In de birkat kohaniem – de priesterzegen staat: ”Moge G’d u zegenen en beschermen”. Wij moeten tegen de meest uiteenlopende dreigingen beschermd worden. Met een van die problemen werd ik zo onlangs indringend geconfronteerd. Niet alle hulpverleners blijken altijd even zorgvuldig bij het informeren van hun hulpzoekenden. Artsen, apothekers, fysiotherapeuten en andere medici werden het afgelopen jaar vaker op hun vingers getikt door een tuchtcollege dan in de voorafgaande jaren. Het aantal tuchtklachten is voor het eerst in jaren toegenomen. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) spreekt van een onverklaarbare trendbreuk. Het aantal klachten tegen zorgverleners steeg alleen al in Nederland van 840 in 2004 tot 1048 in 2005.
Preventieve gezondheidszorg Moeten wij niet alles doen om onze gezondheid veilig te stellen en te optimaliseren? Maimonides, arts, codificator en filosoof schrijft in zijn wetboek (Misjne Tora, hilchot rotse’ach 11:4), dat iedereen gehouden is - ook preventief - te zorgen voor een optimale gezondheid:”Ieder obstakel, ieder struikelblok dat gevaar oplevert, moet weggenomen worden. Men moet daar zeer oppassend in zijn”. Een slecht geregelde informatieplicht of aansprakelijkheid valt ook onder `struikelblok’. Gezondheid staat bovenaan de Joodse prioriteitenlijst. Een goede wettelijke regeling is een must. Wat is ons dierbaarder dan onze gezondheid? Waarom kan het patiëntenrecht niet worden verbeterd? “Een mens geeft alles voor zijn ziel”.Juist waar het onze lichamelijke – en geestelijke – gezondheid aangaat stelt de Tora de hoogste eisen. In deze sfeer moeten we medisch en juridisch het onderste uit de kan eisen.
Recht op informatie De aansprakelijkheidsverzekeringen van ziekenhuizen bevatten voorwaarden die in strijd zijn met de wet, aldus professor Johan Legemaate in zijn oratie bij zijn aanstelling als bijzonder hoogleraar gezondheidsrecht aan de Vrije Universiteit in Amsterdam (2006). Verzekeraars maar ook rechters trekken het recht op informatie over fouten nog te vaak in twijfel. Verzekeraars verbieden artsen soms in de polisvoorwaarden hun patiënten te informeren over fouten. Dit is in strijd met de wet. De polisvoorwaarden moeten worden aangepast. Rechters nemen soms te gemakkelijk genoegen met artsen die een patiënt alleen in globale termen informeren over de risico’s die een behandeling met zich mee kan brengen. Gedetailleerde informatie zou een patiënt kunnen afschrikken of onnodig ongerust maken. Uit onderzoek blijkt dat patiënten dat juist wel willen, omdat ze zo beter een bewuste keuze kunnen maken. Hulpverleners moeten het recht hebben om open over fouten te kunnen spreken. Dat is wat iedere patiënt van zijn hulpverlener mag verwachten. Voorkomen moet worden dat hulpverleners over fouten zwijgen.
Aantal klachten gestegen De stijging van het aantal klachten deed zich voor in alle beroepsgroepen en niet opvallend veel bij huisartsen, zoals in 2004. Bijna 18 procent van de klachten in 2005 leidde tot een waarschuwing, boete of schorsing. Het jaar daarvoor gebeurde dit in veertien procent van de gevallen. De inspectie stapte zelf vorig jaar ook vaker naar de tuchtrechter: 32 keer. Dat is een ruime verdubbeling van de 14 klachten uit 2004. Volgens de inspectie is het strenge beleid soms effectiever dan pogingen om de zorgverleners te overtuigen van het feit dat ze anders moeten werken. Bij alle 32 gevallen die de inspectie bij de tuchtrechter indiende, werden de medici op hun vingers getikt.
Gezondheid nummer één Het Jodendom ziet toepassing van de geneeskunde als een religieuze verplichting, ook zonder overeenkomst tussen arts, ziekenhuis en patiënt. Weigering om iemand te behandelen, is schending van de Joodse wet. De Joodse wet kent in het algemeen een informatieplicht, bij verborgen gebreken maar ook in de sfeer van de onrechtmatige daad of nalatigheid.
In de Rabbijnse literatuur worden vier Bijbelse gronden aangegeven, die iedere arts tot hulp verplichten: 1. “Gij zult niet werkeloos toezien hoe Uw naaste zijn ongeluk tegemoet gaat” (Lev. 19:16), 2. “Heb Uw naaste lief gelijk Uzelf” (Lev. 19:18), 3. “U moet verloren voorwerpen aan Uw broeder teruggeven” (Deut. 22:2), en 4. “Gij zult U er niet aan onttrekken” (Deut. 22:3). De gezondheid of het lichaamsdeel, die verloren dreigen te gaan, worden beschouwd als `verloren voorwerpen’, die door iedereen die hiertoe in staat is, terug moeten worden gegeven.
Zorgplicht Deze Bijbelse normen worden in de Joodse Codex (Sjoelchan Aroech) tot concrete voorschriften verheven: “Wie ziet, dat een ander verdrinkt of op welke manier dan ook bedreigd wordt en hem kan helpen of anderen kan inhuren om te helpen en dit nalaat, overtreedt ‘Gij zult niet werkeloos toezien hoe Uw naaste zijn ongeluk tegemoet gaat’” (Chosjen Misjpat 426:1). De commentator Rabbi Jehosjoe’a Falk Cohen (1680-1756) merkt hierbij op, dat de hulpplicht uit twee lagen bestaat. De persoonlijke hulpplicht wordt afgeleid uit het leerstuk van de verloren voorwerpen. Een financiële bijstandsplicht – als er een arts bijgeroepen moet worden - is gebaseerd op de eerste norm uit Leviticus 19:16 (zie sub l). Volgens R. Jehoeda Leib Zirelson (1851-1931) impliceren de klassieke bronnen, dat alle vormen en gradaties van ziekte behandeld moeten worden, dus ook niet-gevaarlijke en dat zelfs weigering om beschikbare geneesmiddelen te verschaffen een inbreuk is op de Bijbelse zorgplicht. Weigering patiënten van behandelfouten op de hoogte te stellen, is in strijd met alle eerder vermelde Bijbelse normen. Ziekenzorg is uiteindelijk een gemeenschapsplicht. Een Joodse overheid of een plaatselijk gerechtshof heeft in deze sfeer de bevoegdheid om de medische taken dwingend te verdelen over de aanwezige artsen (vgl. Ramat Racheel 24:6). De gezaghebbende autoriteiten Rabbi J.J. Weisz en Rabbi S.Z. Auerbach stellen, dat een “geneeskundige die weigert te assisteren, beschouwd moet worden als een bloedvergieter” (Sjoelchan Aroech, Joré Dé’a 226:1).
Dokters moeten wettelijk beschermd Hoe creëren we een klimaat van openheid en rechtvaardigheid? Rechtvaardigheid is het fundament van iedere rechtsstaat. Legemaate vindt dat de rechten van patiënten beter moeten worden opgenomen in de richtlijnen van artsen. Het klachtrecht moet worden aangepast. In plaats van de lange weg langs klachtcommissies, de tuchtrechter of civiele procedures die leiden tot sterke polarisatie, zou er een snellere methode moeten worden ingevoerd. Legemaate verwijst hierbij naar een systeem uit de Amerikaanse staat Illinois waarbij snel, eenvoudig en zonder zwaar opgetuigde juridische strijd wordt gehandeld. Voordelen zijn dat grotere gezondheidsschade wellicht voorkomen kan worden. Een zaak hoeft dan niet te escaleren en patiënten kunnen sneller erkenning krijgen. Tot slot pleit de hoogleraar voor meer bescherming van hulpverleners die fouten willen melden maar dit niet durven uit angst voor represailles van hun werkgever of verzekeraar. Er moet een cultuuromslag komen die leidt tot meer openheid. Gebeurt dat niet, dan moeten hulpverleners wettelijk beschermd worden.
Volgens Legemaate -zijn artsen wettelijk verplicht hun patiënten te vertellen als ze een medische fout hebben gemaakt, ook al schrijft hun aansprakelijkheidsverzekering voor dat niet te doen. -omvat het recht op informatie in het patiëntenrecht ook het recht op informatie over fouten. Polisvoorwaarden die dat beperken zijn strijdig met de wet. -ondersteunt het nieuwe verzekeringsrecht, dat dit jaar in werking is getreden, deze opvatting. Daarin staat dat, als een verzekeraar een arts verbiedt feiten te erkennen dit ‘nimmer gevolg heeft’. Hieruit valt op te maken dat een arts soms niet alleen een fout mag toegeven maar dat hij zelfs aansprakelijkheid daarvoor mag erkennen. Legemaate noemt volledige openheid over fouten onontkoombaar. Hulpverleners zijn nu vaak terughoudend uit vrees zelf voor de schadevergoeding op te draaien als ze vertellen wat er mis ging.
|