Debora, de profetes Een bekende vraag is of Devora, die in het boek Richteren als profetes het Joodse volk de oorlog in leidt tegen generaal Sisera en koning Javin, deze functie wel had mogen bekleden. Het antwoord van de Tosafisten (± 1250, Frankrijk) is dat Devora speciaal door G’d was aangewezen als leider. G’d kan een uitzondering maken op Zijn eigen regels. Anderen zeggen dat Devora geen politiek leidster was maar meer een soort adviseur van rechters. Nachmanides voert ’het acceptatie-argument’ aan. Devora wordt door de gemeenschap geaccepteerd als leidster. Omdat ze niet van Bovenaf was aangesteld is deze manier om aan leiderschap te komen acceptabel voor de Halacha, aldus deze middeleeuwse geleerde Kabbalist en arts.
Wat is macht? De belangrijkste vraag luidt: “Wat is serara (macht)?” De Amerikaanse autoriteit, Rabbi J. David Bleich, stelt dat in een synagoge-bestuur geen sprake is van dwingende macht. Dit heet volgens hem geen serara en daarom zouden leidende functies in synagogebesturen of in besturen van joodse gemeenten volgens hem toegestaan moeten zijn. De moderne staat Israël is bovendien in principe geen religieuze organisatie. De Joodse monarch was aangesteld om het Joodse karakter van zijn volk te verheffen en te optimaliseren. Daarom had hij zoveel vergaande bevoegdheden en een vrijwel onbeperkt gezag. Hij wordt weliswaar door de Tora aan banden gelegd: hij mag niet teveel vrouwen huwen, hij mag niet teveel paarden, goud en zilver hebben, maar aan de andere kant heeft hij de vrije hand om te doen wat hij wil om het godsdienstige karakter van zijn volk te verheffen.
De functie van de Israëlische regering is voornamelijk bescherming en beveiliging. Overheden moeten het land beschermen tegen externe aanvallen en proberen op allerlei mogelijke manieren de interne rust te handhaven. In politiek jargon heet dit: de nachtwakersstaat. De religieus opvoedkundige rol van de Israëlische overheid is tot op heden vrij marginaal gebleven. Premierschap is dus wel een machtspositie maar heeft weinig of geen religieuze betekenis. Maar legt Rav Ovadia Joseef als standpunt van Maimonides uit: er bestaat geen verschil tussen koningschap en alle andere vormen van autoriteit. Toch heeft deze voormalige Sefardische Opperrabbijn beslist dat men altijd moet stemmen voor de kandidaat die de religie het meeste dient. In zijn halachische uitspraak hierover benadrukt hij, dat religieuze vertegenwoordiging en beleving van de kandidaat belangrijker is dan zijn geslacht.
Het dispuut van de Ramban De Amerikaanse autoriteit Rabbi Mosje Feinstein (20ste eeuw) stelt dat de visie van Maimonides niet gedeeld wordt door andere middeleeuwse autoriteiten. Rabbi Joseef Babad (19e eeuw) stelt dat zelfs een vrouwelijke koning denkbaar is: stel dat een koning zonder zoons overlijdt. Als hij geen mannelijke nazaten heeft, erft zijn dochter het koningsschap. Een bewijs hiervoor vindt Rabbi Ovadia Joseef in de discussie die Nachmanides op 20 juli 1263 had met de Dominicaner monniken aan het hof van Jacob I van Aragon. Het verloop van de discussie tussen de grote Joodse geleerde en de Katholieke kerk is opgeschreven in Nachmanides’ werk Milchamot Hasjeem (de oorlogen voor G’d).
Nachmanides ging daar in discussie met de Dominicaner priesters over de vraag hoe de christelijke Messias kon afstammen van Koning David wanneer de afstamming alleen via de vader Joseef loopt en niet via de moeder. Maria was onbevlekt ontvangen en kon haar kind dus nooit de jichoes (afstamming) geven van vader Joseef. Het Messiaanse koningschap kon alleen maar afstammen via de Davidische dynastie van Jisjai, de vader van Koning David. Men moest dus stellen dat moeder Maria afstamde van Koning David: ”Wanneer jullie willen stellen dat een vrouw het koningschap zou kunnen erven, moet ik jullie teleurstellen. Wanneer er mannelijke troonopvolgers zijn, erven de meisjes het koningschap niet. Koning David had altijd mannelijke afstammelingen.”
Een vrouwelijke koningin Rav Ovadia Joseef wil uit deze woorden van Nachmanides bewijzen dat als David geen mannelijke prinsen had voortgebracht, het koningschap naar een vrouwelijke afstammeling van David zou gaan. Zij zou dus koningin kunnen worden. Zij kan het koningschap op haar beurt weer vererven aan haar zoons. Rav Ovadia Joseefs redenering luidt als volgt:”Als het al bij koningschap theoretisch mogelijk is dat een vrouw dit hoge ambt bekleedt, dan is het toch zeker dat alle andere vormen van autoriteit open moeten staan voor vrouwen.”
Toezichthoudster en de Knesset De Amerikaanse Rabbi Mosje Feinstein moest eens beslissen over de positie van toezichthouder op de verwerking van kosjere producten. De man van de vrouw waar het om ging, was overleden. De weduwe kon financieel het hoofd niet boven water houden als zij de baan van haar man als kosjere toezichthouder niet zou mogen overnemen. Dit is zeker een autoriteitspositie waarbij men zelfs tegen de zin van de opdrachtgevers en bazen moet ingaan als dingen niet volgens de regels van de kasjroet (de kosjer eten voorziening) zouden verlopen. In feite stond Rabbi Mosje Feinstein deze zaak toe. Hij werd aangevallen door een collega-Rabbijn die zei dat als vrouwen toegelaten worden tot machtsposities dit in feite een dispensatie betekent voor toelating van vrouwen tot het Israëlische parlement, de Knesset. Een vrouw kan op dezelfde gronden als voor een toezichthoudster voor het kasjroet, worden aangesteld in het parlement of in de regering.
Rabbi Mosje Feinstein reageerde met de opmerking dat wij niet verantwoordelijk zijn voor de regeringen en hun politiek. Maar ook Rabbi Mosje Feinstein bevestigde, dat een kosjere vrouw te prefereren is boven een niet-kosjere man. En hierbij gelden (helaas) geen objectieve maar relatieve standaarden. Degene die het Jodendom het meest reëel, serieus en positief weet uit te dragen, verdient de voorkeur, aldus deze autoriteiten.
©Dayan mr. drs. R. Evers |