22 Chesjwan 5785 | 23 november 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     Israël     Media     Publicisten     
Sjmoné 'Esre: HET (achttien) Gebed
Publicatiedatum: donderdag 29 januari 2009 Auteur: Redactie | 9.182 keer gelezen
Halacha, Redactie, Tefillot en Broches [Gebeden en Zegeningen] »

Rabbi Simlaj:
Altijd moet een mens eerst de lof prijzen van
de Heilige- Gezegend is Hij - en dan pas bidden (vragen om wat hij nodig heeft).

Hoe weten dat?
Van Mosje.

Er staat immers (dat Mosje zei):
"En toe smeekte ik Hem (Dwariem/Deut. 3:23).
En er staat (dwz Mosje leidt zijn gebed zo in):
"Heer G'd, U bent begonnen Uw knecht Uw grootheid en Uw sterke hand te laten zien; welke G'd is er in de Hemel Die zulke machtige daden doet?"(Dwariem 3:24):
"Laat mij toch naar de overkant gaan om het goede land te zien".
(Berachot 32a)

De kern van onze gebeden - samen met de Sjema, onze geloofsbelijdenis van Dwariem/Deut. 6:4 - is de Sjmoné ‘Esrej. Deze worden dagelijks door Joden in de synagogen of elders opgezegd. Omdat de Sjmoné ‘Esrej een uniek gebed is, wordt het ook wel eens "tefillah" - (hét) gebed - genoemd. Sjemoné- ‘Esré wordt daarnaast ook wel het Staande Gebed (Amidah) genoemd, omdat deze staand en stil, maar net voor jezelf hoorbaar, wordt uitgesproken. Dit gebed houdt ons Joden overeind, omdat de mens dankzij de achttien essentiële wervels in de wervelkolom overeind kan staan (Amidah) en de namen van de aartsvaders Avraham, Jitschak en Ja'akov worden gezamenlijk achttien maal in de TeNaCH genoemd.

Het oorspronkelijk uit achttien brachot (zegeningen) bestaande hoofdgebed, waaraan later één is toegevoegd, betekent Sjemoné - acht - en ‘esrej betekent 10. Samen vormen zij achttien. De getalswaarde van chaj - leven - is ook achttien. Waarom heeft de Sjmoné ‘Esrej negentien brachot, terwijl het Achttien Gebed heet? Meest aangenomen verklaring is het volgende:
Onze meesters leerden: Sjimon hapakoeli ordende de achttien zegenspreuken in volgorde, in aanwezigheid van Rabban Gamliël in Javne. Rabban Gamliël zei tot de wijzen: is er iemand die de birkat haminiem (de zegenspreuk tegen de lasteraars) kan opstellen? Daarop stond Sjemoeël de Kleine op en stelde haar op. Berachot 28b.
Door de christelijke censuur in de middeleeuwen werd de bracha opgevat als een tegenwicht naar de christenen in die tijd.

Sjemoné- ‘Esré mag niet onderbroken worden en het is erg moeilijk om het gehele gebed met volle concentratie uit te spreken. Zelfbeheersing is hierin een vereiste. Zeker in de middag (mincha; middaggebed) - het moment dat een gebed voor Hasjem het meest aangenaam is - omdat wij midden op de dag onze werkzaamheden of andere bezigheden staken om met Hasjem bezig te zijn. De ochtend- en avondgebeden (maariv) zijn namelijk de opener en de afsluiter van de dag. Vandaar dat vrouwen - die niet verplicht zijn drie maal per dag te dawnen (bidden) vaak voor het minchagebed kiezen.
Ondertussen lezen wij in Megilla 17b dat honderd en twintig oudsten, waar onder een aantal profeten, Sjmonéh ‘Esrej hebben opgesteld. Volgens Berachot 33a waren dat Ezra en zijn medewerkers de Mannen van de Grote Raad. De grondvoorwaarden zijn volgens Jeroesjlami Berachot 7:4; 11c door Mosje Rabbenoe vastgelegd: grote, machtige en ontzagwekkende G'd...(Dwariem 10:17).

Omdat mannen verplicht zijn maariv, ochtendgebed en mincha uit te spreken, waar Sjmoné ‘Esrej een onderdeel vormt, mogen wij concluderen dat ook de aartsvaderen grondleggers van de Sjmoné ‘esrej zijn. Immers was het Avraham die het ochtendgebed instelde, Jitschak de mincha en Ja'aqov de maariv (Berachot 26b). Deze vermeldingen geven aan dat de oorspong van de Sjmoné ‘Eresj in de lang vervlogen tijd ligt.  Daarnaast begint het Sjmonéh ‘Esrej met de verdiensten van Avraham. Avraham heeft de eigenschap van chessed, liefde. Jitschak heeft de eigenschap van eerbied en Ja'aqov heeft de eigenschap voor gevoel voor de waarheid.
Als alle drie aartsvaderen centraal staan, waarom wordt de eerste broche alleen met Avraham afgesloten (Geprezen, U, Eeuwige, Beschermer van Avraham)? Rav Sjim'on Sjkop verklaart het volgende met behulp van de vers „becha ani choteem - met jou (Awraham) wil ik afsluiten": iedere generatie ziet een toename van de invloed van de aartsvaders. Sommigen muntten uit in leren, zoeken naar de waarheid van Ja'aqov. Anderen hebben zich uitgemunt in vroomheid, en hiermee de eerbied voor Hasjem van Jitschak weerspiegelend. Maar met Awraham en zijn eigenschap van chessed zal Hasjem onze geschiedenis afsluiten. Wanneer de wreedheid van de rest van de wereld zijn hoogtepunt bereikt heeft, zullen de kinderen van Awraham antwoorden met een ongekende stroom van chessed. Dat, zegt Rav Sjkop, zal het tijdperk van de Masjiach inluiden.

Ondertussen maakt Berachot 28b een melding dat het gebed aan het einde van de eerste eeuw geredigeerd is: Onze meesters leerden: Sjimon hapakoeli ordende de achttien zegenspreuken in aanwezigheid van Rabban Gamliël, op volgorde, in Javne. Megilla 18a zegt: Als honderd en twintig oudsten, onder wie een aantal profeten, het gebed al op volgorde hadden opgesteld, wat had Sjimon hapikoeli dan nog te ordenen? Men was ze vergeten en hij ordende ze opnieuw. Hoe het ook zij: zij die wisten te bidden, leerden het volk dat een vast en geformuleerd gebed het doel heeft ons te leren tot Hasjem te wenden en ons op te voeden tot spontane en vrije gebeden.

Overigens: Sjlomo hamelechs (koning Salomo) gebed in 1 Kon. 8 en 2 Kron. 6 komt overeen met de Sjmoné ‘Esrej.

Pagina index:
Copyright © 2009 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.