Gelijk? Levie gaat voor! Een derde verklaring is van de hand van de Rosj uit Toledo (13e eeuw). De Rosj stelt, dat indien een jisraëel een grotere geleerde is, de jisraëel voorgaat en daarna de levie opgeroepen wordt. Indien de levie een grotere geleerde is of indien beide gelijk zijn qua geleerdheid gaat de levie voor. Waarschijnlijk is de Rosj van mening dat een levie bij ontstentenis van een koheen niettemin meer kedoesja bezit dan een jisraëel, omdat de stam levie uit het joodse volk werd afgezonderd, onafhankelijk van de aanwezigheid van kohaniem. Indien levie en jisraëel gelijk zijn qua geleerdheid gaat de levie voor. Alleen indien de jisraëel groter is in geleerdheid gaat DE JISRAËEL voor, want alleen indien er een koheen is gaat deze voor een jisraëel (ook al is de koheen geringer in aanzien qua geleerdheid) en ‘sleept’ hij de levie met zich mee. Opmerkelijk is, dat de Rosj stelt, dat een levie wel NA een jisraëel kan worden opgeroepen. Voor de praktijk heeft dit laatste echter geen gevolgen.
De psak van Rabbi Joseef Karo Rabbi Joseef Karo paskent (beslist), dat indien er geen koheen aanwezig is in sjoel, een jisraëel in plaats van een koheen moet worden opgeroepen en dat na de jisraëel geen levie mag worden opgeroepen. Hij volgt hierin duidelijk de eerste verklaring van Rasjie. Rabbi Mosjé Isserles, De Rema (16de eeuw) schrijft naar aanleiding hiervan: “... maar als eerste kan hij (de levie) opgeroepen worden”. De Rema volgt hierin waarschijnlijk de opvatting van de Rosj (de derde verklaring), hoewel voor de praktijk de mogelijkheid om na een jisraëel een levie op te roepen niet vermeld wordt. Indien men een levie als eerste oproept moet men daarbij zeggen “bimkom koheen” (in plaats van een koheen) opdat men niet zal menen dat deze levie een koheen is. Er wordt niet gesteld, dat de levie als eerste MOET worden opgeroepen, het KAN. De gewoonte van sommige gemeenten om altijd een levie als eerste op te roepen bij afwezigheid van een koheen, is dus slechts gebaseerd op een minhaĝ.
Koheen kan niet worden opgeroepen Indien het sefer Tora openligt en de koheen Sjema leest, mag hij niet stoppen. In een dergelijk geval roept men een jisraëel in zijn plaats op en men wacht niet op de koheen om de gemeente niet te lang op te houden. In hoofdstuk 66 van de Sjoelchan Aroech staat echter, dat volgens de Manhieĝ de koheen Sjema wèl mag onderbreken. Hoofdstuk 66:4 ziet op het geval, dat men hem reeds opgeroepen heeft maar a priori mag men hem niet oproepen. Het feit, dat men een koheen niet oproept wanneer hij met Sjema of Sjemonee Esree bezig is, is geen ‘schande’ (peĝam) voor de koheen omdat iedereen ziet, dat hij vanwege zijn positie in de tefilla niet opgeroepen kan worden.
Koheen en vastendag Volgens de Rema geldt ditzelfde op een vastendag. Indien de koheen niet vast, roept men een jisraëel op. Het is beter - aldus de Rema - dat een koheen in een dergelijk geval de sjoel verlaat. De Rema bedoelt hiermee, dat strikt volgens de dien (de wet) de koheen niet verplicht is om de sjoel te verlaten op een vastendag - indien hij niet vast en dus niet opgeroepen kan worden - omdat voor de koheen dit voorlezen uit de Tora ten behoeve van de vastendag eigenlijk helemaal niet geldt (omdat hij niet vast). Niettemin is het beter, dat hij de synagoge verlaat omdat niet iedereen weet, dat hij niet vast zodat er twijfels zouden kunnen rijzen omtrent zijn priesterlijke afstamming. Hetzelfde geldt bij elke algemene vastendag, wanneer de koheen niet vast. De Aroch haSjoelchan (19de eeuw) voegt hieraan toe, dat bij het Tora-voorlezen op vastendagen geen kibboediem (erefuncties) gegeven mogen worden aan iemand die niet vast, zoals haĝba’a, ĝeliela, hotsa'a en hachnasa (het optillen, omwikkelen, uithalen en terugbrengen van het Sfer Tora).
Gedurende keriat hatora binnenkomen Indien de koheen pas in sjoel komt nadat een jisraëel de voorberacha over de Tora heeft uitgesproken, mag men niet stoppen voor de koheen. Indien de jisraëel echter alleen maar opgeroepen is of zelfs indien de jisraëel alleen maar BARCHOE heeft gezegd, verleent men voorrang aan de koheen om opgeroepen te worden en de berachot uit te spreken over het voorlezen van de Tora, omdat BARCHOE niet als een begin van de voorberacha over keriat haTora geldt. Indien de jisraëel reeds BARCHOE heeft uitgesproken, hoeft de koheen dat niet te herhalen. Hij begint gewoon met de voorberacha ZONDER BARCHOE. Omdat de jisraëel reeds opgeroepen was, moet hij op de biema blijven staan totdat de koheen en de levie klaar zijn met hun parsjiot. Daarna moet de jisraëel nogmaals opgeroepen worden want anders zou hij beschaamd staan. Volgens de Aroch haSjoelchan geldt, dat indien de opgeroepen jisraëel dit niet erg vindt, er een andere jisraëel in zijn plaats zou mogen worden opgeroepen.
Geen levie aanwezig Indien er geen levie aanwezig is in sjoel roept men GEEN jisraëel op in plaats van een levie. Ook een andere koheen wordt niet opgeroepen. De koheen, die als eerste werd opgeroepen wordt voor een tweede keer opgeroepen in plaats van een levie. De voor de tweede maal opgeroepen koheen zegt twee maal identieke berachot (zegenspreuken). Het dubbel uitspreken van dezelfde berachot geldt niet als onnodig, omdat de berachot zijn ingesteld over het openbaar voorlezen van de Tora ter ere van de Tora. Waarom roept men voor de tweede alija geen andere koheen op? Zou men een andere koheen oproepen dan zouden de aanwezigen wellicht denken dat de eerst opgeroepen koheen geen zuivere afstamming heeft; en zou men in plaats van de levie een jisraëel oproepen dan zou men kunnen denken dat de eerst opgeroepene geen koheen was, omdat men na hem een jisraëel oproept. Niet iedereen weet immers dat hier in sjoel geen levie aanwezig is. Zo ook mag men niet TWEE LEVI’IEM na elkaar oproepen omdat de aanwezigen in sjoel verkeerde gevolgtrekkingen zouden kunnen maken. Zij zouden namelijk kunnen menen dat de tweede levie niet werkelijk een levie is, omdat hij na een levie wordt opgeroepen, hetgeen doorgaans (in de gebruikelijke volgorde koheen, levie. jisraëel) gereserveerd is voor een jisraëel. Bij een levie na een levie zouden de mitpalliem (occupeerders) ook kunnen gaan twijfelen aan de status van de eerste levie; zij zouden namelijk kunnen menen dat beiden jisraëliem zijn.
Per abuis vergeten levie Indien ter synagoge zowel een koheen als een levie aanwezig zijn, de ĝabbaiem vergissen zich echter en menen dat er geen levie aanwezig is en hebben nu dezelfde koheen voor de tweede keer opgeroepen, dan geldt het volgende: indien hij slechts BARCHOE heeft uitgesproken en de ĝabbaiem erachter kwamen, dat er een levie in sjoel was, moet de koheen stoppen en gelegenheid geven om de levie op te roepen. Indien de koheen echter al begonnen is met de voorberacha, stopt men niet meer. Hoewel dit aanleiding kan geven tot twijfels omtrent de afstamming van de aanwezige levie kan men niet anders doen.
Twee levi’iem achter elkaar Rabbi Joseef Karo schrijft, dat “twee Levi’iem niet achter elkaar opgeroepen mogen worden opdat de mitpalliem (occupeerders) niet zullen menen dat een van hen geen ongeschonden afstamming heeft”. Dit vereist enige nadere uitleg. Het is inderdaad waar, dat de Tora - zij het beremez (met een hint) - opgedragen heeft een koheen voor een levie en een levie voor jisraëel op te roepen, maar waarom zou men geen levie na een levie mogen oproepen? Hierop antwoordt de Talmoed:“Opdat men niet zal zeggen dat de tweede geen levie is maar een jisraëel, omdat het volk eraan gewend is dat opgeroepen wordt in de volgorde koheen, levie, jisraëel. Tevens zouden de mitpalliem kunnen menen dat de eerst opgeroepen levie geen onbezoedelde afstamming heeft, om welke reden men daarna nog eens een ECHTE levie heeft opgeroepen. Dit is de bedoeling van de uitspraak in de Talmoed dat men geen twee Levi’iem na elkaar mag oproepen omdat beiden hierdoor in opspraak zouden kunnen komen d.w.z. of de eerste of de tweede levie.
©Dayan mr. drs. R. Evers |