22 Chesjwan 5785 | 23 november 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     IsraĆ«l     Media     Publicisten     
Het leven van Jitschak ben Jehoeda Abarbanel (Abarbanel)
Publicatiedatum: zondag 17 april 2011 Auteur: Redactie | 2.876 keer gelezen
Personen, Redactie, Poeriem »

Het leven van Jitschak ben Jehoeda Abarbanel in vogelvlucht

De Spaans-Portugees Rabbijn Abarbanel, ook wel gespeld als Abravanel en Abrabanel, werd geboren in in 1437 in een van de oudste en meest vooraanstaande rijke geleerde Joodse Iberische familie te Lissabon geboren. De familie die ooit ontsnapten aan de vervolging in Castilië in 1391, stamde direct af van Dawied Hamelech.

Abarbanel werd talmied [leerling] van de Rabbijn van Lissabon, Rabbi Joseef Chaim, ook wel bekend als Yosef ben Shlomo Ibn Yahya. Joseef Ibn Shem-Tov was zijn mentor.

Later werd Abarbanel Filosoof, Verklaarder van de Tora, Econoom aan het hof van koning Alfons V om uiteindelijk aan het hof van koning Ferdinand II en Koningin Isabella van Castilië de Minister van Financiën te worden.

Een gedegen Joods onderwijs was voor Abarbanel weggelegd en hij toonde grote interesse in talen en filosofie. In zijn jonge jaren wijdde Abarbanel zich aan de Joodse filosofie. Op zijn twintigste schreef hij al over de natuurlijke elementen, gebaseerd op religieuze vragen en profetie. Met zijn intellectuele capaciteiten, toonde hij ook zijn talent in financiële zaken. Dit trok de aandacht van de Portugese koning Alfons V. Zijn vader Jehoeda was toentertijd reeds de Beheerder van de Staatskas van Portugal en zeer geliefd bij koning Alfons V. Later volgde hij zijn vader op door in dienst te treden bij de koning.

Abarbanel was weliswaar rijk, maar had een gulle hand. Toen koning Alfons de Marokkaanse stad Arzilla van de Moren bevrijdde, werden daar 250 Joden gevangen gehouden om als slaven verkocht te worden. Twaalf vertegenwoordigers wees hij aan om geld te verzamelen om deze mensen vrij te kopen. Hijzelf was de grootste donateur. Twee jaar lang heeft hij deze Joden ondersteund, de taal geleerd, totdat zij zelf in staat waren zichzelf te onderhouden. Abrabanel gebruikte zijn grote invloed om de positie van de Joden in andere landen te verbeteren.

Toen Alfons V overleed, nam Don Joao II de troon over en begon met zijn beleid om zo snel mogelijk van de adel - in het bijzonder de Ministers van de Staat die zijn vader dienden - af te komen. Net op tijd kwam Abarbanel er achter dat een aantal hoogste officieren onthoofd werden en wist hierdoor dat hij ook op de lijst stond een soort gelijke lot te delen. Hij werd door de koning ontboden, maar omdat hij wist wat voor lot hem te wachten stond, vluchtte hij naar Toledo in Spanje, waar zijn familie ooit vandaan kwam. Samen met vrouw en kinderen kwam hij in Toledo aan en had bijna geen cent meer.

Abrabanel ging bij een Joodse bank werken en was zeer content met het feit hij hierdoor tijd had zijn studies en literaire werk voort te zetten. Ook ging hij verder met zijn commentaren op de Bijbel, wat hij moest staken door zijn voormalige aanstelling aan het Portugese hof. Toen hij bezig was met zijn commentaren op Josjoe'a, Richteren en Sjmoe'el, droegen de Spaanse koningspaar Ferdinand en Isabella hem op de Staatskas te beheren.

Er wordt gefluisterd dat Abarbanel 480 Joden van Malaga [Spanje] die [gedwongen] tot het christendom waren bekeerd voor 20.000 goudstukken uit de handen van Katholieke vorsten heeft vrijgekocht.

Het Edict

Dat zelfde jaar – 1492 – heeft de vreselijke Torquemada koning Ferdinand en koningin Isabella aangeraden de ketters en de Joden uit Spanje te wijzen op straffe van dood. Abarbanel heeft er alles aan gedaan de catastrofe af te wenden. Hij smeekte de koning en de koning in om op hun gruwelijke decreet terug te komen en hij bood hen de enorme som van 600.000 dukaten aan voor de herroeping van het Edict van uitzetting [zie ook deze link]. Echter waren de koning en koningin daar niet gevoelig voor en wezen zijn voorstel en al zijn smeekbeden af.

Op Tisja Be'av 5252 gaf Abarbanel zijn status op en voegde zich samen met zijn familie toe aan zijn geliefde broeders in balling en lijden. 9000 vluchtelingen kwamen uiteindelijk in Napels [Italië] aan. Echter koning Ferdinand van Spanje verzocht de koning van Napels, die ook Ferdinand en diens vrouw Isabella heetten, de Joodse vluchtelingen niet in zijn land toe te laten. Integendeel, de koning van Napels negeerde het verzoek van zijn Spaande naamgenoot en nodigde Abarbanel uit in zijn paleis en wees hem als zijn Adviseur aan. Abarbanel diende hem, maar ook zijn zoon Alfons II, die de troon twee jaar later overnam.

Helaas werd Napels door keizer Charles van Frankrijk veroverd waardoor Alfons II naar Sicilië moest vluchten. Abarbanel volgde zijn koning in zijn ballingschap en bleef hem dienen totdat de koning in ballingschap overleed. Abarbanel verliet Sicilië en trok naar de Griekse Korfu.

Wederom verloor hij zijn rijkdom en leefde in armoede en ontbering. Hij verhuisde naar Monopoli in Napels en uiteindelijk vestigde hij acht jaar later in Venetië. Het duurde niet lang of ook de leiders van Venetië verzochten hem uit deel te nemen aan de Raad van State en werd hierdoor een van de leidende Staatslieden van het Venetiaanse Republiek.

Op leeftijd van 71 jaar overleed Abarbanel in 1508 en zijn sterven werd door zowel de Joodse als de niet-Joodse gemeenschap van Venetië betreurd. Toonaangevende leiders van Venetië woonden zijn begrafenis bij. Hij werd naast de prominente rabbijn Jehoeda Minst begraven in Padua.

Pagina index:
Copyright © 2011 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.