hart en met al het vuur van je ziel, lief te hebben".
Wat er vooraf ging: dwaallering in de Haskala
Ook het Jodendom kende een dat soort vorm van Verlichting (Haskala). Tot de pioniers van de Haskala (de Joodse Verlichting) mogen de volgende namen gerekend worden: Mozes Mendelssohn, Immanuël Kant en Sjabtai Tsevi. Ook gematigde Sabbatianen konden tot het rijtje gevoegd worden. In de 19e eeuw waren zij zeer betrokken bij het Reform-Jodendom dat tot Liberaal Jodendom leidde. In de periode dat Jakob Frank de mensen graag liet geloven dat hij de messias was, waren er Poolse Joden die andere messiassen aanhingen. De Poolse Joden hadden door de pogrom in 1648 een trauma overgehouden. De meeste waren gedood of waren vertrokken naar West-Europa. De achtergebleven rabbijnen waren de lagere klassen en hadden een schild opgetrokken van gehardheid. Rondreizende kabbalisten predikten over de demonische rijk van de andere zijde: de Sitra Akra. Er waren Oekraïense Joden die beïnvloed raakten van de Christelijke piëtische bewegingen. Dat zijn protestantse bewegingen die in de 17e eeuw ontstaan is. Het is tegen dorre preken en voor ervaringsreligie. Gevolg was dat men Joden kon aantreffen die in extatische vervoeringen raakten en in gezang uitbarstten met klappen in de handen gepaard.
1666 werd als het apocalyptisch jaar gezien. Daar speelde een Joodse man handig op in. Zijn naam was Sjabtai Tsevi (ook wel Zwi genoemd; 1626-1675), de oprichter van het Sabbatianisme. Sjabtai is in Smyrna (huidige İzmir in Turkije) geboren op de Sabbath van de 9e Aw, de herdenkingsdag van de verwoesting van de Bejt hamiqdasj (de Tempel). Hij kwam uit een rijke Sefardische familie.
In zijn jeugd begon hij vreemde stemmingswisseling te krijgen wat men tegenwoordig misschien wel manische depressief zal noemen. In zo'n depressieve periode stelde hij t.o.v. van de Joden zich shockerend op door in het openbaar onrein voedsel te eten en sprak Hasjems Heilige Naam uit. N.a.v. dit wangedrag zetten de rabbijnen hem in 1656 de stad uit. Tijdens zijn omzwervingen kwam hij in Instanboel terecht en verkondigde dat de Tora afgeschaft werd. Toen hij in 1662 in Jeruzalem aankwam en wederom zo'n aanval kreeg, geloofde hij dat hij demonisch bezeten was. Hij ging naar Nathan, een jonge geleerde rabbijn die bedreven was in het uitdrijven van demonen. Net als Sjabtai had Nathan de Kabbalah van Luria bestudeerd en hij was van mening dat Sjabtai niet bezeten was. Door Sjabtai's oneindige wanhoop was Nathan juist ervan overtuigd dat deze man de messias was. De messias die naar de diepten afdaalde om tegen boze machten te bestrijden. Daarmee bevrijdde Sjabtai juist de Kelipotdeze zondige, natuurlijke en stoffelijke wereld. De messias alleen is instaat de Kelipot te bevrijden. Hij moet dit eerst doen alvorens hij Israël definitief kon verlossen.
Op 31 mei 1665 verkondigde Sjabtai, aangemoedigd door Nathan, dat hij de messias was. Dit in een jubelstemming. Je zou denken dat iedereen, net als de rabbijnen, met hun wijsvinger naar hun voorhoofd zouden wijzen. Maar Sjabtai Tsevi werd door vele Joden in Palestina met open armen ontvangen als dè messias. Sjabtai koos 12 discipelen en benoemde hen tot richter van de stammen van Israël. Nathan schreef ondertussen brieven aan diverse Joodse gemeenschappen in Europa. Door de onderdrukkingen die eeuwen duurden zagen veel Joden in Sjabtai een lichtpuntje. De verlossing zou geen vage toekomstverwachting meer zijn. Omdat de Sefardiem, Joden van Spaanse afkomst, door de Kabbalah van Luria van mening waren dat het einde naderde, werd Sjabtai door hen op handen gedragen. Het werd zelfs gevaarlijk om in Sjabtai te twijfelen, omdat de aanhangers uit alle lagen van de bevolking kwamen.
In de Ottomaanse rijk stonden profeten op die beweerden visioenen te hebben gezien dat Sjabtai Tsevi op een troon zat. Joden in Turkije lieten de naam van de sultan uit hun gebeden en verving die naam met die van Sjabtai. Dat zal niet in goede aarde gevallen zijn, want toen Sjabtai in 1666 naar Instanboel kwam, werd hij opgepakt. Hij kreeg van de sultan de keus Moslim te worden of hij zou ter dood veroordeeld worden. Sjabtai keus eieren voor zijn geld en werd Moslim. Direct werd hij uit de gevangenis van Gallipoli vrijgelaten en kreeg werd een welgesteld man door de ontvangen toelage. Direct probeerden de rabbijnen alles uit te wissen wat met Sjabtai Tsevi te maken had. Tot op de dag van vandaag generen veel Joden dat deze debacle messias ooit door hen aangehangen werd. Toch waren er Joden die Sjabtai trouw bleven, ondanks zijn apostasie (afvalligheid). Zij konden zich niet voorstellen dat G´d het toe zou laten dat zij zo bij de neus werden beetgenomen. Nathan bleef voor de rest van zijn leven prediken dat Sjabtai de messias was. Hij sprak Sjabtai's bekering tot de Islam goed door men te proberen te overtuigen dat de bekering tot het Islam en daardoor de heiligste schriften te vertreden voor Sjabtai een genoodzaakt feit was. Dit om zijn levenslange strijd tegen het kwaad te kunnen voortzetten. Dan pas kon hij de duistere rijk afdalen en de goddelijke vonken te bevrijden.
Abraham Miguel Cardozo (1626- 1706) was een Marraan die de Christelijke theologie had bestudeerd. Hij was niet iemand die het Sabbatianisme blindelings aanhing. Hij geloofde dat het de Jood was voorbeschikt om zo te lijden. Door de eeuwige ballingschap die de Joden ondergingen zouden zij hun godskennis verloren hebben. Zoals de 2e eeuwse Christelijke gnostici een antisemitistische onderscheid maakten, maakte Cardozo onderscheid tussen de G'd van de christenen en "de wrede" G´d van de Joden. Hij draaide de boel 180° om door ervan uit te gaan dat er 2 goden waren:
- De G´d die algemeen bekend was: de Eerste Oorzaak van andere beschavingen. Hij had geen belangstelling voor de mensheid en heeft zich niet in de Bijbel geopenbaard.
- De G´d Die Zich aan Israël geopenbaard had. Dit is de G´d van Abraham, Mozes en andere profeten. Hij schiep de wereld uit het niets. Verloste Israël en was hun G´d.
Cardozo maakte van de partsoefiem een triniteitleer. Deze zag als volgt uit:
- De 1e aangezicht was de Eerste Oorzaak en heette Atika Kadisja.
- De 2e aangezicht is uit de 1e geëmaneerd. Hij was de G´d van Israël en heette Malka Kadisja.
- de 3e aangezicht was Sjechinàh. Net als Luria was Cardozo van mening dat zij ver van G´d in ballingschap zat.
Op een mysterieuze wijze waren de partsoefiem een eenheid. Daarnaast verkondigde Cardozo een leerstuk die op die van Paulus mbt Jezus lijkt. Volgens Cardozo steeg Sjabtai Tsevi op om bij G´d geplaatst te worden. Sjabtai werd dus tot een goddelijke staat verheven en had de plaats van de 2e partsoef, G´d van Israël, ingenomen. Deze gedachten werd door de dönme (Joden van de Ottomaanse Rijk) verder uitgewerkt tot de gedachte dat G´d neergedaald was en kwam als Sjabtai Tsevi hier op aarde tussen de mensen leven.
In de loop der eeuwen hebben de Joden terecht een aversie tegen de triniteitleer gekregen. Het was idolatrisch en godslasterlijk. Sabbatianen geloofden er stellig in dat in 1666 de ‘mysterie van G´d' onthuld zou worden. Misschien niet helemaal, maar de Sjechinàh zou uit het stof herreizen. De Verlossing zou niet direct komen, maar ondertussen zou het toegestaan zijn om zolang aan de Wet te houden en in de synagoge te bidden. Zolang het messiaanse leer aangehangen werd. Om deze reden bleef het Sabbatianisme tot in de 118e eeuw aangehangen door rabbijnen die er heilig van overtuigd waren dat Sjabtai Tsevi de messias was. Er waren genoeg Sabbatianen die zowel de messias als de synagoge trouw bleven. Sabbatianisme sprak vooral de Marranen, (Joden die door de Spanjaarden gedwongen werden christen te zijn, maar uiteindelijk naar het Jodendom terugkeerden) aan. Sabbatianisme floreerde daarbij zich vooral bij de Sefardiem. Ondertussen dat men de Kabbalah aanhingen, werd het Sabbatianisme in het geheim aangehangen. De Sabbatianen geloofden net als de christenen dat men aan het begin stonden van een nieuwe wereld. De Jongste Dag, van de Kabbalisten en de Moslims, zou spoedig aanbreken. De dag dat G´d Zich openbaart en zal rechtspreken. Men ging zo in hun messiaanse voorstelling op, dat men niet voor terugdeinsde om zich godslasterlijk te gedragen, wanneer dit het gevolg zou zijn zij hun traditionele godsvoorstelling loslaten. Ondertussen waren er ook extreme Sabbatianen die wel apostaseerden. Zij hingen de incarnatietheorie aan dat Sjabtai niet alleen messias was, maar dat hij tevens een incarnatie van G´d was. Daarbij doorbraken zij Joodse taboes.
Jakob Frank (1726-1791) was ook een pseudo-messias en was de oprichter van het Frankisme. Alleen was hij anders dan zijn voorganger Sjabtai Tsevi. Deze ‘profeet' verwachtte dat zijn Asjkenazische volgelingen zich tot het christendom zou bekeren. Velen deden dat, maar bleven in het geheim het Jodendom trouw. Het Asjkenaziem zijn de tegengestelde groep Sefardiem. De eerste zijn uit voornamelijk Midden- en Oost Europa afkomstig, terwijl de laatste groep afkomstig zijn uit Spanje en Portugal. De oorspronkelijke taal van de Asjkenaziem was Jiddisch. Dit is een bestaande uit met Pools, Hebreeuws en andere talen vermengd Duits. Er zitten ook Aramese taalelementen in. Frank liet zijn volgelingen dat hij Hasjem was die vlees was geworden. Het schijnt dat Frank de meest angstaanjagende figuur was. Hij liet de Mozaïsche Wet voor wat het was en hij wilde iedere religie ontmantelen om zo Hasjems licht helderder te kunnen laten schijnen. Hij hielp het Sabbatianisme naar de nihilistische hoogte. Dat is een negatieve houding tegenover traditionele waarden en autoriteit, vooral op politiek en maatschappelijk gebied (anarchisme) en het heeft ook betrekking op de normale normen en waarden. Hij zei dat hij op aarde was gekomen om alleen maar te vernietigen. Doordat Frank men kon wijsmaken dat je eerst moet afdalen in de diepste diepten van de verwording en op te klimmen om zo de ‘Goede G´d' te kunnen vinden, kon hij men aanzetten tot onzedelijk en buitensporig gedrag. Ondanks Frank geen kabbalist was, had hij wel een eigen theorie binnen het kabbalisme wat betrekking had op de drie partsoefiem.
De drie partsoefiem is in het Frankisme ook in drie delen opgedeeld:
- De ‘eerste' was de incarnatie van de ‘Goede G´d';
- De ‘tweede' was hijzelf als de incarnatie van de G´d van Israël en
- De ‘derde' was de incarnatie van de Sjechinàh en Frank noemde haar ‘Maagd'.
De wereld was nog doordrenkt van het kwaad en dat kon pas opgelost worden wanneer men de nihilistische theorie van Frank zouden aanvaarden en uitvoeren. Vooral de Poolse Joden hadden zijn leer aanvaard. Na Franks dood verloor het Frankisme de anarchistische trekken, maar men bleef geloven dat hij de incarnatie van G´d was. |