(Wanneer er uit de Tora wordt gelezen:) Sticht vrede, geef geluk, zegen, genade, liefde en barmhartigheid voor ons en heel Uw volk Jisrael. Zegen ons, Vader, want door het licht van Uw genegenheid heeft U, Eeuwige, onze G'd, ons gegeven een levensleer en de liefde tot opofferingsgezindheid en deugdzaamheid, zegen en barmhartigheid, leven en vrede. Veel vrede moge U Uw volk Jisrael voor eeuwig schenken, want U, Koning, bent Heer over alle vrede.
Moge het goed zijn in Uw ogen Uw volk Jisrael op elke tijd en op welke uur ook te zegenen met uw vrede. Geprezen, U, Eeuwige, Vredestichter! (tussen Rosj Hasjana en Jom Kippoer voegen wij er aan toe:)
Mogen wij bij U in het Boek van Leven, zegen, vrede en een goed bestaan bedacht en ingeschreven worden; wij en heel Uw volk Jisrael voor een goed leven en voor vrede. Geprezen U, Eeuwige, Vredestichter!
G'd, behoed mijn tong voor kwaadspreken, mijn lippen voor het spreken van bedrog. Laat mij stil zijn tegenover allen die mij vloeken, laat mij als stof zijn voor wat van dien aard ook. Stel mijn hart open voor Uw Tora en laat mij er naar streven Uw geboden op te volgen. Verijdel snel het plan van allen die iets kwaads tegen mij in de zin hebben en vernietig wat zij in gedachten hadden. Doe het om Uw Naam, doe het om Uw Rechterhand, doe het om Uw heiligheid, doe het om Uw Tora, opdat Uw lievelingen bevrijd worden, help met Uw rechterhand en verhoor mij.
Mogen de woorden van mijn mond en de stille overpeinzing van mijn hart aangenaam voor U zijn, Eeuwige, mijn rotsvaste steun en mijn Verlosser. Die vrede sticht in Zijn hoge sferen, moge ook vrede brengen voor ons en voor heel Israël, zeg hierop AMEN. Moge het Uw wil zijn Eeuwige, onze G'd en G'd van onze voorouders dat de heilige Tempel spoedig in onze dagen herbouwd zal worden en geef ons deel aan Uw Tora. Daar willen wij U met ontzag dienen zoals in lang vervlogen dagen en in vroegere jaren. Laat dan het offer van Jehoedah en Jeroesjalajiem U aangenaam zijn zoals in lang vervlogen dagen en in vroegere jaren. | (Wanneer er uit de Tora wordt gelezen:) Sim sha-lom to-va uv-ra-cha, cha-yim, chein va-che-sed v'ra-cha-mim, a-lei-nu v'al kawl Yis-ra-eil a-me-cha. Ba-r'chei-nu a-vi-nu, ku-la-nu k'e-chad, b'or pa-ne-cha. ki v'or pa-ne-cha na-ta-ta la-nu, A-do-nai E-lo-hei-nu, To-rat cha-yim v'a-ha-vat che-sed, uts-da-ka uv-ra-cha v'ra-cha-mim, v'cha-yim v'sha-lom. Sha-lom rav al-Yisrael a-mecha ta-siem le-olam, ki at-tah hoe me-lech adon le-chol ha-shalom.
V'tov b'ei-ne-cha l'va-reich et a-m'cha Yis-ra-eil b'chawl eit uv-chawl sha-ah bish-lo-me-cha. Ba-ruch a-tah A-do-nai, ha-m'va-reich et a-mo Yis-ra-eil ba-sha-lom. (tussen Rosj Hasjana en Jom Kippoer voegen wij er aan toe:) B'sei-fer chai-tim b'ra-cha v'sha-lom, u-far-na-sah to-vah, ug-zei-rot to-vot, y'shu-ot v'ne-cha-mot, n'za-cheir v'ni-ka-teiv l'fa-ne-cha, a-nach-nu v'chawl a-m'cha beit Yis-ra-eil, l'chai-yim to-vim ul-sha-lom. Ba-ruch a-tah A-do-nai, ha-m'va-reich et a-mo Yis-ra-eil ba-sha-lom. E-lo-hei ne-tzor li-sho-ni mei-rah u-se-fa-tai mi-da-ber mir-mah v'-lim-ka-la-lei naf-shi le-a-far la-kol ti-he-ye, p'-tach lee-bee be-to-ra-te-chah u-ve-mitz-vo-te-cha tir-dof naf-shi, ve-chol ha-chosh-vim o-lei rah, Me-hei-rah ha-feir a-tzo-tom v'-kal-keil ma-cha-shav-tam. Yi-he-yu Ke-motz Lif-nei ru-ach u-mal-ach a-do-nai doi-che. Le-ma-an Yei-chal-tzun yi-di-de-cha, ho-shiah ye-min-cha va-a-nei-ni. A-sei le-ma-an to-ra-te-cho, a-sei le-ma-an ke-du-sha-te-cha. Yi-hiyu le-ra-tzon im-rei fi ve-heg-yon li-bi le-fo-ne-cha, A-do-nai tzu-ri ve-go-ali. O-seh sha-lom bim-ro-mav, hu ya-a-seh Sha-lom a-lei-nu v'al kawl Yis-ra-eil, v'im-ru a-mein.
Yi-he-yu le-ra-tzon mil-fo-ne-choh, a-do-nai e-lo-hei-nu vei-lo-hei a-vo-tei-nu, she-yi-ba-neh beit ha-mik-dash bim-hei-rah ve-ya-mei-nu, ve-tein chel-kei-nu be-to-ra-te-cho. We-sham na-avad-cha be-jir-ah ki-meh o-lam uch-sha-niem qad-mo-ni-jot.
|