De Snoge in Amsterdam
Inleiding (1e eeuw-13e eeuw)
Wanneer er tijdens de wereldwijde verstrooiing van de Joden van de afgelopen 2000 jaar geen assimilatie zou hebben plaatsgevonden, dan zou volgens de schatting van filosoof Jesjajahoe Leibowitz - gebonden aan de Hebrew University van Jeruzalem - het aantal Joden wereldwijd op meer dan 120 miljoen hebben gelegen. Nu leven er heden ten dagen ongeveer 14 á 15 miljoen Joden. Dit verschil is dus niet alleen te danken aan de 6 miljoen Joodse slachtoffers die in Hitlers handen terecht zijn gekomen. De grondslag van de assimilatie van de Joden ligt in de geschiedenis van Joden in Europa.
Na de diaspora (verstrooiing van Joden) rond 70 na de gewone jaartelling kunnen wij de verbannen Joden in drie groepen verdelen:
- de Asjkenazische Joden in Centraal-, Oost-, en deels West-Europa (lett. Duitse Joden).
- de Sefardische Joden in Zuid-Europa (Portugal en Spanje, ook wel "Portugese Joden" genoemd. Sefardiem komt van Sefarad, Hebreeuws voor Spanje) en
- de Mizrachi Joden (lett. Oostelijke Joden' of 'Edot HaMizrach': Oostelijke gemeenschap).
Toen het Romeinse Rijk christelijk werd, werden de leefomstandigheden voor de Joden in Europa moeilijker. Ondanks dat wordt er in de Romeinse keizerlijke documenten, daterend van 321 en 331 ndgj, over een Joodse kolonie in Keulen gesproken. Ten tijde van de Merovingers (5e - 8e eeuw) en de Karolingers (8e-10e eeuw) waren er documenten die Joodse kolonies ten zuiden van de Seine vermeldden. Met name de belangrijkste havens aan de Middellandse Zee en aan de oever van de Saône, de Rôhne en de Loire.
Zo was er al in het jaar 582 een synagoge in Parijs en zijn er aanwijzingen dat in het jaar 599 Joden tussen de Seine en de Rijn woonden. Bij de volksverhuizingen die merendeels naar aanleiding van vervolgingen op gang kwamen, hadden ook de Joodse gemeenschappen wisselend te lijden onder de 'barbaren'. Onder Karel de Grote kwam er weer meer vrijheid en veel Joden vestigden zich in onder andere in het Rijnland en omstreken. Maar dat was niet voor lang. Joden in het Rijnland moesten al vanaf 1000 ndgj onderscheidingstekens zoals een punthoed en/of een gele cirkel dragen. Dit werd middels de Vierde Concilie van Lateranen in 1214-1216 bekrachtigd.
Betreft het grensgebied Namen, Luik en Henengouw, waren in de middeleeuwen geen Joden. Na de verbanning op laste van Filips de Schone (1285-1314) verschenen de eerste Joden vanaf 1306 in de grensgebieden. Maar de meeste Joden in Nederland kwamen uit het Rijnland, via de Rijn naar Gelderland of via Keulen naar Brabant, Gent en Brugge. Er zijn vermeldingen van Joden rond 1220 in Leuven. Zo was er een Jodin die Rachel heette, maar voor het kloosterleven koos. In Tienden was in 1232 een "Jodenstraat" en een Joodse grafsteen van een zekere Rebecca uit 1255 of 1256. In 1260 woonden er al hele families in Brussel. |