De geschiedenis van de Sefer Jetsirah In de 10e eeuw schreef Saadia Gaon, een rector van 1 van de grote Joodse Babylonische scholen, dat de klassieken beweerden dat aartsvader Avraham de Sefer Jetsiràh geschreven heeft. Men kan deze stelling ook in de Sefer ha-Zohar lezen. Maar de Bijbel spreekt niet over een Sefer Jetsiràh, laat staan het verband tussen de bovengenoemde aartsvader en dit mystieke boek. Al met al eindigt de Sefer Jetsiràh met de stelling:
‘Toen Avraham...keek en peilde...was hij succesvol in het scheppen...'
Dat Avraham zou kunnen scheppen zou door de Bijbel ondersteund worden in Bereesjiet/Gen. 12:5: Alzo nam Abram zijne huisvrouw Saraï en Lot, zijns broeders zoon, met al hunne have, welke zij gewonnen hadden, en de zielen, welke zij verwekt hadden in Haran, en zij trokken uit om te reizen naar het land Kanaän. (Lutherse vertaling). Uiteraard slaat het niet op het scheppen van zielen, maar: op de slaven en arbeiders die zij in Haran in de loop van jaren hebben vergaard. Deze stelling wordt notabene door de Sefer ha-Zohar aangehangen!
Even terug op het feit dat men gelooft dat Avraham kon scheppen, zijn compagnon zou Sjem, de zoon van Noach, geweest zijn. Sjem wordt door de klassieke bronnen ook geassocieerd met malkie Tsedek (doorscrollen naar "brood en wijn"). De historici vermoedden dat de Essenen dachten dat malkie Tsedek aartsengel Micha'eeis, omdat hij door hen zo opgehemeld werd.
De grondslag van de occulte wereld van het Oosten zou volgens de Talmoed in Bereesjiet/Gen. 25:6 staan: Hij gaf ook geschenken aan de zonen van zijn bijvrouwen, maar nog tijdens zijn leven zond hij ze weg naar het oosten, bij zijn zoon Jitschak vandaan. Die geschenken zouden occulte geheimen zijn, die vanaf die dag verspreid werden. Want, zo zegt de Sefer Jetsiràh, Avraham was goed op de hoogte van de astrologie, die hem bijgebracht werd door Sem. Doordat Avraham van huis uit, door zijn vader, over de afgodsbeelden struikelde. Dit voordat G'd Zich aan Avraham openbaarde. Toch zou die achtergrond Avraham ontwikkeld hebben tot de mystiek die achter de afgodsbeelden school. De mystiek die vele geheimen ontsluierde. Doordat Avraham in Mesopotamië geboren was en ook in Egypte gewoond heeft, zou Avraham waarschijnlijk ook bekend geweest zijn met de mystieke geheimen van het klassieke Egypte en Mesopotamië.
Maar er zouden meer mensen zijn die over de mystieke scheppingskrachten van de Sefer Jetsiràh beschikten. De oudere zonen van Ja'aqov (kleinkind van Avraham) zouden, wederom volgens de Sefer Jetsiràh, hebben geschapen. Dit verwijst zij naar Bereesjiet/Gen. 37:2: Dit is de geschiedenis van Ja'aqov. Joseef hielp als jongen van zeventien jaar zijn broers, de zonen van Ja'aqovs vrouwen Bilha en Zilpa, met het weiden van het vee. En thuis vertelde hij aan zijn vader wat voor geruchten er over zijn broers de ronde deden. De geruchten zouden zijn dat de broers vlees van levende dieren aten. Die zij zouden hebben geschapen via een mystieke handleiding van de Sefer Jetsiràh. Daarom zouden zij de dieren niet behoorlijk hoeven te slachten en aten zij het vlees van een praktisch levend dier. Vanaf die tijd tot aan Sjemot/Ex., wanneer de Israëlieten de Misjkan in de woestijn bouwden, zou de Sefer Jetsiràh ongebruikt gebleven zijn. Volgens de Talmoed zou Besaleël de technieken hebben beheerst om de letters in zodanige volgorde te zetten, zoals de volgorde van de letters waren toen Hemel en aarde waren geschapen. Besaleël heeft in opdracht van G'd de tabernakel gebouwd: De Heer zei tegen Mozes: `Besaleël, de zoon van Uri, de kleinzoon van Chur, uit de stam Juda, heb ik uitgekozen en met mijn geest vervuld. Ik heb hem wijsheid, inzicht en allerlei vakkennis geschonken: voor het maken van ontwerpen, de uitvoering ervan in goud, zilver en brons, voor het bewerken en inzetten van edelstenen, voor houtsnijwerk en allerlei ander vakwerk.
Bereesjiet/Gen. 31:1-5. Dat zou dezelfde techniek geweest zijn die Avraham zeer goed beheerst zou hebben. De Tabernakel zou een archetype zijn van het Universum. Het Universum zelf zou het spiritueel domein zijn èn het menselijk lichaam, weliswaar van het universele mens Adam Kadmon. G'd zegt in Sjmot/Ex. 31:2-3: Ik heb hem (Besaleël) wijsheid, inzicht en allerlei vakkennis geschonken.
- Chochmah,
- Binàh en
- Daat (als ware een onderdeel van de Binàh)
|