De naam van de Belzer beweging is afgeleid van het stadje Belz, dat oorspronkelijk in Oost-Polen gelegen was, maar sinds 1951 tot het grondgebied van Oekraïne behoort.
De stichter van de dynastie was Rabbijn Shalom van Belz, ook gekend als de Sar Shalom, die in 1817 tot Rabbijn werd aangesteld. Als groot Torah geleerde en legendarische mirakelgenezer was hij goed geplaatst om de aanzet te geven tot de bouw van de grootste en meest imposante synagoge van de stad. Bij de voltooiing in 1843 leek het gebouw wel een fort, met zijn één meter dikke muren, een gekarteld dak en kantelen die versierd waren met vergulde koperen bollen. Het bood plaats aan maar liefst 5.000 gelovigen en bezat een prachtige akoestiek.
De synagoge bleef bestaan tot de Nazi's eind 1939 Belz binnenvielen. Duitse pogingen om het gebouw door middel van explosieven en dynamiet te vernietigen liepen op een sisser uit. Uiteindelijk werden Joden verplicht tewerk gesteld om het gebouw steen voor steen af te breken.
Toen de Sar Shalom in 1855 stierf, werd zijn jongste zoon, Rabbi Yehoshua Rokeach (1855-1894), aangesteld als de volgende Rebbe. De Chasidus van Belz kende een grote bloei tijdens de ambtstermijnen van Rabbijn Yehoshua en van diens opvolger, zijn zoon Rabbijn Yissachar Dov Rokeach (I) (1894-1926).
Na het overlijden in 1926 van Rebbe Yissachar ging de leiding over op zijn oudste zoon, de toen 49- jarige Rabbijn Aharon Rokeach.
De spirituele, mystiek aangelegde Rebbe Aharon besteedde vrijwel al zijn tijd aan de studie. Hij sliep en at daarbij uitermate weinig en werd al snel bekend voor zijn voorbeeldige levenswijze en mirakels.
Veel van zijn aanhangers meldden het ervaren van wonderbaarlijk herstel of succes na het ontvangen van zijn zegen en kwamen hem met duizenden bezoeken. Een aantal van de grootste geleerden van die generatie waren Belzer Chassiedim waaronder Rabbijn Sholom Mordechai Schwadron, de auteur van "Sha'alos U'teshuvos Maharsham" en "Techeiles Mordechai".
Ontsnapping uit Belz Het uitbreken van Wereldoorlog II en de annexatie van Polen door de Nazi's, bezegelden het lot van Belz. Van 1939 tot 1944 werd het door Duitsland bezet als deel van de "Algemene Overheid." Belz was immers gelegen aan de rivier Solokiya, die in 1939-1941 de grens vormde tussen Duitsland en de Sovjet-Unie.
De "Wonder Rebbe" stond voor de Gestapo bovenaan de lijst van Poolse rabbijnen die in aanmerking kwamen voor arrestatie en uitroeiing. Dankzij de inspanningen en het geld van Joden in Israël, Engeland en de Verenigde Staten, slaagden de Rebbe en zijn halfbroer, Rabbijn Mordechai van Bilgorai die hem 22 jaar bijstond, in een wonderbaarlijke vlucht. Niettegenstaande de vele patrouilles van de Gestapo konden ze uit Belz vluchten, eerst naar Sokal, vervolgens naar Premishlan, het getto van Krakau, en tenslotte naar het getto van Bochnia.
Hun meest gedurfde vluchtpoging voerde de broers door bezet Polen tot in Hongarije, hierbij geholpen door een Hongaarse agent van de contraspionage die de Joden vriendschappelijk gezind was. De Rebbe, zijn broer en hun begeleider waren verplicht zich te ontdoen van hun kenmerkende baarden en pijpenkrullen. Ze werden vermomd als gevangengenomen Russische generaals die naar Boedapest werden overgebracht voor ondervraging. Om geruchten van de verdwijning uit het getto van de Rebbe te onderdrukken verkleedde een van de leerlingen zich als Rebbe Aharon en verbleef de hele dag verhuld in de synagoge studeren. Hij imiteerde op die manier de Rebbe die zich onderdompelde in gebed en studie.
De vluchtelingen rapporteerden later dat zij in elk stadium van de vlucht miraculeuze ervaringen hadden meegemaakt. De Hongaarse agent meldde dat het vluchtvoertuig tijdens de 400 kilometer lange tocht door Polen in een soort mist gehuld werd waardoor de auto maar moeilijk kon worden ontdekt. Toen de agent en de bestuurder onderweg stopten om iets te eten lieten ze de vluchtelingen onbewaakt achter. Bij hun terugkeer konden ze de auto niet meer zien staan. Zij konden hem slechts terugvinden door rond te tasten op de plaats waar zij de auto geparkeerd hadden.
Bij de grensovergang in Hongarije werden ze door verscheidene patrouilles tegengehouden. Toen hun identiteit aan een van de posten ter discussie stond en zij op het punt stonden aangehouden te worden verschenen drie hooggeplaatste Hongaarse ambtenaren die opdracht gaven de auto door te laten. Velen geloven sindsdien dat deze ambtenaren de drie Rebbe's van Belz betroffen, die door de hemel gezonden waren om de vlucht van Rebbe Aharon te verzekeren.
Rebbe Aharon en Rabbijn Mordechai brachten acht maanden in Boedapest door alvorens de fel begeerde certificaten van het Joods Agentschap te ontvangen die toeliet naar Palestina te reizen. In Januari 1944 namen zij de Oriënt Express naar Istanboel. Minder dan twee maanden later vielen de Nazi's Hongarije binnen en begon de deportatie van meer dan 450.000 Joden.
|