21 Chesjwan 5785 | 22 november 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     IsraĆ«l     Media     Publicisten     
Een vrouwelijke premier? Halachische overwegingen
Publicatiedatum: zondag 12 juni 2011 Auteur: Dayan mr. Drs. R. Evers | 1.956 keer gelezen
Halacha, Opperrabbijn R. Evers, Maatschappij »

Golda Meir was de vierde Israelische Premier van 1969 tot 1974

Onze maatschappij is in beweging. Moet het Jodendom daarin meebewegen? Het Jodendom heeft altijd pasklare antwoorden gegeven op de meest moderne problematiek, van atoomenergie tot klonen, van voedseltechnologie tot verkiezingen. De halacha (Joodse wet) verandert niet. Alleen de omstandigheden kunnen veranderen. In verschillende kringen en omgevingen is de rol van de vrouw veranderd. Eeuwen geleden leerden Joodse vrouwen nauwelijks Tora en al helemaal geen halacha. Vele dames konden niet eens Hebreeuws lezen. Maar Sara Shnirer opende in 1917 haar eerste Beet Ja’akov, een school voor orthodoxe meisjes waar veel werd gedaan aan hun ontwikkeling.

We gaan een eeuw verder en 2000 kilometer zuid-oostwaarts: op de politieke agenda stond de verkiezing van de Israëlische minister van buitenlandse zaken Tzipi Livni. Als boegbeeld van Kadima had zij wel eens als premier gekozen kunnen worden, was de idee. En Golda Meïr was haar hierin al voorgegaan. Golda was de eerste vrouwelijke premier van Israël.

Passief en actief vrouwenkiesrecht
Al vanaf het begin van de Jisjoev, de Joodse bewoning van Israël, was het passieve en actieve vrouwenkiesrecht een belangrijk issue. Passief vrouwenkiesrecht betekent dat vrouwen gekozen kunnen worden in allerlei politieke of andersoortige functies. Actief vrouwenkiesrecht betekent dat vrouwen mogen stemmen.

De debatten over beide vormen van vrouwenkiesrecht werden altijd enorm fel gevoerd. Daarbij ging het om posities als voorzitter van een Joodse gemeente, hoofd van een waterschap, minister van al dan niet religieuze zaken, premier, hoofd van een school, toezichthouder op het verwerken van kosjere producten en andere autoriteitsposities. De strijd van feministische organisaties, die opkomen voor de rechten van de vrouw of het vrouwelijke bevolkingsdeel beschermen, is niet ongemerkt aan ons voorbij gegaan. ‘Women’s liberation’, de bevrijding van de vrouw, is een merkwaardig mengsel van droom en realiteit. Zelfs in de meest progressieve westerse staten is het vele vrouwen nog niet gelukt om tot de hoogste functies door te stoten. Zowel in de top van de politiek als in de top van het bedrijfsleven zijn de meeste functionarissen nog steeds mannen.

Asjkenazische en sefardische Rabbijnen reageerden
In 1918 stond ‘the Jewish Agency’ vrouwen zowel passief als actief kiesrecht toe. Vele leidende Rabbijnen ageerden hiertegen. Sommigen verboden zelfs het passieve vrouwenkiesrecht. De Asjkenazische Opperrabbijn Avraham I. Kook was tegen het actieve en passieve vrouwenkiesrecht omdat hij het niet `tsenioesdik’ - ingetogen - vond voor vrouwen om deel te nemen aan felle politieke debatten. Hij was bang voor de stabiliteit van het gezin wanneer man en vrouw verschillende politieke voorkeuren zouden uitdragen en vond een gemengd parlement of een gemengde regering geen toonbeeld van tsenioet, ingetogenheid.

De Sefardische Opperrabbijn van Israël, Rabbi Ben-zion Oezi’el vond dit onvoldoende halachisch argument om vrouwen uit de Knesset te weren. In de stemhokjes is geen sprake van onvrouwelijk gedrag. Ook het argument dat er onenigheid zou ontstaan in het huwelijk door verschillende politieke kleuren wuifde hij als niet-halachisch van de hand. Hij stond zowel actief als passief stemrecht voor vrouwen toe. Hoewel in zijn kringen zo’n prominente rol voor de vrouw ongebruikelijk te noemen was. De Sefardiem, die meestal paskenen (halachisch beslissen) volgens Maimonides’ opvattingen, vroegen aan hun Opperrabbijn verbaasd hoe hij dit kon toestaan. Maimonides verbiedt iedere machtspositie voor een vrouw! Rabbi Ben-zion Oezi’el legde het hun uit.

De bron voor exclusieve mannelijkheid in openbare machtsfuncties is te vinden in de Tora. In haar vijfde boek, Devariem (17:15), zegt de Tora: ”U zult voor uzelf een koning aanstellen.” De halachische midrasj Sifree leidt hieruit af, dat alleen een koning tot macht kan komen in het Joodse land maar geen koningin. De vraag is of dit moet worden uitgebreid tot andere machtsfuncties. Het Sefer hachinoeg (letterlijk: het boek van opvoeding) en Tosafot menen dat dit alleen voor de positie van de koning geldt. Andere machtsfuncties zouden toegankelijk zijn voor vrouwen. Maar Maimonides breidt de koninklijke macht uit naar alle andere vormen van autoriteit. Overal waar er sprake is van uitoefening van macht moet dit gebeuren door mannen.

Acceptatie en democratie
Maar Opperrabbijn Oezi’el maakte verschil tussen democratische verkiezingen en het aanstellen van een koning. In het oude Israël werd een koning aangesteld op uitspraak van een profeet, die G’ddelijk geïnspireerd was. In feite benoemde G’d de koning. Zo werden de koningen uit de Davidische dynastie gezalfd en gekroond. Bovendien had de monarch 3000 jaar geleden vrijwel absolute macht, hoewel hij onder de Tora-wet en het gezag van het Sanhedrien moest opereren. Huidige machtsposities zijn op twee punten anders. De verkiezing van een premier, hoofd van een waterschap of voorzitter van een schoolbestuur gebeurt meestal democratisch: de meerderheid accepteert bepaalde vrouwen als hoofd. Bovendien zijn vrijwel alle machtsfuncties tegenwoordig in democratische staten ernstig beperkt door de wet en de macht van de meerderheid van het parlement. Het is dus geen benoeming maar een acceptatie en het is geen absolute heerschappij maar een doorlopend aftasten van wat het volk wil.

1   |   2      »      
Copyright © 2011 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.