21 Chesjwan 5785 | 21 november 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     IsraĆ«l     Media     Publicisten     
Mag alles wat kan? IVF vanuit het Jodendom
Publicatiedatum: dinsdag 07 juni 2011 Auteur: Dayan mr. Drs. R. Evers | 4.274 keer gelezen
Opperrabbijn R. Evers, Wetenschap, Ouderschap, Het lichaam »

Foetale leven
Hoewel volgens de Talmoed (B.T. Sanhedrin 91b) de primaire bezieling van de mens al bij de conceptie plaatsvindt, blijft verblijf in de baarmoeder voorlopig onontbeerlijk voor de mens in wording. Volgens de Talmoed (B.T. Nida 30b) wordt het embryo in de baarmoeder ‘onderwezen in de Tora’, wat de basis vormt voor het religieuze bewustzijn. Mocht het in de toekomst mogelijk blijken embryo’s volledig kunstmatig buitenbaarmoederlijk te laten volgroeien tot gezonde baby’s, dan hebben de Geleerden reeds nu uitgemaakt dat de baby gewoon mens is. Vanuit de Joodse optiek is de reageerbuisbevruchting in principe een natuurlijk proces, waarbij de moderne techniek een handje geholpen heeft.

Verantwoordelijkheid
De toepassing van technieken als in-vitrofertilisatie heeft inmiddels een financieel staartje gekregen. Onlangs kreeg een Brits echtpaar een schadevergoeding omdat het bij een IVF-behandeling drie in plaats van twee kinderen had gekregen. De kliniek, waar de behandeling is uitgevoerd, heeft volgens de rechtbank van Sheffield contractbreuk gepleegd. De kliniek stelde als verweer, dat er meestal meer embryo’s worden teruggeplaatst dan de bestelde twee omdat dit de kans op een succesvolle zwangerschap vergroot: `De moeder kan dan later besluiten de embryo te laten aborteren’. Volgens de artsen had de moeder dat kennelijk niet goed begrepen. De kliniek in Engeland moet nu de kosten van de opvoeding van het derde kind voor haar rekening nemen, hetgeen in de tonnen loopt. Ook de Joodse wet erkent een bepaalde aansprakelijkheid van artsen en wetenschappers, die overigens niet altijd geheel gelijk spoort met de moderne Europese wetgeving.

Techniek en vragen bij IVF
Hoewel IVF indertijd zeer sceptisch werd ontvangen en men toen ernstig misbruik vreesde (zoals bijvoorbeeld geschetst in ‘The boys from Brasil’), is uit onderzoek gebleken dat IVF tot op heden niet voor `misdadige doelen’ is aangewend. Wat gebeurt er? Zaadcellen worden in een petrischaal bij de eicellen gebracht, zodat deze kunnen worden bevrucht. Op deze manier ontstaan embryo’s, die in de baarmoeder kunnen worden ingebracht. In laboratoria van de IVF-klinieken staan vrieskisten om sperma en embryo’s te bewaren. Als er embryo’s overblijven na een IVF-behandeling, kunnen deze bewaard blijven voor een volgende zwangerschap. Maar als de ouders geen kinderen meer willen, dan zijn er embryo’s over.

Hoewel er veel weerstand bestaat in de Rabbinale wereld tegen IVF staan vele vooraanstaande Rabbijnen IVF onder omstandigheden toe. Toch resteren enkele vragen:

1) Mogen overgebleven embryo’s worden gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek?

2) Mogen overgebleven embryo’s worden gedoneerd aan een kinderloos echtpaar?

Wetenschappelijk onderzoek op restembryo’s
Op het terrein van de voortplantingsgeneeskunde wordt veel wetenschappelijk onderzoek verricht naar de oorzaak van onvruchtbaarheid en naar methoden om de onvruchtbaarheid te verhelpen of te voorkomen. Wetenschappelijk onderzoek met embryo’s stuit op vele bezwaren. Bij een embryo gaat het om beginnend menselijk leven. Vele mensen vinden dat leven respect verdient en een embryo daarom nooit voor wetenschappelijk onderzoek gebruikt mag worden. Anderen hebben minder bezwaar tegen onderzoek op embryo’s, als het gaat om embryo’ s die van IVF-behandelingen zijn overgebleven omdat de embryo’s immers op den duur sowieso vergaan. Mij komt het voor dat – halachisch gezien - gebruik van embryo’s voor belangrijk wetenschappelijk onderzoek – die overgebleven zijn na een IVF-behandeling – zou kunnen worden toegestaan.

Restembryo’s
Het gebruik van restembryo’s (kleine klompjes van 4 tot 8 menselijke cellen, die niet geïmplanteerd zijn) stuit velen tegen de borst maar is minder dan abortus of doodslag omdat de cellen nog alleen buitenbaarmoederlijk bestaan en weliswaar van menselijk materiaal afkomstig zijn maar nog in de verste verte geen werkelijk menselijke vorm of status hebben aangenomen.

Uit Genesis 9:6 leidt Rabbi Jisjmaëel in de Talmoed (B.T. Sanhedrin 57b) het abortusverbod af: “Hij die het bloed van een mens in een mens vergiet, diens bloed zal vergoten worden”. Beschermwaardigheid van het leven wordt hierbij dus afhankelijk gesteld van het verblijf in de baarmoeder. De Jeruzalemse autoriteit Rabbi Mosje Sternburch borduurt hierop voort en stelt, dat het abortusverbod daarom niet geldt voor een ingevroren, bevruchte eicel.

Omdat dit embryo zich nog niet in de baarmoeder bevindt, is het nog geen beschermwaardig leven, indien er geen andere medische mogelijkheden zijn. De Sefardische Opperrabbijn van Tel Aviv, Rabbi Chaim Halevy, meent zelfs dat deze primordiale vorm van leven de naam embryo nog niet draagt. Het Jodendom koestert iedere vorm van leven maar stelt aan de andere kant, dat restembryo’s aangewend kunnen worden voor `hogere doelen’, zoals wetenschappelijk onderzoek.

Doelgerichte kweek
Het speciaal kweken van embryo’s voor wetenschappelijk onderzoek gaat de wetgevers in de meeste landen echter nog een stap te ver – en terecht. Het met opzet voortbrengen van buitenbaarmoederlijke embryo’s met als enig doel wetenschappelijk onderzoek lijkt al veel meer op een aantasting van het respect voor menselijk leven dan het therapeutisch gebruik van embryo’s die waren overgebleven van een IVF-behandeling. Ook ik vind doelgerichte kweek intuïtief moeilijk toe te staan. Toch blijft het de vraag waar de grenzen liggen. Welke beslissing moeten we bijvoorbeeld nemen wanneer er embryonale cellen nodig zijn ten behoeve van transplantatie voor mensen die lijden aan multiple sclerose?

Verschillende rabbijnen sluiten niet uit, dat in concrete gevallen, waarin een patiënt lichaamseigen weefsel nodig heeft (vanwege bijv. de ziekte van Parkinson of Alzheimer) het in kweek brengen van embryonale stamcellen voor celkerntransplantatie toch aanvaardbaar kan worden genoemd. Zodra we voor levensvragen staan en het ene leven tegen het andere moeten afwegen, worden alle criteria op scherp gesteld. De Rabbijnse Tora-uitleg geeft een aantal duidelijke normen, die steeds opnieuw uiterst actueel blijken te zijn.

Embryodonatie
Embryodonatie komt niet veel voor omdat de meeste ouders liever een kind hebben, waarvan tenminste één ouder de biologische donor is. Nieuwe wetsvoorstellen bepalen, dat aan embryodonatie niet mag worden verdiend en dat de donatie schriftelijk vastgelegd dient te worden. Bij donatie van embryo’s ontstaat een vergelijkbaar probleem als bij draagmoederschap. Wie is feitelijk de moeder? Er ontstaan problemen op gebied van identiteit en status van het kind.

De Jeruzalemse autoriteit Rabbi Zalman N. Goldberg heeft hierover recentelijk uitspraken gedaan. Ik laat hier enkele volgen:

1)Vader wordt men vanaf de conceptie. Volgens Rabbi Akiwa Eger (1761-1837, Hongarije) staat ook het moederschap vast met de conceptie, maar Rabbi Joseef Engel (1858-1919, Polen) meent, dat men pas moeder heet met de geboorte.

2)Volgens Rabbi Engel is het kind uitsluitend familie van de barende moeder, zodat het kind zou mogen trouwen met familieleden van de donor-moeder. Maar Rabbi Eger zou dit laatste verbieden. Voor de zekerheid mag de reageerbuisbaby later noch met de familieleden van de donor-moeder noch met die van de draagmoeder huwen (vgl. Leviticus 18).

Donatie van geslachtscellen is eveneens problematisch. Donatie wordt door de meeste Geleerden echter niet gezien als een vorm van overspel. Het kind zal niet onwettig zijn, omdat het hier een technische procedure betreft, waarbij geen geslachtelijke gemeenschap heeft plaatsgevonden. Kunstmatige inseminatie met sperma van een donor wordt over het algemeen niet toegestaan, daar de identiteit van de donor meestal angstvallig geheim wordt gehouden. Men loopt het risico dat het kind later met zijn halfzuster of halfbroer – een kind van de donor – zal trouwen (het Toraverbod op incest). Het wordt tevens ongewenst geacht, dat het kind zijn afkomst niet kent. Ook op het gebied van erfrecht ontstaan problemen. De Joodse wet moedigt aan om kinderen in de familie op te nemen en hen te verzorgen. Maar een echte vorm van adoptie als in de seculiere wet kent het Jodendom niet.

 

©Dayan mr. Drs. R. Evers 2011

«      1   |   2   
Copyright © 2011 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.