Ook over de toestand van het land zelf tijdens de periode in welke het volk er niet in woont, vinden wij een wonderbaarlijke voorspelling. Zo wonderbaarlijk dat de Ramban (Nachmanides) hierover schrijft: "Ook al zou dit wonder het enige zijn in de gehele Thora, ook dan had dit ons verplicht om aan de waarheid van de Bijbel te geloven."
In Leviticus 26:31-35 wordt voorspeld, volgens onze vertaling: "Dat, terwijl jullie in het land van jullie vijanden zijn, zal Ik uw land steden verwoesten, en het land zal braak blijven liggen, en ook uw vijanden zullen het braak moeten laten liggen."
"Dit is een land wat buitengewoon vruchtbaar en goed bevolkt was. Haar inwoners worden verdreven en het land wacht op de terugkeer van haar kinderen" (Ramban). Het is zelfs zo erg, dat de volkeren zullen zeggen: "wat is er gebeurd met dit land, het hele land is door zwavel en zout verschroeid, er wordt niet gezaaid, er groeit niets, geen enkel gewas schiet er op....Waarom heeft de Heer zoiets met dit land gedaan?" (Deut. 29:21-24) En dan komt in 1867 de bekende schrijver Mark Twain met een pelgrimsgroep uit Amerika naar Palestina en in zijn reisbeschrijving vervloekt hij dit Land: "Je kunt kilometers kijken en je ziet geen mens. Er is geen water. Wij zijn nu goed aangekomen aan de berg Tabor (vanaf Akko) en wij hebben nog geen mens gezien. Misschien is dit wel een verwerkelijking van wat er staat in de Bijbel, van hoe het land er uit zal zien". (The innocents abroad or the new Pilgrim's progess, 1867)
Dr. Jacob Herzog, adviseur van verschillende Israelische premiers, schrijft in zijn posthuum uitgegeven werk, dat in de loop van de geschiedenis zeventien van de grootste volken der wereld, bezit hebben genomen van dit stukje land. Een land, dat door zijn centrale ligging tussen het Noorden en het Zuiden, door allen zeer begeerd werd. Zeventien volken en niemand heeft er iets van kunnen maken. Zoals de Engelsen, de Nederlanders, en de Fransen, waar ze kwamen hebben zij het land in ontwikkeling gebracht. Echter hier hebben ze niets gedaan en behalve enkele historische burchten hebben ze niets achtergelaten. Het land bleef leeg. Er waren wel Arabieren, (geen Palestijnen!), maar een grote stad was er nergens. Ook dit is een wonder op zichzelf. Stel dat op de plaats, waar nu Tel Aviv is, een stad was geweest met een grote bevolking en dat ook daar oliebronnen waren geweest, dan had de wereld in 1947 zeker niet ingestemd om dit land aan Israel te geven. Een waarlijk voorspeld G'ds wonder! Duidelijker dan de profeet Ezechiël (33:25-29) deze voorspelling uitdrukt kan het bijna niet. In de Talmoed wordt gezegd dat een van de duidelijkste tekenen van de voorbereiding van de komst van de Messias de volgende Bijbelteksten zijn: "Dan zullen de takken van de bomen op de bergen weer beginnen te bloeien en weer vruchten dragen voor mijn volk Israel, want binnenkort komen zij." (Ezechiel (36:8)
En dan beloofd G'd: "Hij zal Zion troosten, de ruinen van Jerusalem troosten en de woestijn maken als een Eden/Paradijs, en de wildernis tot een tuin van G'd. Dan zal er vreugde en jubel gevonden worden, dank en een geluid van het gezang". (Jesaia 51:3) Wij, de kinderen van Israel, komen terug en waar wij zijn begint het te bloeien, en ook de woestijn verandert in de loop van tijd tot een tuin van G'd. Ook de geestelijke opleving van Israël is een wonder en alweer voorspeld. G'd had beloofd dat de Leer, de Thora, nooit vergeten zal worden, door Israëls kinderen en kleinkinderen, tot in Eeuwigheid (Jes. 59:21). Toch leek dit niet waar te worden. De meeste van de eerste pioniers, alsook de oprichters van de staat zelf, lieten zich leiden door socialistische idealen. De Thora was hun onbekend en vreemd. Voor velen van de religieuze Joden was dit een enorme teleurstelling, te zien dat hun eigen leiders zo bijbelloos en daardoor ook G'ddeloos leefden. Dit uitte zich ook in e4norme spanningen, vooral op politiek gebeid. Het gehele schoolstelsel en - programma van de regeringsscholen - waar de overgrote meerderheid van de Israëlische jeugd werd opgeleid - was gebaseerd op opvoeding zonder Bijbel. Soms slechts gebaseerd op voeding zonder Bijbel. Soms slechts gebaseerd op het idee van democratie als enige en hoogste waarde in het leven! Dikwijls ook gepaard gaande met een aversie tot diegenen die trachten daarin een verandering te brengen. In de jaren 50 en 60 zag het er uit alsof er geen religieuze opleving meer mogelijk was. de politieke partijen, het leger, de kibboetsiem en andere moshaviem waren allen grotendeels a-religieus. Vanaf 1970 is er een stille revolutie gaande op dit gebeid. In velerlei kringen begint er een stijgende interesse voor Bijbel- en Talmoedstudie te ontstaan. In de steden, maar merkwaardig genoeg zelfs in de Hashomeer Hatsaier Kiboetsiem (die extreem socialistisch is, waar niet meer werd gedaan aan Jodendom) begint met te "lernen". Onlangs ;oet ons de Minister van Religieuze zaken lange lijsten zien van aanvragen voor het bouwen van synoges, leerscholen, leermiddelen en mikvaot (rituele baden). Hij voegde hieraan toe dat dit de eerste maal is dat hij zo iets meemaakt sinds het ontstaan van Israël in 1948. voorts is er enorme uitbreiding ontstaan in nieuwe stadjes en wijken van Thora-getrouwe families. Dit is nog maar een gedeelte van de merkbare opbloeiing van religieuze interesse en beleving die hier heerst. Een duidelijk herleefd verlangen naar G'ds Woord. Ook dit was voorspeld: "Er zullen dagen komen dat Ik honger breng in het land, geen honger naar brood, geen dorst naar water, maar om het Woord van G'd te horen" (Am. 8:11). "En als al deze dingen over jullie zullen komen, de zegen en de vloek... je zult het tot je hart nemen... en je zult tot G'd terugkeren, luisteren naar Zijn stem... jij en je kinderen, met je hele hart en je hele ziel... en Hij zal jullie verzamelen vanuit alle volkeren waar G'd jullie heeft verspreid". (Deut. 30:2,3). Ook voor de komst van de Messias wordt ons voorspeld, dat door de terugkeer van jongeren naar de religie (zoals Rashi verklaart) ook hun ouders hier toe gebracht zullen worden en dit de harmonie in de families zal brengen, zoals profeet Malachi zegt: "Denk aan de wet van Mozes mijn dienaar aan wie ik mijn voorschriften en bepalingen voor heel Israël heb gegeven. Dan stuur ik jullie de profeet Elia en op die dag.... Zal hij het hart van vaders naar de zonen, en van de zonen naar hun vaders terugbrengen". (Mal.3:24).
Na alles wat wij vandaag de dag beleven, is onze hoop groot dat de genoemde dag niet ver van ons is.
©Rav D. Brodman van Savyon voor Profetisch Perspectief en Jodendom-line.nl 2008
|