In de Talmoed wordt Joseef de tsaddiek bij uitstek genoemd. De tsaddiek is de joodse hero. Hoe definiëren wij een held? Pirke Awot, de Spreuken van de Vaderen, stelt in naam van Ben Zoma zegt:”Wie is wijs? Hij die van anderen leert. Wie is een held? Hij die in staat is zich te bedwingen en te beheersen. Wie is rijk? Hij die blij is met wat hij heeft. Wie krijgt eer en bewondering? Hij die andere mensen eert en bewondert”. We zien hier dat het jodendom geen heldenverering kent, zoals dit in sommige culturen gebruikelijk was en is. Opscheppen over kracht, rijkdom of intelligentie is uit den boze. De definitie van een held is iemand die in staat is zich zelf te beheersen, zijn lusten en passies te bedwingen en zijn verlangens te beteugelen. Het Jodendom kent dus geen heldenverering als in de Middeleeuwse ridderromans of zoals in de Griekse mythen en sagen. Onze helden zijn helden van de geest. Mensen die boven hun aardse beperkingen, belangetjes, moeilijke omstandigheden, eigenwaan of zelfverbeelding zijn uitgestegen. Onze helden zijn geen filmsterren en popidolen omdat die vaak alleen maar een oppervlakkige uitstraling hebben en soms helemaal geen goede voorbeelden zijn voor ons morele, dagelijks gedrag. Onze helden zijn de krachtpatsers van de geest, die een grote kennis van het G’ddelijke in de wereld paren aan een zeer menslievende en ‘gevende’ instelling. Men is pas een Joodse held als men liever geeft dan neemt en iedereen in de omgeving laat delen in zijn kennis, gaven, goede eigenschappen of eigendommen.
Afgoderij tegenwoordig Het Jodendom heeft zich altijd gekeerd tegen verafgoding van dingen en denkbeelden. Veel mensen zijn er van overtuigd dat afgoderij tegenwoordig alleen nog maar voorkomt bij primitieve volkeren. Niemand beseft, dat afgoderij eigenlijk veel dichter bij huis te vinden is. Het tegenwoordige heidendom is de verafgoding van alles dat begrijpelijk is - het verstand - en het direct tastbare, de materie. Moderne mensen ontkennen vaak iedere vorm van G´ddelijkheid - een macht boven de mens - en zijn van mening dat er niets bestaat buiten het zichtbare universum. De materie van de wereld krijgt een absolute waarde en een eigen bestaan in het moderne denken. Deze mensen noemen zich atheïsten of materialisten. In feite stonden de heidense volkeren van toen hoger omdat zij tenminste nog in een G´ddelijke kracht geloofden of in een Schepper van Hemel en aarde.
Identificatie Maar op wie moeten wij ons dan richten voor een voorbeeld van hoe wij onze persoonlijkheid moeten ontwikkelen? Uiteraard zijn onze ouders onze eerste rolmodellen. Toen Joseef door de vrouw van zijn baas Potifar verleid dreigde te worden, verscheen hem het gelaat van zijn vader Ja’akov. Hierdoor kon hij zich inhouden. Maar in de overdracht van de traditie zijn de ouders als het ware het verlengstuk van HaSjeem. In feite moet de mens zich uiteindelijk totaal leren identificeren met HaSjeem (G´d). Dat gaat overigens niet zo eenvoudig. Wij worden geacht G´d constant te imiteren – imitatio Dei - en ons met Hem te vereenzelvigen. Hoe doe je dat? Door Zijn goede voorbeeld in de praktijk te volgen. Alleen door ons los te maken van onze omgeving kunnen we volledig één worden met G´d. Er staat inderdaad in de Tora dat wij ons aan G´d moeten hechten. Maar de vraag van de Chagamiem, de Joodse Geleerden hierbij is: ”G´d is toch een verterend vuur, hoe kan men zich dan aan Hem hechten?”. Het antwoord luidt dat wij G´d moeten nadoen. Net zoals G´d de naakten kleedt – in de Tora bijvoorbeeld Adam en Eva - en de armen te eten geeft, moeten ook wij zorgen voor onze medemensen. Het nadoen en imiteren van G´d betekent dat wij ons identificeren met Zijn wezen. G’d nadoen noemen we heiligheid - kedoesja. Als het ons niet verboden was om G’d te vermenselijken, zou men moeten zeggen, dat G’d onze grootste ‘voorbeeld’ is. Maar, omdat G´d oneindig is en de mens eindig, heeft G´d een brug geslagen tussen Hem en ons en aan Am Jisraeel een heiligheidsprogramma voorgeschreven in de mitswot (Torageboden). Daardoor identificeren wij ons met de Wil van G´d. Daar Zijn Wil en Zijn Wezen identiek zijn, verbinden de mitswot ons met G’d. Omdat wij aannemen dat de mens een G´ddelijke ziel heeft en dat die G´ddelijke ziel het hoogste mensaspect is, mogen wij zeggen dat wij op die manier onze echte persoonlijkheid en de meest oorspronkelijke kern van ons karakter leren bereiken en kennen. Het is wel een levensreis. Dit G´d nadoen is een taak die voor het hele leven geldt. Het is de ultieme afwijzing van afgoderij.
Uiterlijk en innerlijk De Tora treedt streng op tegen afgoderij. Het toekennen van macht en kracht aan lagere wezens dan G´d kan gewoon niet. De hele schepping, zowel de hogere als de lagere werelden, kunnen alleen maar functioneren door de levenskracht van de Schepper. Alle lagere functionarissen zoals de Engelen en andere krachten – van zon tot zwaartekracht - in het universum zijn niets anders dan een bijl in de hand van de Houthakker, een instrument in de handen van G’d om het heelal te besturen. Als men de bijl gaat verafgoden in plaats van de Houthakker, dan is dat een grote belediging voor de Houthakker. De bijl is geen zelfstandige kracht. Als men het instrument verafgoodt, is dit een teken, dat men niet veel snapt van oorzaak en gevolg, en eigenlijk geen verschil kan maken tussen Hoofdzaak en bijzaak. Dat komt natuurlijk, omdat de bijzaak - alles in deze zichtbare wereld - makkelijk herkenbaar is maar G’d niet. Toch mogen wij ons niet laten verleiden door de schijn en lagere wezens - van zon, maan en sterren tot filmsterren en popidolen - gaan aanbidden in plaats van G’d.
|