(bij het graf van de RaMBaM in Tiverja ©Devorah)
Helaas was de immense vreugde van korte duur. De kruisvaders lieten - naast slachtoffers onder de moslims - een bloedbad onder de Joden achter en wederom pakte de familie Maimon hun koffers en vestigden zich in Egypte. Daar vonden zij rust. Samen met zijn broer Dawied, ging de RaMBaM in Forstat (bij Caïro) wonen en handelden zij voor de kost in juwelen. Aantal jaren later verloor de RaMBaM Dawied. Dawied verdronk tijdens een storm in de Indische Oceaan. Niet alleen Dawied kwam om, maar alle passagiers met het vermogen van de RaMBaM en Dawied en al. De RaMBaM moest dit ernstig verlies van zijn broer verwerken en nam de tijd door een langere tijd niet te studeren en te werken. Hij schreef ook dat Torastudie een afleiding en de wetenschap een compensatie voor het verlies van zijn broer waren, anders zou hij dit verlies nooit ten boven zijn gekomen. Hoe de RaMBaM zijn relatie met zijn broer beschreef, kun je de indruk krijgen deze te vergelijken met Issachar en Zevoelon, want hij schreef ook over zijn broer dat Dawied ter wille van het levensonderhoud van het gezin druk is geweest, terwijl hijzelf thuis rustig kon studeren. De RaMBaM had de medische wetenschap goed bestudeerd en werd uiteindelijk lijfarts aan het hof van de sultan. Toen een aantal jaren later, toen de Engels koning Richard Leeuwenhart hem dezelfde baan aanbod, heeft de RaMBaM dit afgeslagen.
Mosje ben Maimon wordt vergeleken met Mosje ben Amram, Mosje Avinoe: "Van Mosje tot Mosje was niemand als Mosje" (zie foto bij zijn graf ©Devorah).
Ondertussen werd de RaMBaM als leider van het rabbinaat in Caïro gekozen. De RaMBaM wilde hiervoor geen geld ontvangen en heeft deze functie naar heel zijn vermogen invulling gegeven. Dit deed hij zonder zijn functie als lijfarts van de sultan te verwaarlozen. Omdat de sultan zijn kwaliteiten als Joods leider goed kon inschatten doordat hij zag hoe de RaMBaM zijn werk als Joods leider in Caïro zo'n goede invulling gaf en ook alle tijd nam vragen van mensen van heinde en verre te beantwoorden, heeft de sultan hem tot Joodse leider van de Joodse gemeenschap van Egypte aangesteld. Uit zijn schriftelijke betogen blijkt dat zijn werk aan het hof extreem veel van hem eiste. Dit kwam tot uiting dat hij soms tot diep in de nacht nog patiënten moest helpen en dat hij buiten de Sjabbes om niemand voor Joodse aangelegenheden kon ontvangen. Ondertussen maakten de Joden van Jemen een geestelijke crisis door. Doordat de moslims zich te nadrukkelijk aan hen opstelden, heeft iemand zich voor gedaan als een "messias". Alleen de meeste Joden erkenden hem niet als de messias. Door al deze rumoerigheid wendde de Joodse leider van Jemen zich tot de RaMBaM om deze problemen het hoofd te bieden. Middels een aanmoedigende brief en het advies om geen geloof aan de woorden van een pseudo-messias te hechten, wist hij de Jemenitische Joden op te beuren. Maar dat was niet alles. Hij kreeg van de sultan toestemming ten gunste van de Jemenitische Joden om te interveniëren. De RaMBaM had succes.
Tot zijn dood toe was de RaMBaM actief in al zijn werk. Hij deed zijn werk als arts zeer gronding en hij was een sublieme leider van de Joodse gemeenschap. Zijn publicaties binnen Jodendom, wijsbegeerte en geneeskunde zijn legendarisch. In 1204 overleed de RaMBaM op 69 jarige leeftijd. Zijn zoon Avraham volgde hem als lijfarts op. In Tiverja (Tiberias) werd hij begraven. Waarschijnlijk heeft Avraham deze rustplaats bedacht omdat Tiverja het symbool voor studie en geneeskunde was.
|