Omgang met het kwaad Het tweede grote probleem is de vraag hoe wij omgaan met het slechte in de wereld. Indien G'd alles schept en bestuurt blijft de vraag naar de onverklaarbare gebreken, onrechtmatigheden en fouten in deze wereld open. We moeten onderscheiden tussen kwaad in de natuur en kwaad in de wereld van de mensen. Wat de ene mens de andere mens aandoet, kan met de menselijke vrijheid wel verklaard doch niet verontschuldigd worden. De zonde is de prijs van de vrijheid. Zouden mensen niet kunnen zondigen dan kon hij ook niets goeds doen want dan zou hij ethisch onverschillig zijn als een dier dat alleen zijn instincten volgt. De problemen die de mensen treffen vanuit zijn natuur zijn onoplosbaar en het past de mens zijn hoofd hiervoor in deemoed te buigen. 's Mensens sterfelijkheid en natuurrampen zijn nu eenmaal onontkoombaar. Maar problemen van menselijke oorsprong, oorlog, sociale ongerechtigheid, vervolging en onderdrukking zijn voor de mens slechts aanleiding tot actief ingrijpen.
Voor ons: de Schepping Wij tellen vanaf de Schepping. Het Jodendom was de eerste traditie met een duidelijk beeld van het begrip tijd, hetgeen volledig ontbreekt in de Griekse klassieke filosofie. Wij kennen een duidelijk beginpunt, de Schepping, de centrale as waar de aardse geschiedenis om draait, de Openbaring op de berg Sinaï, en ook de eindtijd wordt min of meer duidelijk aangegeven.
6000 jaar Volgens onze traditie zal deze wereld, zoals wij die in de huidige gedaante kennen, zesduizend jaar voortduren. In het zevende duizend jaar - analoog aan de zevende dag, de Sjabbat - zal de Masji’ach komen en daarna verdwijnt al het geschapene weer in de G'dheid, the big crunch. De gewone wereld van zesduizend jaar wordt in de Joodse traditie onderverdeeld in drie blokken van tweeduizend jaar. De eerste tweeduizend jaar waren zonder Tora. In het jaar 1948 na de Schepping stond Awraham, onze eerste Aartsvader, op, en begon met het verspreiden van kennis van de Tora. De Tora werd gegeven in het jaar 2448 na de Schepping, en het tweede blok van 2000 jaar was de periode waarin de Tora gegeven werd en uiteindelijk ook de Mondelinge Leer (Misjna en Talmoed, de essentie van het Jodendom) werd opgeschreven. De laatste tweeduizend jaar van de zesduizend jaar die wij te gaan hebben in deze G'dsverduistering, wordt het tijdperk van de Masji’ach genoemd.
Vrijdagnamiddag Op dit moment zitten wij met het Joodse jaar 5768, terugvertaald naar dagen van de week, op vrijdagmiddag. Kenmerken van vrijdagmiddag zijn de rationalisatie en versnelling van alles wat er gebeurt. In de traditioneel Joodse gezinnen is vrijdagmiddag `rush hour’. Als de voortekenen ons niet bedriegen, lijkt de komst van de Masji’ach een langzaam maar zeker proces. Het mag ons niet verwonderen, dat sommige theologen uit de twintigste eeuw een verband zien tussen de Holocaust en de oprichting van de Staat Israël: de overwinning van de hoop na een korte maar uiterst hevige catastrofe. De staat Israël vormt echter niet de vervulling van de Messiaanse verwachting. Tussen Messianisme en Zionisme bestaat duidelijk onderscheid. Het laatste is een historische beweging, het eerste een apocalyptische toestand. Historie en heilsgeschiedenis zijn twee aparte terreinen.
Groei naar eenheid Is er ook in de wereld rondom het Jodendom sprake van een groei naar monotheïsme. Een trend die de inleiding zal vormen op vervulling van de profetie van Zecharja 14:9: "Op die zal G'd de enige zijn en Zijn naam de enige". Het Jodendom kent weinig dogma's maar één stelling vormt het absolute fundament: "Hoor Israël, G'd is onze G'd, G'd is Een" (Devariem 6:4). De eeuwenoude traditionele betekenis die aan deze fase wordt gegeven luidt: de G'd die nu nog slechts onze G'd is, zal eens de Enige G'd zijn voor alle volkeren.
Messiaanse tijden De Messiaanse tijden hoeven niet als een donderslag bij heldere hemel aan te breken maar kunnen ook op een natuurlijker wijze en langzamerhand ontstaan, waarin steeds meer stukjes van de puzzel op hun plaats vallen. Langzamerhand krijgt de inzameling van de ballingen gestalte naar het Torawoord: "Ook indien uw verstotenen aan het uiteinde van de wereld staan, toch zal G'd u verzamelen en brengen naar het land van uw voorouders en u doen vermeerderen" (Devariem 30:5-6). In de wereld om ons heen zien wij een traag proces van onttakeling van iedere geur van afgoderij, een evolutie in het menselijke religieuze besef, die uiteindelijk zal leiden tot het idee van "G'd alleen".
Big Bang en Big Crunch Het Jodendom gaat ervan uit dat de wereld vanuit één materieel punt werd geschapen. Dit materiele punt was de funderingssteen op de Tempelberg, waar altijd de Heilige Ark met daarin de Stenen Tafelen en de Tora-rol van Mosje gelegen hebben. Vanuit dit materiële punt dijde het heelal uit, totdat G'd de ongeremde groei van de materie een halt toeriep. De Tempelberg vormt ook het geestelijk centrum, de navel van de wereld. Langzamerhand zullen alle volkeren zich hierop richten. Na de komst van de Masji’ach - rond het jaar 6000 na de Schepping - breken er één of twee millennia van ongebreideld zielegenot aan. Gehuisvest in een aards omhulsel van vlees en bloed zullen de zielen ten volle kunnen genieten van G' ds uitstraling, zoals die reeds nu potentieel in de wereld aanwezig is.
Apocalyptische tijdsbalk Maimonides zegt aan het einde van zijn reusachtige codex (wetboek) dat het enige verschil tussen nu en de tijd van de Masji’ach zal zijn dat wat nu potentieel aanwezig is, dan realiteit zal zijn geworden. De mensheid zal kunnen genieten van de intense, alom tegenwoordige aanwezigheid van het Opperwezen. Geen groter genot bestaat er, geen grotere beloning kunnen wij ons voorstellen. Aan het einde van het zevende of achtste millennium zal de wereld weer ineenschrompelen en verdwijnen in het Opperwezen. Zo ziet de apocalyptische tijdsbalk vanuit het Jodendom eruit. Ik denk dat er geen positiever eindbeeld mogelijk is dan de gedachte dat de hele wereld, het totale universum, weer volslagen op zal gaan en een eenheid zal gaan vormen met G'd.
©Dayan mr. drs. R. Evers 2011 |