Rabbi Eliezer: "Een ieder die dit lied in Deze Wereld reciteert, verdient het dit lied in de Komende Wereld te reciteren, zoals er gezegd is dat Mosje zal zingen (Sjmot/Ex.15:1). Er wordt niet gezegd dat hij zong, beter is: hij zal zingen in de Komende Wereld" Nefesj Hachaim 1:7-11 leert ons dat engelen niet hun dagelijkse Kedoesja voor Hasjem kunnen zingen alvorens Israel het op aarde gezongen heeft (Choellin 91b). Als niemand op aarde Hasjem heiligt, zullen de engelen in stilte blijven verkeren. Engelen zijn heiliger dan wij, zij zijn niet onderhevig aan eigenwil en lichamelijke belemmeringen. Echter op een cruciaal aspect staan zij op een lager niveau dan wij. Zo zegt HASJEM, Heer der Heerscharen: als jij Mijn wegen bewandelt en als jij bewaakt wat Ik bewaak, dan mag jij ook Mijn Huis beheren en Mijn voorhoven bewaken, dan gun Ik jou (het) schrijden tussen hen (engelen) die hier staan. Zacharjah 3:7. Wij schrijden, engelen staan. Engelen zijn statisch en wij kunnen gaan en staan waar wij willen. Wij zijn contant in beweging. Mensen groeien van Torastudie, mensen verschrompelen wanneer zij Torastudie aan de wilgen hangen. Dat is de reden waarom onze daden meer inpakt op het universum heeft dan die van de engelen. Toen Ja'aqov zijn confrontatie met Esaw en zijn 400 mannen voorbereidde, deed hij drie dingen: - Stuurde Esaw geschenken,
- Bad voor Hasjems hulp en
- Bereidde zich een oorlog voor
Die nacht worstelde hij met de engel van Esaw die tijdens de ochtendgloren hem smeekte hem te laten gaan. Het was namelijk zijn eerste keer dat hij in het Hemelskoor Hasjem kon toezingen (Choellin 91b). Iedere engel wordt voor één missie gecreëerd. Esaws engel werd gecreëerd om Ja'aqov van zijn spirituele niveau af te halen door hem onder de afvallige, moordlustige invloed van zijn broer te brengen. Maar Ja'aqov versloeg de engel en de missie van de engel kwam ten einde, zodat hij uiteindelijk Hasjem in het Hemelskoor kon toezingen. De engel is waarschijnlijk in een van de zes scheppingsdagen geschapen en heeft tweeëntwintig eeuwen op zijn missie moeten wachten, maar enkel daarna kon het voor Hasjem zingen (Michtav MeEliyahu). |