Dan komen we op het punt dat dieren wellicht wel voor hun daden G'ddelijk beloond en gestraft kunnen worden.
Wederom pakken wij de Midrasj erbij en leren het volgende: De Midrasj leert dat dieren door goede daden wel beloond worden. De dieren die na de moord van Kajin op Hevel het lichaam van Hevel hebben begraven, waren vogels en kosjere dieren. “De Heilige Geprezen is Hij gaf hen hun beloning, met twee broches: een voor hun slacht en een met betrekking op hun bloed”. (Midrasj Bereesjiet Rabba 22:8; Midrash Tanchoema, Bereesjiet 10 en Midrasj Pirke d'Rabbi Eliezer).
Over de kikkers die zichzelf opofferden om door in de ovens te springen (“en de kikkers in de huizen gingen dood...” Sjmot 8:9), spreekt de Midrasj het volgende: “Dit leert ons een les met betrekking tot de kikkers die zichzelf in de oven wierpen en afgedaald zijn om de Naam van de Heilige te heiligen. Hoe heeft de Heilige hen beloond? Dat alle kikkers in Mitsrajiem dood gingen, zoals er geschreven staat: 'en alle kikkers in de huizen, in de tuinen en in de velden gingen dood', maar degene die zichzelf in de oven wierpen, gingen niet dood, omdat zij zichzelf overgaven voor verbranding om het decreet van de Heilige op te volgen, daarom kwamen ze levend uit ovens en gingen zij naar de rivier, zoals er geschreven staat: 'maar zij zullen in de rivier blijven'. (Midrasj Tehilliem 28; Jalkoet Sjimoni 1:182).
De honden in Mitsrajiem vielen de Joden niet aan, waardoor wij zijn opgedragen hen het vlees te geven wat niet voor ons kosjer is (Sjmot 22:30). “...Dit betekent dat de Heilige niet weigert beloning aan ieder schepsel te geven, zoals er staat geschreven 'en tegen alle Kinderen van Jisrael, geen hond zal zijn tong scherpen (Sjmot 11:7) daarom zei de Heilige: 'geef zijn beloning'...” (Midrasj Mechilta op Sjmot 22:30).
Nog een voorbeeld: de eerstelingen van de ezels moeten geheiligd worden als resultaat dat zij de last van Bnej Jisrael uit Mitsrajiem hebben gedragen (Sjmot/Ex. 13:13; Berachot 5b).
Maar de Midrasj spreekt ook over het straffen van dieren om hun daden. Midrasj Tanchoema, Noach 5, leert ons dat ál het vlees op aarde corrupt was. Geciviliseerde dieren kruisten zich met wilde dieren en wilde dieren met geciviliseerde dieren en alles met de mensheid en de mensheid met alles. “...en hoe weten wij dat alle dieren en beesten en vogels en reptielen sinds de Schepping waren opgedragen niet met elkaar te kruisen? Zoals er staat geschreven 'en G'd maakte dieren op het land naar hun soort.' De Heilige zei tegen hen: 'ieder soort moet zich enkel aan zijn eigen soort hechten; het is verboden dit met een ander soort te doen'...” (idem). De geleerden leren dat naast Cham ook de hond en de raaf zich aan elkaar in de Ark hechten en daar alle drie ook voor gestraft werden (Sanhedrin 108a).
De paarden die met de Egyptenaren achter Bnej Jisrael aanrenden, werden gestraft. “De Heilige bracht het paard en zijn berijder voor het gerecht. Hij zei tegen het paard: 'Waarom joeg jij achter Mijn kinderen?' Het antwoordde: 'de Egyptenaren dwong tegen mijn wil in te rennen, zoals er geschreven staat dat Mitsrajiem de achtervolging inzette (Sjmot 14:9)'. En Hij zei tegen de Egyptenaar: ' Waarom joeg jij achter Mijn kinderen?' En hij antwoordde: 'het paard rende tegen mijn wil in, zoals er geschreven staat: 'het paard van par'o kwam...' (idem 15:19). Wat deed G'd toen? Hij plaatste de mens schrijlings het paard en oordeelde hen samen zoals er geschreven staat: 'Hij gooide het paard en zijn berijder in de zee (idem 15:1)'.”
Dieren kunnen op dezelfde manier gestraft worden als de mens. Ze komen ook voor het Hemels Bejt Din kunnen dezelfde straf als de mens verwachten (Sanhedrin 2a). Zoals aangetoond geldt dit ook voor morele zonden (Jona 4:11). Hoe is dit mogelijk?
Radak (Rabbi David Kimchi; 1160-1235) legt uit dat dieren ook niet in staat zijn om goed van kwaad te onderscheiden. Daarom verdienen zij geen beloning en straf. De redenering kunnen wij vinden in de daden van Sja'oel hamelech (koning Saul). Toen hij de stam van Amaleq vernietigde, had hij medelijden met de dieren en heeft zij niet allemaal uitgeroeid, zoals Hasjem het wel had opgedragen. “Sja'oel zei...'ook al hemmen de mensen gezondigd, hoe is het mogelijk dat de diere zondigen?... Een Stem uit de Hemel verklaarde: 'wees niet te rechtvaardig'...” (Joma 22b). Geheel ongelijk lijkt Sja'oel hamelech niet te hebben: “een dier dat overlijdt, is in ruste;maar de mensen die G'ds geboden overtreden en Hem boos maken met ongepaste en onverbeterlijke daden komen voor het gerecht.”... (Tanna D'vei Eliyahu Zuta 24). Als er geen hemel of hel voor dieren bestaat (ook hierover is de laatste discussie niet over gesproken; zie quote inleiding), waarom kan een dier gestenigd worden? In hoeverre kan een dier aansprakelijk voor zijn daden worden gesteld?
“Wanneer een man gemeenschap heeft met een man of met een dier, of wanneer een vrouw gemeenschap heeft met een dier, zij worden gestenigd. Maar als de persoon heeft gezondigd, hoe kan een dier zondigen?” (Sanhedrin 54a).
Al duizenden jaren is het Jodendom van mening dat een dier nooit voor een morele daad rekenschap kan afleggen, dit concludeert ook sexuele zonden. Maar waarom kan een dier wel ter dood veroordeeld worden?
Rabbi Bechay ben Asher legt in zijn commentaar op Sjemot 21:18 uit dat de gedode os simpelweg een manier van een financiële straf voor de eigenaar was. Het was om de eigenaar te treffen. Met dit antwoord blijft er toch nog een aantal vragen en discussies open staan. De RaMBaN zegt in zijn commentaar op Bereesjiet 9:5 dat ook een os zonder eigenaar namelijk de doodstraf kreeg. Rasjba meent dat een dergelijke mening niettemin bestaat, maar het kan niet zo zijn dat het een financiële straf de reden voor deze mitswe is.
Rabbi Margaliyos gaat hierop verder en vermoedt dat dieren die gemeenschap met mensen hebben gehad, niet meer zijn dan dieren waarin een menselijke ziel in huist. Met andere woorden, ook hier raken wij de vlakken van gilgoel aan. De menselijke ziel wordt gestraft. Ondanks dit een antwoord is, roept het tegelijkertijd weer vragen op. Waarom wordt ook het dier gestraft?
Wellicht heeft het met actie en reactie te maken. De Midrasj leert dat zelfs een boom, waarvan het hout als wapen gebruikt wordt, hiervoor vergelding ontvangt (Midrasj Bereesjiet Rabbah 26:6). Als een boom geen eens een wil heeft, laat staan een vrije wil, hoe kan hij toch vergoeding ontvangen?
Wij moeten onze zoektocht uitbreiden in het mystieke. Alles in deze fysieke wereld heeft zijn reflectie in de hogere spirituele realiteiten. Het fysieke kan daarom als parabel gebruikt worden voor het metafysische.
Wanneer je met je voet tegen een steen stoot, veroorzaakt de steen pijn op de plek waarmee jij jouw voet de steen hebt geraakt. Actie en reactie. Het is niet relevant of je wel of niet opzettelijk tegen de steen stoot. Er bestaan bepaalde wetten van de natuur en alle acties heeft consequenties. Hasjem doet niet aan willekeur. Voor alles bestaat een tegengestelde reactie. Het dier wordt dus niet gestraft voor een morele overtreding, het ondergaat een vergelding voor zijn acties: de onvermijdelijke consequenties van acties.
Tiferes Jisrael legt uit dat het doden van het dier dat gemeenschap heeft gehad met een mens, voorkomt dat een aan dat dier zondigt. Het dier is dan een struikelblok geworden (Wajjiqra 19:14; 1 Sjmoe'el/Sam. 25:31; Jesjajahoe/Jesj. 57:14). Sefer Hachinnoecha leert dat dit aantoont hoe zwaar deze zonde is, want zelfs het vlees van dit dier mag niet gegeten worden (Sjmot 21:28), omdat het niet meer kosjer is voor consumptie. Het is een walging voor Hasjem, dus de wetten van rechtszittingen voor dieren is om ons een les te leren over het kwaad van zonde.
RaMBaN leert dat er geen algemeen concept bestaat voor beloning en bestraffen van dieren, omdat zij geen morele verantwoordelijkheid van hun kant hebben. Rechtszaken tegen dieren en executies die werden opgedragen is alleen maar voor 'het bloed van de mens' (moord) en bestialiteit. Dus niet het dier wordt hiervoor verantwoordelijk gesteld, maar het heeft betrekking op het menselijke betrokkenheid. Deze rechterlijke procedure leert ons hoe misdadig moord en bestialiteit wel niet is.
Het lijkt erop dat er verband staat tussen de dieren die voor het Bejt Din van 23 rechters komt te staan en geëxecuteerd wordt én de drie kardinale overtredingen binnen het Jodendom: afgoderij, moord en seksuele immoraliteit. Deze zonde zijn zo zwaar, dat wij zelfs ons eigen leven op moeten geven om deze verboden niet te overtreden. Wat interessant maar ook een moeilijk stuk is, is Sjemot 19:13 waarin mens en dier gewaarschuwd wordt niet te dicht bij Har Sinaj (Berg Sinaj) te komen, anders moet het gedood worden. De os dat de mens moordt, staat parallel met de zonde van moord. Het dier dat (mis) gebruikt wordt voor seksuele doeleinden, staat parallel voor de zonde van de seksuele immoraliteit. Het G'ddelijke lot van het dier is dus niet het resultaat van zijn daden, maar het heeft betrekking op de relatie met de mens. Radak legt uit dat wanneer je wel zou kunnen spreken van het belonen en straffen van dieren, dat de dieren met mensen betrokken waren.
Een ándere reden waarom dieren die voor seksuele doeleinden zijn gebruikt gedood moeten worden is dat het niet in de situatie komt zodra het een groep mensen passeert de mensen kunnen zeggen: “dit is het dier op grond waarvan die en die gestenigd is” (Sanhedrin 7:4). Hierdoor wordt de 'waardigheid van de mens' nog gehandhaafd. Het vereist dieren die op dezelfde manier als de mens berecht en geëxecuteerd wordt, want Hasjem heeft geen verlangen naar de schaamte van de mens. Daarom wordt het met de steen waarmee het gestenigd wordt, begraven of door de boom waaraan het gehangen heeft, zodat zijn familie niet beschaamd wordt en niet op hen neer wordt gekeken (Sefer Chassidiem 549). Er is sprake van een menselijke rechtszaak en een menselijke executie. |