Filosofie en geloof zijn tegengestelde geestesbewegingen. Filosofie is de poging de wereld te vatten van beneden naar boven; theologie daarentegen is het denken over de Openbaring, die vanuit de transcendentie, van Boven dus, als het ware in de wereld inbreekt.
In zijn eerste vijf geloofsartikelen behandelt de grote filosoof Maimonides (1135-1204) de werkzaamheid van de Schepper, het monotheïsme, de onlichamelijkheid van G'd, Zijn eeuwigheid en het feit dat alleen de Schepper aanbeden mag worden.
Opmerkelijk is dat Maimonides zijn opsomming begint met een beschrijving van G'ds werkzaamheid in de wereld, omdat hiermee de essentie van onze religie beklemtoond wordt: het geloof dat alleen G'd de schepping leidt. Niet de natuur, noch de politiek noch de grote wereldmachten bepalen het lot van de geschiedenis. Dit is een essentieel punt: de onscheidbaarheid van kerk en staat is een structureel gegeven in het jodendom. Creationisme hangt met de eerste geloofsstelling samen. Sinds Darwin en de evolutietheorie werd het geloof van velen zwaar op de proef gesteld. Het probleem van de verhouding van de evolutietheorie tot het Bijbelse scheppingsverhaal kan eigenlijk nauwelijks in kort bestek worden uitgelegd. Toch wil ik enkele pogingen wagen.
De wereld werd volledig geschapen Veel evolutionisten beweren dat de wereld miljoenen, en sommigen stellen zelfs miljarden jaren oud is. Vele bewijzen worden hiervoor aangedragen, die ons geloof op zijn grondvesten lijken te doen schudden. Volgens de laatste wetenschappelijke berichten liggen de verste sterren zeven miljard lichtjaren van ons verwijderd. Men zou hieruit kunnen concluderen dat het heelal dus `minimaal zeven miljard jaar oud is'. Toch hoeft er geen sprake te zijn van een controverse. Want toen de wereld geschapen werd, was deze geheel`af', het heelal werd plotseling neergezet in de ruimte met planeten en hemellichamen. Plotseling was er een aarde met alles erop en eraan: fauna, flora, zeeën en bergen. Met bomen van een bepaalde ouderdom. Stel dat Adam in het paradijs een boom had omgehakt en de jaarringen had geteld. Laten we zeggen dat hij vijfhonderd jaarringen aantrof, betekende dat de boom, en dus ook de wereld, vijfhonderd jaar oud was? Nee! Want het Opperwezen had niet alleen de zaadjes maar ook volledige bomen geschapen. G'd schiep de wereld `kant en klaar' met de ertsen en koolstof in de aarde, die onder de aarde verborgen liggen. G'd schiep ook de hemellichamen, niet alleen sterren, maar ook het licht van de sterren. Alsof die hemellichamen al duizenden jaren, al miljoenen jaren daar ronddraaiden.
Waar komen materie, tijd en ruimte vandaan? Een andere verklaring gaat in op de vraag naar het wezen van de schepping tijd en ruimte. De bigbang theorie kan het bestaan van de begrippen materie, tijd en ruimte, waarin wij als het ware gevangen zitten, niet verklaren. De wereld wordt in de Heilige geschriften vergeleken met de mens. Net zoals een mens niet constant groeit zo ook is de wereld niet steeds in het zelfde tempo ontstaan. Als wij nu gaan terugrekenen lijkt het alsof de wereld veel langer bestaat dan zij feitelijk bestaat, maar dit is slechts schijn omdat we uitgaan van de huidige groei die in het begin helemaal niet zo langzaam geweest hoeft te zijn. Andere verklaarders leggen de nadruk op het feit dat gedurende de eerste dag wellicht een ander begrip tijd heerste. Zon en maan bestonden nog niet en er was geen sprake van het begrip tijd zoals we dat nu kennen. Het kan zo zijn dat voor de Zondvloed de snelheid van het licht, die de snelheid van de tijd bepaalt, anders was.
Koolstof isotopenmethode Andere geleerden wijzen erop dat koolstof en fossielen gedurende de Zondvloed door de enorme laag water de aarde ingedrukt werden en zo versneld gevormd werden. Wanneer wij nu met een koolstof - isotopen methode terug gaan rekenen wordt onze berekening bemoeilijkt omdat wij met de katalysator werking van de Zondvloed geen rekening houden. Niettemin blijven er vele vragen, zoals de vondst van mammoeten in Syberië en de geraamten van iets dat op een voormens zou kunnen wijzen.
Rabbi Jisraëel Lipschutz Rabbi Jisraëel Lipschutz (19e eeuw), die vlak voor Darwin leefde, geeft een andere opmerkelijke verklaring die zijn bron vindt in de Talmoed (Chagiga 16a) waar beschreven wordt dat G'd vele werelden schiep en vernietigde. Rabbijn Lipschutz wijst op het feit dat de Tora niets zegt over het feitelijke tijdsverloop tussen de openingsfrase van de Tora `In het begin schiep G'd hemel en aarde' en het punt waar vermeld wordt dat de aarde woest en leeg was. Wij neigen ernaar te veronderstellen dat beide momenten direct op elkaar volgden. Rabbijn Lipschutz meent echter dat onze Wijzen het nooit op die manier begrepen hebben. Tussen die twee momenten werden vele werelden geschapen en vernietigd. Omdat juist in zijn tijd de fossielen van allerlei prehistorische dieren ontdekt werden, komt Rabbijn Lipschutz tot de conclusie dat die opgravingen de ons vertrouwde Talmoedische berichtgeving juist versterken. Reeds meer dan duizend jaar voor de ontdekking van fossielen en skeletten van prehistorische mensen hebben de joodse geleerden hierover gesproken. Wat ontdekt werd waren alleen maar restanten van oudere werelden. Na dit uitstapje naar de evolutietheorie, terug naar meer theologische beschouwingen.
Voorbeschikking Voor beide theorieën zijn geen wetenschappelijke bewijzen aan te dragen. G’d heeft de wereld zo geschapen, dat de mens de vrije keuze werd gelaten (ze le’oemat ze asa Elokiem). Het vaste geloof, dat G'd de hele wereld bestuurt leidt tot twee problemen. Aan de ene kant het probleem van predestinatie en de vrije wil en aan de andere kant de idee van de Theodicee, de rechtvaardiging van het kwade in de wereld, in de natuur en de menselijke samenleving. De botsing tussen vrijheid en voorbestemming werd reeds 2000 jaar geleden door Rabbi Akiwa in zijn beroemde paradox samengevat: "Alles is voorzien en toch blijft de vrijheid gegeven" (Pirké Awot III:19). G'd ziet alles wat komen gaat maar de vrijheid blijft de mens gegeven. De vrijheid om het goede te doen en het boze te laten blijft de mens gegeven. Ondanks G'ds alwetendheid wordt de vrije keus niet beïnvloed. Deze paradox ontstijgt het menselijk verstand en moet als paradox blijven voortbestaan. Een idealistische theorie probeert denken en geloof volledig te harmoniseren. Met de paradox van de menselijke vrijheid en de G’ddelijke voorbeschikking in het achterhoofd moge duidelijk zijn dat denken en geloof twee aparte belevingen zijn die ieder een eigen wetmatigheid en structuur kennen. De mens kan nadenken over zijn geloof maar geloof zal lang niet altijd met het denken volledig in overeenstemming te brengen zijn.
|