20 Chesjwan 5785 | 21 november 2024
Artikelen
Jodendom in praktijk     Hasjkafa     Feest- en Gedenkdagen     Samenleving     Geschiedenis     Antisemitisme     Israël     Media     Publicisten     
De Beriet mila – besnijdenis – kent een diepgaande symboliek
Publicatiedatum: maandag 20 juni 2011 Auteur: Dayan mr. Drs. R. Evers | 3.550 keer gelezen
Brit Mila (besnijdenis), Opperrabbijn R. Evers »
Indien G’d volmaakt is, had ook zijn product, de Schepping, volledig ‘af’ moeten zijn. Toch is de wereld zo gebrekkig geschapen om de mens in de gelegenheid te stellen om bij te dragen aan de vervolmaking van de wereld en zo partner te worden in G’ds scheppingsplan. Zou de wereld perfect geweest zijn en alles automatisch goed komen, dan zou de mens geen enkele rol en taak op de wereld hebben. Om deze genante situatie te voorkomen, schiep G’d de mens in een ‘onaffe’ wereld, die wacht op zijn tikoen – bestemming. Ook in spiritueel opzicht moet de mens werken aan zijn eigen ego. Naleving van de verboden uit de Tora voorkomt zielsbezoedeling en alle geboden zorgen voor nieuwe inspiratie van de nesjomme (geest).

De achtste dag
Naar aanleiding van de pasoek: “En op de achtste dag moet het vlees van zijn voorhuid worden besneden” vragen de Meforsjiem (commentatoren) waarom de beriet-mila nu juist op de achtste dag plaatsvindt. De Midrasj vergelijkt de besnijdenis met het brengen van een korban (offer). Ook daarbij staat geschreven dat het pas “vanaf de achtste dag in welgevallen zal worden aangenomen”. Offerbloed geeft kappara (verzoening). Beriet-mila verzoent ook. Een ander reden voor de achtste dag heeft te maken met het feit dat de kraamvrouw na een baring minimaal zeven dagen onrein is. Wanneer men een simcha (feest) maakt ter gelegenheid van de besnijdenis zouden de ouders treurig zijn omdat intimiteit dan nog steeds verboden is. Weer anderen zien dit als een uiting van Hemelse barmhartigheid. Waarom wordt het kind pas op de achtste dag besneden? Omdat G’d medelijden heeft met de baby en wacht tot het de kracht heeft om de beriet-mila goed te doorstaan.

Overdag
Verklaarders gaan ook in op de vraag waarom de beriet-mila alleen overdag mag geschieden. Misschien wil de Tora een contrast scheppen: misdadig bloedvergieten geschiedt vaak ’s nachts. De dag is het symbool voor het goede: besnijden is geen verminking doch een positief verbond. Zo staat ook bij de eerste besnijdenis uit de geschiedenis: “Midden op deze dag werden Awraham en Jisjmaeel, zijn zoon, besneden (Bereesjiet 17)”. Het vereiste van overdag geldt ook voor offerbloed. Offers konden alleen overdag gebracht worden. Maar er wordt nog meer afgeleid van bovenvermelde pasoek. De Beriet-mila moet op de achtste dag plaatsvinden. De Beriet-mila duwt zelfs de Sjabbat terzijde. Hoewel men een wond maakt bij de besnijdenis is dit toch geoorloofd. Zowel de besnijdenis als de Sjabbat zijn een verbondsteken tussen G’d en het Joodse volk. Maar waarom is de besnijdenis toch sterker dan de Sjabbat? De beriet-mila is een voorwaarde voor het houden van de Sjabbat. De Sjabbat is inderdaad een exclusief verbond tussen G’d en het Joodse volk. Maar hoe werden we Joods volk? Dat gebeurde door de Beriet-mila. De besnijdenis is de eerste kedoesja (heiligheid) die leidt tot de tweede kedoesja – Sjabbat. Zonder Beriet-mila is er geen sprake van een apart Joods volk dat verplicht zou zijn tot het houden van de Sjabbat.

Geen draagverbod?
Toch blijft het moeilijk dat men op Sjabbat een Beriet-mila mag uitvoeren. Een aantal andere mitswot (geboden) die ook op Sjabbat moesten worden vervuld, werden afgeschaft omdat men vreesde dat de uitvoerders van het gebod het draagverbod zouden schenden. Zo is het verboden op Sjabbat Rosj Hasjana op de sjofar te blazen en op Sjabbat Soekot een loelav te schudden. Men vreesde dat men de sjofar of de loelav op straat zou meenemen. Waarom is men niet bang dat de moheel (besnijder) zijn instrumentarium over straat zou vervoeren op Sjabbat? Eigenlijk had men de besnijdenis moeten verbieden op Sjabbat. Rabbi Baroech Epstein (20e eeuw) legt uit dat Rosj Hasjana en Soekot (Loofhuttenfeest) een onzekere datum hebben. Omdat wij niet meer de kalender vaststellen volgens de voorschriften kan het zijn dat ze op een andere dag zouden moeten vallen. Het kan dus zijn dat de mitswa van Sjofar of Loelav vandaag niet gedaan hoeft te worden. Daarom is de mitswa al enigszins ‘verzwakt’. Vandaar dat wij rekening houden met het mogelijk schenden van het draagverbod. De achtste dag van de besnijdenis is echter altijd zeker en duidelijk de achtste dag. Daarom hoeven we niet te vrezen voor een mogelijke overtreding van het draagverbod.

Besnijden is offeren
Rabbenoe Bachja ibn Pakoeda (11e eeuw) meent op grond van de vergelijking tussen beriet-mila en offeren, dat er een verplichting tot een se’oeda (maaltijd) bij de besnijdenis bestaat. Zo staat er in Sjemot 29:33 dat “men de offers moet eten waardoor er kappara (verzoening) plaatsvindt”. Daarom maakt men ook een se’oeda (maaltijd) op de dag van de besnijdenis.De beriet-mila wordt vergeleken met een offer. Het wordt gezien als een opoffering voor de ouders om hun kind zo te zien lijden. De mila geeft kappara (verzoening) als een korban. Daarom is de mila ook op de achtste dag bepaald want pas vanaf de achtste dag wordt een korban (Tempelgave) als offer geaccepteerd (Wajikra 22:27). Door het eten van een korban ontvangt men kappara – verzoening (vgl. Sjemot 29:33).

De maaltijd
Daarom is het de gewoonte geworden om bij een beriet-mila een se’oeda (maaltijd) te houden. Nachmanides (13e eeuw) meent, dat de se’oeda wordt afgeleid van de besnijdenis van Jitro, de schoonvader van Mosje, toen “Aharon en alle ouden van Israel brood kwamen eten (Sjemot 18:12). Dat een se’oeda bij een mila als een verplichte mitswe-maaltijd wordt beschouwd, zien wij bij Rav (3e eeuw). Rav at alleen bij se’oedot-mitswa (B.T. Choelien 95b). Volgens een mening stamt de se’oedat beriet zelfs uit de Tora (Sja’are Tesjoewa 551:33). In de Talmoed (B.T. Pesachiem 113b) en Sjoelchan Aroech (J.D. 265:12) wordt het als zeer negatief - `in de Hemelse ban’ – ervaren wanneer men niet naar een se’oedat beriet gaat, hoewel men daartoe werd uitgenodigd. Daarom stelt men nooit “je bent uitgenodigd voor de beriet-mila maaltijd” maar “de se’oedat beriet is dan en dan”! De Pitche Tesjoewa (ibid. 18) stelde daarom ook, dat men de gewoonte om te laten omroepen in sjoel, dat “iedereen uitgenodigd is”, moet afschaffen.
Brood is verplicht bij een se’oedat beriet. Vlees ook? Mageen Awraham (249:6) schrijft in naam van de Maharasj, dat men met een melkkosten maaltijd de mitswa van simchat beriet mila niet vervult (vgl. Machatsiet haSjekel t.p.). Wanneer men ’s ochtends vroeg nog niet aan het vlees kan, vervult men de mitswa wellicht ook met vis.

©Dayan mr. drs. R. Evers 2011

«      1   |   2   
Copyright © 2011 Jodendom Online
 
 
Contact Zoeken Noachieden Online Beheer
 
Copyright © 2024 Jodendom Online. Alle rechten voorbehouden.